·37·
Toen hij klaar was in Charlottesville, ging Knox nog even naar het centrum van Washington. Zijn hoofd duizelde bijna van alles wat hij te weten was gekomen. John Carr had inderdaad deel uitgemaakt van Triple Six. Ongeveer een halfjaar geleden waren drie leden van zijn team gedood. De zaak was niet alleen onopgelost gebleven maar blijkbaar ook gesloten. Knox vroeg zich af of de immuniteit van Harry Finn daar iets mee te maken had. Overigens hoefde hij zich daar niet lang druk om te maken. Dat was niet zijn probleem. Hij had zelf al genoeg aan zijn hoofd.
In de officiële gegevens stond nergens vermeld dat Carr uit Triple Six wilde stappen. Knox had dat ook niet verwacht. Persoonlijke gevoelens, zeker vijandige persoonlijke gevoelens, zouden nooit officieel worden erkend. Maar Carr had een gezin gehad. Dat soort informatie was wel in de dossiers opgenomen, misschien alleen maar met het oog op beveiliging en dreigingsanalyses. Carr stond vanaf een bepaalde datum, meer dan dertig jaar geleden, geregistreerd als ‘vermist in actie’. Als Knox die gegevens naast andere informatie legde die hij al eerder had verzameld, kon hij zien dat sergeant John Carr enkele dagen later wonder boven wonder weer dienst nam in het leger, om prompt daarop ontslag te nemen, daarna spoedig onder raadselachtige omstandigheden te overlijden en ter aarde te worden besteld op de begraafplaats Arlington. Het was verbazingwekkend hoe goed het mogelijk was om op zowel grote als persoonlijke schaal geschiedenis te schrijven.
Stone en Carr waren één en dezelfde persoon. Dat vermoedde hij al lang, maar het was prettig om het bevestigd te krijgen. Stone was aan Triple Six ontvlucht. Korte tijd later was er op Arlington een lege kist in de grond gestopt en hadden ze Carrs naam op het witte gedenkteken gezet.
Later die ochtend nam Knox een kop koffie. Hij zat aan het aanrecht te drinken en liet zijn blik over de persoonlijke dingen in de keuken gaan die van zijn vrouw waren geweest. Hij had daar na haar dood niet veel aan veranderd. Het huis was van hen beiden geweest, maar in feite was het van Patty. Knox had meer tijd in andere landen doorgebracht dan in zijn eigen land. Dat hoorde bij zijn werk. Dit was haar domein. In zekere zin had Knox na haar dood het gevoel dat hij het alleen maar huurde.
In het centrum van Washington was hij naar een nieuwsarchief van de federale overheid gegaan. Ongetwijfeld gooide de overheid veel geld over de balk, maar soms deden ze er iets nuttigs mee. In zijn laatste dagen bij Triple Six was Carr gestationeerd geweest in Brunswick, Georgia. Officieel was hij daar instructeur op het toen betrekkelijk nieuwe fletc geweest, het Federal Law Enforcement Training Center. Knox had de dagelijkse registers gezien en geconstateerd dat Carr niet vaak op zijn post was. Het was herhaaldelijk gebeurd dat in zo’n periode waarin Carr niet op het fletc was verschenen ergens anders in de wereld iemand was gestorven of verdwenen die van belang was voor de Verenigde Staten.
Knox had in het nieuwsarchief naar één ding in het bijzonder gezocht. Na urenlang zoeken, maar geholpen door het feit dat hij wist in welke week het moest zijn gebeurd, vond hij het. In een klein artikel in de plaatselijke krant van Brunswick werd verteld dat een echtpaar uit die plaats met hun tweejarige dochtertje was verdwenen. Er stond een korrelige foto bij van Claire Michaels. Haar man John en hun dochter Elizabeth waren ook verdwenen. John Michaels werkte als instructeur op het fletc , stond erbij. Er gingen geruchten dat mensen die een hekel aan federale politiediensten hadden erachter zaten en dat ze de Michaels had uitgekozen vanwege Johns baan. Knox zocht naar meer verhalen en een mogelijke doorbraak in de zaak, maar vond niets. De cia had alles onder het tapijt geveegd en de argwaan afgeleid naar een logische, maar gefingeerde bron.
Knox keek naar de fotokopie die hij in het archief van de oude zwart-witfoto van Claire Michaels had gemaakt. Hij vroeg zich af of er stukjes van een andere foto van deze vrouw door een kogel in de borst van een senator uit Alabama waren gedrukt. Als hij een gokker was, zou hij er een stapeltje chips van honderd dollar onder hebben verwed dat de foto die op de ochtend van senator Simpsons dood in diens krant was geplakt een foto van Claire Michaels was geweest, de vrouw van John Carr.
Oké, Finn had de waarheid gesproken. Ze hadden het gezin van de man vermoord omdat hij eruit wilde stappen. Knox wilde niet geloven dat zijn overheid een man die hen vele jaren trouw had gediend op zo’n manier zou behandelen, maar het kon inderdaad zo zijn gegaan.
Knox liep door zijn studeerkamer met boeken aan de wanden. Hij joeg op een man die bedrogen was door zijn eigen regering. Zeker, alles wees erop dat Gray en Simpson door Carr waren vermoord. Knox keek naar een foto van zijn vrouw aan een van de wanden. Wat zou hij hebben gedaan als hij de twee mannen had gevonden die Patty hadden vermoord? Knox ging in een stoel zitten en sloeg zijn ogen neer. Hij kon niet zeggen dat hij niet precies hetzelfde zou hebben gedaan.
En alsof dat nog niet genoeg was, was Carr in Vietnam belazerd door dezelfde man voor wie Knox nu werkte. De oorlogsheld had nooit gekregen waar hij recht op had. De militair in Knox nam daar veel aanstoot aan. Het was al moeilijk genoeg om te vechten. Het was al moeilijk genoeg om in leven te blijven zonder dat een of andere klootzak je iets ontzegde wat je zonder meer had verdiend. En Knox wist nog steeds niet waarom Hayes ervoor had gezorgd dat Carr zijn medaille niet kreeg. Als hij zou moeten raden, zou hij zeggen dat de fout bij Hayes lag en niet bij de heroïsche sergeant.
De echte vraag werd: wat wist Knox nu? Hij moest naar de man blijven zoeken, maar misschien zou hij nu iets anders doen als hij hem vond. Dat betekende dat hij in feite zijn eigen dienst verried. Hij hielp de vijand. Het kon zijn carrière de grond in boren en het kon hem zijn pensioen, zijn vrijheid en misschien zelfs zijn leven kosten.
En dat voor iemand die hij nog nooit had ontmoet, maar iemand van wie hij het gevoel had dat hij hem beter kende dan menigeen die hij een vriend had genoemd.
Was John Carr dat waard?
Hij hoefde daar geen antwoord op te geven. Tenminste, nog niet.