·3·

Joe Knox had zitten lezen in de kleine bibliotheek van zijn herenhuis in het noorden van Virginia toen de telefoon ging. De man die hem belde was zuinig met woorden, en Knox wist uit ervaring dat hij hem niet moest onderbreken. Hij hing op, legde zijn boek weg, trok zijn regenjas en laarzen aan, pakte de sleutels van zijn gehavende tien jaar oude Range Rover en liep het lelijke weer in voor een al even lelijke taak.

Knox was een meter tweeëntachtig en had de stevige, gespierde bouw van de net iets te kleine linebacker die hij ooit in zijn schooljaren was geweest. Hij was een man van in de vijftig met uitgedund haar dat hij in het midden lang hield en zorgvuldig achteroverkamde. Hij had ook vaalgroene ogen die het menselijke equivalent waren van een mri : er ontging ze niets. Hij pakte het stuur van de Rover vast met lange vingers die in dienst van zijn land zo ongeveer elke trekker hadden overgehaald die er maar bestond. Vanuit zijn stille, lommerrijke buurt nam hij Chain Bridge Road in McLean, Virginia. Op dit uur van de ochtend zou er nog veel verkeer op de Beltway zijn. Eigenlijk was er geen enkele tijd meer waarop de asfaltstrop die om de nek van de hoofdstad lag níét verstopt zat met auto’s. Hij zette koers naar het District en ging vandaar naar het oosten van Maryland. Uiteindelijk rook hij de zee, en meteen stelde hij zich de plaats van de moord voor. Het was weer een doodgewone werkdag.

Drie uur later liep hij, belaagd door dikke regendruppels, om de grote auto heen. Carter Gray zat nog in zijn gordel, zijn hoofd verwoest en zijn leven beëindigd door vermoedelijk een kogel uit een sluipschuttersgeweer, al zouden ze pas zekerheid hebben als er sectie was verricht. Terwijl de politie, de fbi en de technische recherche als bromvliegen om hem heen krioelden, op zoek naar een plekje om neer te strijken en hun bezigheden te verrichten, hurkte Knox neer langs de kant van de weg, bij een wit grafteken met een Amerikaans vlaggetje ervoor. De colonne zou hier langzamer zijn gaan rijden. Een nieuwsgierige Gray had deze twee dingen blijkbaar gezien en zijn raampje omlaag laten zakken: een fatale fout.

Grafteken en Amerikaanse vlag. Net als op de nationale begraafplaats Arlington. Een interessante en misschien veelzeggende keuze.

Uit het feit dat de ramen omlaag waren, leidde Knox af dat de auto niet gepantserd was. De ramen van zulke wagens waren zo dik als een telefoonboek en kwamen niet in beweging. Dat was Grays tweede fout geweest.

Je had om een gepantserde wagen moeten vragen, Carter. Je was belangrijk genoeg.

Dit was geen honkbal, wist Knox. In zijn vak was je al na twéé foutslagen uit.

Knox keek in de verte en volgde in gedachten de baan van de dodelijke kogel. Niemand van het escorte had iets van een schutter gezien, en die moest dus ver weg zijn geweest, ergens waar het vizier en de loop bijna niet meer met het blote oog te zien waren geweest.

Duizend meter? Vijftienhonderd? Terwijl het doelwit zich in een auto bevond en alleen zichtbaar was door een opening van amper vijftig bij vijftig centimeter – in het donker, in de motregen. En dan ook nog een kogel recht in de hersenen.

Een buitengewoon goed schot, als je het zo bekeek. Dat was geen kwestie van geluk hebben. Hier was een professional aan het werk geweest.

Ook dat was veelzeggend.

Hij stond op en knikte een van de geüniformeerde agenten toe. Knox had zijn identiteitsbadge aan een koord om zijn hals hangen. Toen iedereen had gezien wat zijn officiële status was, hadden ze hem met respect behandeld. Ze liepen met een wijde boog om hem heen, alsof hij een ongeneeslijke en besmettelijke ziekte had.

En misschien was dat ook wel zo.

De politieagent maakte de deur van de Escalade open en Knox keek naar binnen. Het schot was door het midden van de rechterslaap gegaan. Er was geen uitgangswond. De kogel zat nog in de hersenen. Tijdens de sectie zou hij eruit gepeuterd worden. Niet dat Knox het sectierapport nodig had om te weten waardoor de man om het leven was gekomen. Bloed en stukjes vlees en schedelbot hadden zich in het interieur van de suv genesteld. Knox betwijfelde of de overheid dit voertuig ooit nog zou gebruiken. Het zou wel dezelfde weg gaan als de limousine van president Kennedy. Het bracht ongeluk, slecht karma – je kon het noemen zoals je wilde, maar geen enkele andere vip zou ooit nog zijn achterste in de zitting van de dode man laten zakken, hoe goed ze alles ook hadden schoongemaakt en ontsmet.

Gray zag er niet uit alsof hij sliep. Hij zag er gewoon dood uit. Niemand had de moeite genomen de ogen van de man te sluiten. Zijn bril was van zijn hoofd gevlogen toen de snelle kogel zijn doel trof. Als gevolg daarvan staarde Gray tot in de eeuwigheid naar eenieder die naar hem terugkeek.

Knox bracht een van zijn in handschoenen gestoken handen omhoog en sloot de oogleden. Dat deed hij uit respect. Hij had Gray goed gekend. Hij was het niet altijd eens geweest met de man en zijn methoden, maar hij had respect voor hem gehad. Hij hoopte dat Gray hetzelfde voor hem zou hebben gedaan als het andersom was geweest.

De briefingpapieren die Gray had zitten lezen waren al opgehaald door de cia . De nationale veiligheid ging zelfs boven moord. Knox betwijfelde sterk of de papieren waarin de cia -chef op het moment van zijn dood had zitten lezen iets met de moord op hem te maken hadden, maar je kon nooit weten.

Als ze daarentegen de gedachten van de man in zijn laatste ogenblikken konden lezen? Toen hij naar dat grafteken en dat vlaggetje keek?

Knox had het intuïtieve gevoel dat Gray precies had geweten wie zijn moordenaar was. En misschien wisten anderen bij de cia het ook. In dat geval lieten ze hem in zijn eentje de procedures afwerken. Hij vroeg zich even af waarom, maar hield daarmee op. Het was onbegonnen werk om je af te vragen wat er op het cia -hoofdkantoor in Langley achter gesloten deuren plaatsvond. Het enige waarop je kon rekenen, was dat de echte waarheid even ingewikkeld in elkaar zat als alles wat je in romans las.

Hij liep bij het lijk vandaan en liet, starend naar de Atlantische Oceaan, de feiten door zijn hoofd gaan.

Grays huis was meer dan zes maanden geleden opgeblazen; de man had het er nog net levend afgebracht. Op weg hierheen was Knox via een beveiligde telefoonverbinding op de hoogte gesteld. Als er personen van die bomaanslag werden verdacht, mochten ze niet ook verdacht worden van betrokkenheid bij de moord op Gray, was hem gezegd. Die instructie was van het hoogste niveau gekomen en hij kon niet anders dan zich eraan houden. Toch sloeg hij dat feit in zijn achterhoofd op. Hij vond dat de waarheid niet aan condities of clausules gebonden was, al was het alleen maar omdat hij haar op een gegeven moment misschien als munitie nodig had om zich in te dekken.

Hij reed naar Grays huis, liep er even doorheen, vond niets van belang en liep toen naar de steile rots aan de achterkant van het perceel. Hij keek eerst naar het woelige water van de baai beneden en toen naar het hevige onweer dat kwam opzetten en dat het onderzoek naar de moord, die hier dichtbij gepleegd was, niet gemakkelijker zou maken. Knox tuurde naar de strook bos aan de rechterkant van het huis. Hij liep door het bos en rekende snel uit dat je op die manier bij de grindweg kon komen waarover Gray’s colonne had gereden.

Hij keek weer naar de steile rotsen.

En vroeg zich af of het mogelijk was.

Als daar de juiste man zat, was op die vraag maar één antwoord mogelijk.

Ja.

Hij stapte weer in zijn auto en reed naar de plaats waar de tweede moord was gepleegd.

Roger Simpson.

De staat Alabama had plotseling een senator minder.

En zonder dat hij zelfs maar de omstandigheden van Simpsons dood had bekeken wist Knox instinctief dat hij op zoek was naar maar één moordenaar.

Eén.

De rechtvaardigen
titlepage.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_0.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_1.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_2.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_3.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_4.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_5.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_6.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_7.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_8.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_9.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_10.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_11.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_12.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_13.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_14.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_15.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_16.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_17.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_18.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_19.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_20.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_21.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_22.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_23.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_24.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_25.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_26.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_27.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_28.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_29.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_30.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_31.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_32.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_33.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_34.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_35.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_36.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_37.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_38.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_39.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_40.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_41.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_42.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_43.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_44.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_45.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_46.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_47.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_48.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_49.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_50.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_51.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_52.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_53.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_54.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_55.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_56.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_57.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_58.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_59.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_60.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_61.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_62.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_63.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_64.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_65.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_66.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_67.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_68.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_69.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_70.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_71.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_72.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_73.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_74.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_75.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_76.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_77.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_78.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_79.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_80.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_81.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_82.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_83.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_84.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_85.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_86.xhtml
awb_-_De_rechtvaardigen_split_87.xhtml