·44·

Na een lange rit waren Annabelle en Caleb in het stadje aangekomen waar Stone met Danny uit de trein was gestapt. Annabelle was op verkenning uitgegaan en daarna aan het buffet van het eerbiedwaardige Eén t gaan zitten. Er waren nog een paar krukken bezet, allemaal door mannen. De jongere mannen wierpen haar blikken toe. Ze reageerde met een glimlachje hier, een knikje daar om hun belangstelling levend te houden, want die zou nog van pas kunnen komen.

‘Waar kom je vandaan?’ vroeg de serveerster toen ze koffie in Annabelles mok schonk.

‘Winchester, Virginia.’ Dat leek Annabelle agrarisch genoeg; ze moesten niet denken dat ze uit de grote stad kwam.

‘Een neef van me woont daar in de buurt. Paardenfokkerij.’

‘Het is een mooie omgeving,’ beaamde Annabelle. Ze nam een slokje koffie en bestelde iets te eten. ‘Het lijkt wel wat op hier, maar dan een beetje vlakker.’

De man naast haar grinnikte. Hij was groot en breed en droeg een geruit overhemd, een spijkerjasje met het portret van Dale Earnhardt sr. erop en laarzen waar alle glans van af was. ‘Zo ongeveer alles is vlakker dan hier.’

‘Ooit in de Rocky Mountains geweest?’ vroeg Annabelle.

‘Nee, dat niet.’

‘Die zijn veel groter dan deze bergen, maar lang niet zo mooi. Lomp en bruin en met sneeuw op de toppen. Niet veel bomen. Deze bergen zijn groen.’

‘Ben je op doorreis of zoek je een stukje groen voor jezelf?’ vroeg de serveerster, die Annabelles bestelling had doorgegeven en was teruggekomen.

‘Geen van beide. Ik ben op zoek naar iemand. Misschien hebben jullie hem gezien.’

De serveerster en Annabelles buurman keken elkaar aan.

‘Wie dan wel?’ vroeg de man behoedzaam.

‘Die klootzak van een ex-man van me die ervandoor is gegaan. Hij is me een jaar alimentatie voor onze twee kinderen schuldig.’

‘De schoft,’ zei de man. ‘Hoe ziet hij eruit?’

Annabelle gaf hun een signalement van Knox.

‘Dat lijkt me de kerel die hier vragen kwam stellen voordat ik naar huis ging,’ zei de serveerster terwijl ze figuurtjes tekende op haar bestellingenboekje. ‘Hij was van een federale dienst. Tenminste, dat zei hij. Hij stelde vragen. Dat vond ik niet leuk.’

Annabelle zei: ‘En ik weet dat de overheid hem genoeg salaris geeft om voor het eten en de kleren van zijn kinderen te betalen. Ik kreeg een tip dat hij hier ergens aan het werk was. Daarom ben ik hier. Ik ben het zat dat die kerel komt en gaat wanneer hij maar wil. Denk je dat het hem wat kan schelen dat ik niet eens goede medicijnen voor onze zoon kan kopen? Die heeft heel erge astma. Is een keer bijna doodgegaan.’

‘De schoft,’ zei Spijkerjasje weer. Hij schoof een hap deegkoekjes met jus in zijn mond en kauwde verwoed alsof hij daarmee zijn woorden kracht kon bijzetten.

‘Als je hem ziet, zeg dan niets,’ waarschuwde Annabelle. ‘Hij heeft een wapen en deinst er niet voor terug het te gebruiken. Maak hem niet kwaad. Geloof me, ik heb het aan den lijve ondervonden.’

‘Bedoel je dat die klootzak je heeft geslagen?’ vroeg Spijkerjasje, terwijl hij zijn mondvol eten doorslikte en zijn brede achterste voor een deel van zijn smalle kruk hees.

Annabelle zei: ‘Wees maar voorzichtig met hem.’ Telkens wanneer ze sprak, nam ze een klein beetje meer van hun accent over. Ze duwde hem met haar hand op zijn kruk terug.

‘Wat ben je van plan?’ vroeg de serveerster, die blijkbaar een levendige belangstelling voor het gezinsdrama had gekregen.

‘Ik ga hem zoeken.’ Annabelle gaf haar een stukje papier. ‘Als je hem ziet, wil je dan dit nummer bellen?’

De serveerster knikte. ‘Mijn kerel heeft me dat ook geflikt. Het kostte me acht jaar, maar ik kreeg mijn geld.’

‘Ik hoop dat ik ook zoveel geluk heb. Kan ik hier ergens een kamer krijgen?’

‘Ga niet naar Skip’s Motel aan de overkant,’ zei de serveerster met een glimlachje om haar mondhoeken.

‘Waarom niet?’

‘Omdat hij daar een kamer heeft, schatje. Tenminste, hij vroeg waar hij terechtkon en ik heb hem daarop gewezen. Probeer Lucy aan het andere eind van het stadje. Die heeft een paar mooie kamers te huur.’

‘Dank je. Skip’s, hè?’

‘Ja.’

De serveerster pakte Annabelles bord uit het doorgeefluik en zette het voor haar neer. ‘Wat ben je van plan met die hufter te doen?’

‘Ik heb iemand meegebracht,’ zei Annabelle. ‘Hij werkt ook voor een federale dienst en is erin gespecialiseerd andere agenten op te sporen die dit soort dingen flikken.’

‘Shit,’ zei Spijkerjasje. ‘Hebben ze daar ook al een afdeling voor? Geen wonder dat de belastingen zo hoog zijn.’

‘Stil, Herky,’ zei de serveerster. ‘Zie je dan niet hoe moeilijk ze het heeft?’

‘Sorry,’ zei Herky met neergeslagen blik, en hij stopte een heel worstkoekje in zijn mond.

‘Ga je die rotvent te grazen nemen?’ zei de serveerster gretig.

‘Nou en of. Bel me maar als je hem ziet. Intussen ga ik ook bij Skip’s kijken. Bedankt voor de tip.’

Annabelle at haar bord leeg en bestelde een meeneemmaaltijd voor Caleb.

Ze liep het restaurant uit en keek goed of ze Knox ergens zag. Ze kwam bij het busje terug en vertelde Caleb hoe het was gegaan.

‘Het schijnt dat hij in Skip’s Motel logeert. We kunnen daar gaan kijken. Misschien kunnen we zijn spoor oppikken. Zo niet, dan heb ik nu hooggeplaatste vrienden.’

Caleb keek naar het eten dat ze had meegebracht. ‘Het is allemaal gefrituurd,’ mopperde hij.

‘Sorry, Caleb. Ze hadden niets anders.’

‘Zelfs geen yoghurt? Of fruit? Heb je enig idee van mijn ldl -cholesterolwaarde? En mijn triglyceriden lopen de spuigaten uit. Ik kan letterlijk elk moment dood neervallen, Annabelle.’

‘Het is een eenvoudige eettent, Caleb. Er zitten daar kolossale kerels die grote lappen vlees eten en er is nergens fruit te bekennen. Trouwens, waar is de nieuwe Caleb? De gevaarlijke Caleb met de rokende revolvers die nergens bang voor is?’

Caleb keek haar somber aan. ‘Ach, wat geeft het ook? Waarschijnlijk overleven we dit toch niet.’ Met een grimas ging Caleb een dikke plak gesuikerd spek te lijf.

De rechtvaardigen
titlepage.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_0.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_1.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_2.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_3.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_4.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_5.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_6.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_7.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_8.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_9.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_10.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_11.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_12.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_13.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_14.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_15.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_16.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_17.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_18.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_19.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_20.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_21.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_22.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_23.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_24.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_25.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_26.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_27.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_28.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_29.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_30.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_31.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_32.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_33.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_34.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_35.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_36.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_37.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_38.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_39.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_40.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_41.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_42.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_43.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_44.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_45.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_46.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_47.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_48.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_49.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_50.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_51.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_52.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_53.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_54.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_55.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_56.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_57.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_58.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_59.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_60.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_61.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_62.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_63.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_64.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_65.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_66.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_67.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_68.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_69.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_70.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_71.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_72.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_73.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_74.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_75.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_76.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_77.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_78.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_79.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_80.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_81.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_82.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_83.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_84.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_85.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_86.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_87.xhtml