·55·

Alex Ford zat in zijn keuken en werkte zich langzaam door een kom soep en een biertje heen. Sinds zijn vorige ontmoeting met de Camel Club, of wat daarvan over was, had hij alleen maar plichtmatig zijn werk gedaan. Hij was langs het huisje op de begraafplaats Mt. Zion gereden, in de hoop dat Annabelle misschien terug was. Hij had verscheidene keren geprobeerd Reuben te bellen, maar vergeefs. En Caleb was niet in de bibliotheek. Onverwachte persoonlijke omstandigheden, kreeg hij te horen toen hij daarheen belde.

Hij wist wat ze in hun schild voerden. Ze wilden met zijn drieën proberen Oliver te redden. En eigenlijk hoopte hij dat ze daarin zouden slagen.

Toen de telefoon ging, kreunde hij. Waarschijnlijk was het zijn baas die een stel overwerksukkels probeerde op te trommelen voor een of andere bewakingsdienst op laag niveau. Nou, vanavond had hij geen tijd. Hij moest opgenomen tv-programma’s bekijken, tomatensoep eten en bier door zijn keelgat gieten.

‘Hallo?’

Het was inderdaad zijn baas, maar het ging niet over extra werk. Hij zei tegen Alex dat hij elk moment bezoekers kon verwachten en dat hij zijn volledige medewerking aan hen moest verlenen.

‘Wie zijn het?’

Maar de man had al opgehangen.

De klop op de deur kwam amper dertig seconden later. Daaruit leidde Alex af dat zijn baas in verbinding stond met zijn ‘bezoekers’ en hun een teken had gegeven. Hij spoelde de rest van zijn bier door de gootsteen, stopte zijn overhemd in zijn broek, trok vlug zijn das recht en deed open.

Alex was een meter negentig, maar de witharige man met het benige gezicht die nu tegenover hem stond was misschien wel tien centimeter langer.

‘Agent Ford, ik ben Macklin Hayes. Ik wil graag met u praten.’

Alex ging een stap terug en liet de man binnen. Toen keek hij achter hem om te zien of hij alleen was. Er was verder niemand, maar Alex wist genoeg van Hayes om te weten dat de man nooit ergens in zijn eentje naartoe ging. Hij deed de deur dicht en wees Hayes een stoel.

‘Dank u.’

Alex ging tegenover hem zitten en probeerde een nonchalante indruk te maken.

‘Wat kan ik voor u doen, meneer?’

‘Ik geloof dat een van mijn ondergeschikten, Joe Knox, met u over een bepaalde aangelegenheid heeft gesproken.’

Alex knikte. ‘Dat is zo. Hij had vragen over iemand die ik kende.’

‘John Carr?’

‘Ja, hij vroeg naar Carr, maar ik ken niemand die zo heet.’

‘Oliver Stone dan? U kent de man die zich Oliver Stone noemde?’

‘De meeste Secret Service-agenten die in het Wite huis hebben gewerkt, kennen hem.’

‘Maar u kende hem beter dan de meesten?’

Alex haalde zijn schouders op. ‘Ik zou hem een kennis noemen.’

‘U was veel meer dan een kennis. En u gaat me alles vertellen wat u wist over zijn plannen om Carter Gray en senator Simpson te vermoorden. En of u hem hebt geholpen te ontkomen. In het ergste geval maakt dat u tot mededader. In het gunstigste geval was u medeplichtig voor en na het misdrijf. Als het
om zo’n ernstige zaak gaat als deze, kunt u in al die gevallen levenslang krijgen.’

Nou, de man verspilde geen tijd, hè? ‘Ik weet bij god niet waar u het over hebt.’

Hayes haalde een papier uit zijn jas en keek erop. ‘Bijna twintig jaar bij de Secret Service. Goede staat van dienst. U bewaakte de president in Pennsylvania toen hij werd gekidnapt.’

‘Ik was de enige die overbleef.’

‘Dus u was erbij toen hij verdween. Had u er iets mee te maken dat hij terugkwam? En nog belangrijker: had uw vriend Stone daar iets mee te maken?’

‘Nogmaals, ik...’

Hayes liet hem niet uitspreken. ‘Ooit van Murder Mountain gehoord? Een verdwenen cia -agent die Tom Hemingway heette? Een bewijsstuk dat Stone ten nadele van Carter Gray in bezit had? Of een vroegere Russische spionne die Lesya heette?’

Alex wist natuurlijk van al die dingen af, maar hij zweeg, want wat hij ook zei, het zou hem geen goed doen.

‘Ik vat dat op als een bevestiging.’

‘Oliver heeft geholpen een spionagebende in Washington op te rollen. Daar was een van uw eigen mensen bij betrokken. Misschien hebt u daarvan gehoord? Hij kreeg een onderscheiding van de fbi -directeur.’

‘Dat is prachtig voor hem, maar ik denk niet dat het veel gewicht in de schaal legt als hij wordt opgepakt en voor twee moorden wordt vervolgd.’

‘Wat wilt u precies van me?’

‘Ik wil weten wat Knox u vroeg, en ik wil weten wat u tegen hem zei.’

‘Kunt u hem dat zelf niet vragen? Hij zal daar vast wel een keurig rapport over hebben geschreven en...’ Alex zweeg. ‘Weet u niet waar agent Knox is?’

‘Ik ben hier niet gekomen om vragen te beantwoorden, alleen om ze te stellen. Ik begrijp dat u een telefoontje van een superieur in de Secret Service hebt gehad en dat hij tegen u heeft gezegd dat u uw volledige medewerking moet verlenen.’

De volgende twee minuten vertelde Alex aan Hayes wat Knox en hij hadden besproken.

‘Dat is alles?’ zei Hayes, duidelijk teleurgesteld. ‘Ik moet Knox eens naar een opfriscursus ondervragen sturen.’

‘Hij zei dat hij terug zou komen om meer vragen te stellen. Dan zal ik tegen hem zeggen dat u hem zoekt,’ zei Alex met een subtiele steek onder water.

Hayes stond op. ‘Eén goede raad. Als ik merk dat iets van wat u me vanavond hebt verteld onwaar is, of als ik ontdek dat u iets van belang voor me achterhoudt, gaat u een cursus solitaire opsluiting volgen in het Kasteel.’

‘Het Kasteel? Dat is de militaire gevangenis in Leavenworth. Ik ben geen militair.’

‘Er zitten daar ook gedetineerden die veroordeeld zijn voor misdrijven tegen de nationale veiligheid. Maar om een directer antwoord op uw vraag te geven: u bent wat ik wil dat u bent.’

Zodra de deur achter hem dichtging, besefte Alex dat hij zijn adem had ingehouden. Hij liet de lucht in één keer ontsnappen en stond te wankelen op zijn benen. Hij had net zo goed samen met de rest van de Camel Club op zoek naar Oliver kunnen gaan, want het zag ernaar uit dat hij nu evengoed naar de gevangenis ging.

De telefoon ging weer. Dat zou zijn baas wel zijn die tegen hem zou zeggen dat hij niet veel medewerking had verleend, en wat zou hij zeggen van schorsing zonder doorbetaling?

Maar het was zijn baas niet. Hij keek verrast naar het schermpje van de nummerherkenning.

‘Agent Ford? Ik ben Melanie Knox. Mijn vader is Joe Knox. Iemand heeft bij hem ingebroken en ik kan hem niet te pakken krijgen. Ik vond alleen een lijst waarop ook uw naam voorkomt.’

‘Wanneer hebt u voor het laatst van hem gehoord?’ vroeg hij. Ze vertelde het hem. Hij zei: ‘Ik heb hem daarvoor gesproken. Daarna heb ik niets meer van hem gehoord. Het kan een gewone inbraak zijn. U moet de politie bellen.’

‘Er is niets van waarde gestolen. De twee safes zijn niet eens aangeraakt.’

‘Ik weet niet wat ik daaraan kan doen.’

‘Waarover praatte hij met u?’

‘Dat kan ik u helaas niet vertellen.’

‘Agent Ford, ik maak me echt grote zorgen om mijn vader. De laatste keer dat ik hem sprak, klonk hij, nou, hij klonk alsof hij misschien wel voor het laatst met me praatte. Ik denk dat hij in moeilijkheden verkeert.’

Misschien had hij daarom bezoek van Hayes gekregen. Hayes’ trouwe hond was het spoor bijster geraakt en de oude man tastte in het duister. ‘Toen u hem sprak, heeft hij u toen iets over zijn verblijfplaats gezegd?’

‘Hij zei dat hij een eindje ten westen van hier was, maar dan een beetje landelijker. Ik maakte een grapje over terroristen in de heuvels. En hij zei dat je dat nooit kon weten.’

‘Dit is niet echt mijn domein, mevrouw Knox.’

‘Ik ben advocate en ik heb veel connecties, en hoewel mijn vader nooit heeft gezegd wat hij precies voor de overheid doet, weet ik dat hij niet voor het ministerie van Buitenlandse Zaken werkt. Dat is alleen maar een dekmantel. Kunt u dat dan tenminste bevestigen? Alstublieft?’

Alex aarzelde, maar haar stem klonk zo smekend dat hij zich gewonnen gaf. ‘Voor zover ik weet, deed hij onderzoekswerk voor de cia of stond hij in elk geval op de een of andere manier met hen in verbinding.’

‘Is dit een zaak van kritiek belang?’

‘Kritiek genoeg. Hij probeert iemand te vinden die niet gevonden wil worden.’

‘Kan die persoon gevaarlijk zijn?’

‘De meeste mensen die niet gevonden willen worden zijn gevaarlijk.’

Hij dacht dat hij haar even hoorde kreunen. ‘Wat moet ik doen?’ zei ze. ‘Mijn moeder is dood. Mijn broer zit bij de mariniers in Irak. Wat moet ik doen, agent Ford? Ik heb niemand anders die ik kan bellen.’

Alex zat voor zich uit te staren. Het was of zijn bijna twintig jaar in de Secret Service volkomen uit zijn herinnering waren verdwenen. Als Hayes zijn zin kreeg, zou dat trouwens de realiteit worden. Dus waarom zou hij hier zitten wachten tot de atoombom op zijn hoofd viel?

‘Geeft u me een nummer waarop ik u altijd kan bereiken. Ik zal kijken wat ik kan ontdekken.’

‘O god, dank u.’

‘Ik kan niet beloven dat ik iets vind wat u graag wilt horen.’

‘Agent Ford, ik weet dat u mijn vader niet kent, maar als u in moeilijkheden verkeerde, zou u door niemand beter geholpen worden dan door Joe Knox. Hij is iemand op wie je kunt bouwen. Hopelijk betekent dat iets voor u.’

‘Ja, dat betekent iets,’ zei Alex zacht.

De rechtvaardigen
titlepage.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_0.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_1.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_2.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_3.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_4.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_5.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_6.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_7.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_8.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_9.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_10.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_11.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_12.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_13.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_14.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_15.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_16.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_17.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_18.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_19.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_20.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_21.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_22.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_23.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_24.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_25.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_26.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_27.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_28.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_29.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_30.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_31.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_32.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_33.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_34.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_35.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_36.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_37.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_38.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_39.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_40.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_41.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_42.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_43.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_44.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_45.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_46.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_47.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_48.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_49.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_50.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_51.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_52.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_53.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_54.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_55.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_56.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_57.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_58.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_59.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_60.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_61.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_62.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_63.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_64.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_65.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_66.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_67.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_68.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_69.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_70.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_71.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_72.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_73.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_74.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_75.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_76.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_77.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_78.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_79.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_80.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_81.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_82.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_83.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_84.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_85.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_86.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_87.xhtml