·59·

Stone hurkte neer met zijn pistool in de aanslag. Hij deed dit niet graag alleen, maar omdat Tyree nu betrokken bleek te zijn bij wat het maar was dat hier speelde, kon hij niemand om hulp vragen. De pick-uptrucks stonden al in een rij. De methadonbrigade. Versleten wagens en nog versletener mijnwerkers op weg naar het spul dat hun een beetje genot verschafte. Alleen zouden ze dat hier niet vinden. De mannen kwamen met grote dozen uit de schuur die een eind achter Abby Rikers huis stond. De dozen werden achter in de pick-ups geladen met een dekkleed eroverheen. Daarna reden ze weg.

Stone schold zichzelf in stilte uit omdat hij de waarheid niet eerder had ontdekt. Toen hij die allereerste nacht in het stadje was aangekomen en die karavaan van mijnwerkers naar de methadonkliniek had zien rijden, had Danny gezegd dat ze zo vroeg op moesten omdat hun dienst in de mijnen om zeven uur begon en ze op tijd terug moesten zijn. Toch was het heen en weer naar de kliniek maar twee uur rijden. Stone had de rit naar de kliniek zelf verschillende keren gemaakt. Hij had zelf gezien dat de mannen tegen vijf uur ’s morgens bij de methadonkliniek kwamen aanrijden.

In het gerechtsgebouw had hij de vervoersbrief voor de aflevering van juridische documenten gezien. Daarin stond vermeld dat het tachtig dozen waren, maar er hadden daar maar zestig dozen gestaan. Zes hoog, tien breed. Dat had geen betekenis voor hem gehad totdat hij aan het tijdschema had gedacht van de mijnwerkers die heen en weer reden naar de kliniek. Minstens drie extra uren, die ontbrekende dozen en nog één ding.

Hij keek naar het gras voor de schuur. Hij had het gezien toen hij daar aan het werk was maar had er toen niet bij stilgestaan. Het gras was platgedrukt en zwart uitgeslagen, zwart geworden door de vuile banden van de pick-uptrucks waarmee de mijnwerkers hier hun lading kwamen halen. Net als de weg bij die met slangen gevulde mijn waaruit hij ternauwernood was ontsnapt. Zwart vuil, zwart gras – hij had het eerder moeten zien.

De grote vraag was: wat zat er in die dozen?

Nadat hij al die puzzelstukjes in elkaar had gepast, meende Stone ook het antwoord op die vraag te weten. Maar zou hij zekerheid kunnen krijgen?

Er stond nog één pick-uptruck. De dozen werden in de laadbak gezet. Kort voordat de bestuurder het dekkleed eroverheen legde en vastmaakte, maakte hij een van de dozen open en haalde er een zwart zakje uit. Hij maakte de doos dicht en wilde net het dekkleed vastmaken toen een van de andere mannen die met inladen hadden geholpen naar hem riep. Ze gingen samen de schuur in.

Stone stak zijn pistool achter zijn broeksband en sloop diep voorovergebogen tussen de bomen vandaan. Er stond een heldere volle maan die de nacht iets minder donker maakte dan gewoonlijk. Hij kwam bij de pick-up en keek intussen steeds naar de schuur. Hij trok het dekkleed weg en trok langzaam een doos naar zich toe. Gelukkig was de doos alleen maar dichtgemaakt en zat er geen tape overheen. Hij maakte hem open en keek erin.

Hij had gelijk gehad. Doorzichtige zakjes met wat zo te zien geneesmiddelen waren. Waarschijnlijk uit de familie oxycodon. Een straatwaarde van tweehonderd dollar per pil had Willie gezegd. Als dat zo was, zaten er alleen al in deze doos voor miljoenen dollars aan pillen.

En het zwárte zakje dat de verslaafde mijnwerker uit de doos had genomen was waarschijnlijk zijn beloning voor het vervoer van de dozen naar de volgende etappe van de pijplijn, waarvan de eindbestemming een grote stad aan de oostkust zou zijn. Je kon veel gedaan krijgen als al je werknemers verslaafd waren. Ze wilden alles wel doen om aan de pijnstillers te komen die ze zich anders niet konden veroorloven. Het was ook verdomde harteloos, maar wat kon je anders van drugshandelaren verwachten?

Met zijn zesde zintuig voelde Stone aan dat er plotseling iemand achter hem was. Hij reageerde meteen, maar het was toch een fractie van een seconde te laat.

De loop van het pistool drukte tegen Stones hoofd en hij hoorde de man zeggen: ‘Eén beweging en je bent dood.’

Stone voelde dat de man hem vakkundig met zijn andere hand fouilleerde. Zijn pistool werd uit zijn broek getrokken, in het zand gegooid en onder de pick-up geschopt.

Stone bewoog niet. Hij stond daar maar met het zakje pillen in zijn hand.

De man zei: ‘Wat is dat?’

‘Illegale geneesmiddelen,’ zei Stone verward. ‘Hoezo, wie ben jij?’

‘Joe Knox. cia . En jij bent John Carr.’

Stone wist niet of hij blij moest zijn dat de cia hem te pakken had gekregen in plaats van de drugssmokkelaars. Het eindresultaat zou weleens ongeveer hetzelfde kunnen zijn. ‘Nou, meneer Knox, dan bent u zojuist op een drugstransport gestuit.’

‘Wat?’

‘Ik stel voor dat we dit gesprek ergens anders voortzetten.’

Stone wees naar de mannen die uit de schuur kwamen.

‘Hé!’ riep een van hen toen ze de twee mannen naast de pick-uptruck zagen staan. Ze hadden meteen geweren en pistolen in hun hand en er kwamen nog meer mannen uit de schuur rennen.

‘Rennen, Knox!’

Met de pick-uptruck als schild sprintten Knox en Stone weg, het bos in. De mannen renden achter hen aan en mikten met hun wapens.

Knox, die naast Stone rende, snauwde: ‘Wat is dit?’

‘Jouw timing was net zo slecht als mijn keuze van schuilplaats.’ Stone keek achterom. ‘Pas op.’ Hij greep Knox bij zijn mouw en trok hem van het pad af. Even later sloeg een geweerkogel een tak weg van een boom waar Knox naast had gelopen.

Knox hield zijn pistool boven zijn hoofd en loste vier schoten ver uit elkaar om tijd te winnen. Het enige wat hij ermee bereikte was dat er een spervuur van kogels hun kant op kwam. Een daarvan schampte langs Knox’ rechterarm maar drong daar niet in door.

‘Verdomme!’ Hij greep zijn getroffen arm vast maar bleef doorrennen.

In een flits trok Stone het pistool uit zijn hand. Hij draaide zich bliksemsnel om en schoot het magazijn leeg op de mannen die achter hen aan kwamen. Hij raakte een van hen en spreidde zijn schoten zo goed dat de andere achtervolgers dekking moesten zoeken.

‘Hierheen, vlug!’ zei Stone.

Ze draafden door een greppel, kwamen op de asfaltweg, vlogen daar met drie sprongen overheen en doken het bos aan de andere kant in.

‘Hoe is je arm eraan toe?’

‘Ik heb wel erger meegemaakt.’

‘Heb je nog een magazijn?’ vroeg Stone.

Knox groef in zijn zak en wierp het hem toe. ‘Jammer dat ik jouw pistool heb weggegooid.’

‘Dat vind ik ook jammer.’ Stone schoof de munitieclip in het wapen en hield het pistool in de aanslag.

‘Met rennen winnen we het niet van ze,’ zei Knox hijgend. Hij keek nerveus naar het pistool in Stones hand.

‘Nee. Ze leken veel jonger dan wij.’

‘Jij kunt verdomd goed schieten.’

‘Ik denk niet dat we daar deze keer veel aan hebben.’

‘Jij bent John Carr, hè?’

‘Die is dood.’

‘Ik vat dat op als een bevestiging.’

Er kwam weer een kogel op hen af en ze veranderden van richting. Ze renden een helling op en hijgden allebei, zelfs nu ze langzamer renden. Stone gleed uit over wat modder en viel. Knox bukte zich en hielp hem overeind.

Ze waren bijna bij de top van de heuvel.

Stone zei: ‘Ga achter die boom staan, Knox. We hebben het voordeel van hoog terrein en dat wil ik goed gebruiken.’

Knox zocht dekking en zag Stone lenig in een eik klimmen. Hij schoof over een dikke tak naar buiten, bracht het pistool omhoog en opende het vuur toen de eerste man uit de struiken kwam. De man gaf een schreeuw en ging neer. Achter hem verschenen twee andere mannen. Toen ze hun wapens omhoogbrachten, schoot Stone een van hen in zijn been. Even later kwam er een spervuur van kogels uit het bos. Stone beantwoordde het met een spervuur uit het pistool. Hij sprong op de grond, ging naar Knox toe en gaf hem het pistool terug.

Knox keek verrast. ‘Je begrijpt zeker wel dat ik hier ben om je te arresteren voor de moord op Carter Gray en senator Simpson?’

‘Ja, dat begrijp ik.’

‘Waarom geef je me dan mijn pistool terug?’

‘Omdat het leeg is.’

Ze renden hard, of tenminste zo hard als twee mannen van middelbare leeftijd over heuvelachtig terrein konden rennen.

‘Shit!’ zei Knox.

Voor hen uit hoorden ze de mannen naderen.

‘Ze zijn om ons heen gegaan,’ hijgde Stone.

Ze bleven staan toen vier mannen met geweren uit de struiken kwamen en hun wapens op hen richtten. Achter hen stonden ook vier mannen, hijgend, hun wapens op hen gericht.

Knox hield zijn pistool omhoog om zijn overgave te kennen te geven. ‘Maakt het verschil als ik zeg dat ik een federaal agent ben en dat er een heleboel assistentie achter me aan komt?’

Een van de mannen loste een schot dat rakelings langs Knox’ rechteroor ging.

‘Is dat een antwoord op je vraag?’ zei de schutter. ‘Leg nu heel langzaam je pistool neer.’

Om allerlei redenen had Stone min of meer verwacht dat Tyree daar zou staan, maar hij herkende deze man niet.

‘Ik ben hier alleen om deze man in hechtenis te nemen,’ zei Knox, wijzend naar Stone. ‘Wat hier verder gebeurt, kan me geen moer schelen.’

Knox bukte zich en legde zijn pistool op de grond. Een van de mannen kwam naar voren en pakte het op, samen met zijn portefeuille en mobieltje. Ze deden hetzelfde bij Stone.

De man die het schot had gelost, maakte de portefeuille open en keek naar het insigne. Hij keek op naar Knox en schudde langzaam zijn hoofd van ongeloof. Hij praatte in een walkietalkie.

‘We hebben hier een groot probleem.’

Na een gesprek van een minuut of zo stopte de man zijn walkietalkie in een houder aan zijn riem.

‘Schieten we ze hier dood?’ vroeg een van de mannen.

‘Nee, we schieten ze hier niet dood,’ snauwde hij. ‘We moeten hierover nadenken.’ Hij wees naar zijn mannen. ‘Bind ze vast.’

Ze kwamen naar voren en bonden Knox en Stone vakkundig aan elkaar vast. Ze droegen het tweetal naar de weg terug, waar ze op hun buik werden gelegd in de laadbak van een vrachtwagen. Die reed weg en de andere mannen stapten in andere wagens die achter de vrachtwagen stonden.

Vijf minuten later verliet de vrachtwagen de weg en kwamen ze op een open plek, waar hij slippend in een wolk van aarde en losgetrokken gras tot stilstand kwam.

Stone hoorde hem eerder dan Knox.

‘Helikopter.’

Hij landde naast de vrachtwagen en de propellerwind was zo sterk dat Stone en Knox, vastgebonden als ze waren, de grootste moeite hadden om in evenwicht te blijven toen ze uit de vrachtwagen werden getrokken en in de helikopter werden geladen. Twee gewapende mannen stapten bij hen in en de helikopter steeg op.

‘Waar gaan we heen?’ vroeg Knox.

Toen de mannen geen antwoord gaven, keek hij Stone aan. ‘Enig idee?’

Stone keek in de helikopter om zich heen. Hij had hier nog maar één keer eerder een helikopter gezien. ‘Ik denk dat we naar Dead Rock gaan.’

‘Wat is Dead Rock nou weer?’

Stone keek uit het raam. ‘Dat.’

Knox boog zich naar hem toe en keek naar de lichten van de gevangenis.

‘Een extra beveiligde inrichting,’ merkte Stone op.

‘Waarom brengen drugssmokkelaars ons naar een streng...’ Knox zweeg. Hij werd asgrauw. ‘We zijn verneukt.’

‘Zeg dat wel.’

De rechtvaardigen
titlepage.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_0.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_1.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_2.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_3.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_4.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_5.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_6.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_7.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_8.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_9.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_10.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_11.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_12.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_13.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_14.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_15.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_16.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_17.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_18.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_19.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_20.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_21.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_22.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_23.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_24.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_25.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_26.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_27.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_28.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_29.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_30.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_31.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_32.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_33.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_34.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_35.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_36.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_37.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_38.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_39.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_40.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_41.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_42.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_43.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_44.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_45.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_46.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_47.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_48.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_49.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_50.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_51.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_52.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_53.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_54.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_55.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_56.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_57.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_58.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_59.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_60.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_61.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_62.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_63.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_64.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_65.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_66.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_67.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_68.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_69.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_70.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_71.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_72.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_73.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_74.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_75.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_76.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_77.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_78.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_79.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_80.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_81.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_82.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_83.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_84.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_85.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_86.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_87.xhtml