·40·
Er kwam een bestelwagen aanrijden. Een man stapte uit en liep vlug naar Knox’ voordeur. Hij deed open en de man gaf hem een pakje en ging weg.
Knox ging in zijn kantoor zitten, stopte de dvd in zijn computer en zag de beelden op het scherm komen. De tekenaar en Leroy hadden elkaar eindelijk gevonden. De digitale schetsen van een John Carr met een ruige baard keken naar hem terug. De tekenaar had in opdracht van Knox ook portretten zonder baard en bril gemaakt. Knox vergeleek ze met oude foto’s van John Carr uit diens militaire tijd en ook met recentere foto’s die Knox uit cia -dossiers had gehaald. Het leek hem dezelfde man. Hij drukte een stel kleurenkopieën af en ging vlug de deur uit.
Knox stapte in zijn Rover en reed met gierende banden zijn pad af.
Verderop in de straat startte Caleb het busje om achter hem aan te rijden.
‘Zo te zien heeft onze hond een spoor van de vos gevonden,’ zei Annabelle terwijl ze haar kijker liet zakken.
Knox ging eerst naar het National Airport en Annabelle volgde hem naar binnen. Ongeveer een uur later ging hij naar zijn pick-up terug en reed weg.
Annabelle sprong weer in de Chrysler.
‘Zo te zien heeft hij op het vliegveld niets bereikt. Laten we kijken waar hij nu heen gaat.’
Knox ging nu naar Union Station. Onder normale omstandigheden zou hij de beelden van de veranderde John Carr overal hebben verspreid. Hij zou ze op de Metro-database hebben gezet, zodat alle luchtvaartmaatschappijen en politiediensten er kennis van konden nemen. Maar dat kon hij nu niet doen. Als de fbi de man met de ruige baard herkende als de man die ze door de vingers hadden laten glippen, zouden ze zich afvragen waarom de cia belangstelling voor hem had. En ondanks Hayes’ verzekering dat hij de politie op een afstand zou houden, kon je nooit weten.
Op het station leek het erop dat Knox de jackpot had gewonnen. Een kaartjesverkoopster meende de compositietekening van Stone met ruige baard en bril te herkennen. Hij had contant betaald voor een treinreis, maar de verkoopster wist niet meer welke naam er op het identiteitsbewijs stond.
‘Weet u nog welke trein hij nam?’
‘Ja. Er zijn niet veel mensen die contant betalen. Hij boekte de Crescent naar New Orleans.’
‘Hoe kan ik in contact komen met iemand die in die trein zat? Een conducteur misschien?’
De vrouw pakte een telefoon. Even later was Knox bij een chef in diens kantoor en legde hij hem zijn verzoek voor. De man sloeg aan het telefoneren en zei toen tegen Knox dat hij geluk had. Een van de conducteurs die in die trein hadden gewerkt, was net in de stad teruggekomen. Een uur nadat de chef hem had gebeld kwam hij naar het station. Knox liet hem de tekening zien, maar hij herkende de man niet. Toen liet Knox hem een andere tekening zien, zonder bril en baard.
‘Ja, dat kan de kerel van die vechtpartij zijn.’
‘Vechtpartij?’
‘Hij sloeg in de trein drie kerels neer die veel jonger waren dan hij.’
‘O ja?’
De conducteur legde uit wat er was gebeurd. Ten slotte zei hij dat Stone en de andere mannen op het volgende station waren uitgestapt. Hij gaf Knox de naam van het station.
‘Hij wilde me geen identiteitsbewijs laten zien. Bood in plaats daarvan aan om uit de trein te stappen. Een beetje verdacht, vond ik.’
‘Hebt u de namen van die andere kerels?’
‘Nee. Ze zeiden dat ze ook zouden uitstappen en dat hebben ze gedaan. Mij best. Anders had ik een rapport bij de politie moeten indienen. Stelletje rotzakken.’
‘Geeft u me een signalement van al die kerels.’
Toen Knox die informatie had genoteerd, keek hij de chef aan. ‘Kunt u me de kaartjesgegevens van die treinreis geven?’
‘Ja, maar we kunnen ze niet in verband brengen met gezichten van treinreizigers.’
‘Ik wil toch graag een lijst van de namen. Misschien levert het iets op.’
De chef drukte de gegevens af en gaf ze aan Knox.
‘Dus dit is iets belangrijks?’ vroeg de conducteur gretig.
‘Zo belangrijk dat u er waarschijnlijk nooit meer iets over hoort. En ik dring er met klem bij u beiden op aan te vergeten dat ik hier ooit ben geweest.’
Knox liep het station uit, gevolgd door Annabelle.
Knox’ pick-up reed het parkeerterrein af en het busje ging erachteraan.
De Rover voerde het tempo op en dreigde Caleb en Annabelle achter te laten. Toen Caleb tussen de rijbanen ging zigzaggen om hem bij te houden, zei Annabelle tegen hem dat hij dat niet hoefde te doen.
‘Maar dan raken we hem kwijt.’
‘Nee.’ Ze haalde een apparaatje uit haar tas. ‘Toen ik in Georgetown bij hem in de auto zat, heb ik een zendertje onder de zitting gelegd. Het heeft een bereik van ongeveer dertig kilometer.’
‘Waarom heb je me dat niet eerder verteld?’
‘Sorry. Ik had veel aan mijn hoofd.’
Caleb mopperde een beetje, maar zei toen: ‘Dat was een heel goed idee. Dat je dat in zijn auto hebt gelegd.’
‘Zo kunnen we een beetje afstand houden voor het geval hij kijkt of hij wordt gevolgd.’
‘Hij lijkt me iemand die vaak over zijn schouder kijkt.’
‘Mij ook.’
‘Dus Oliver heeft de trein genomen?’
‘Daar lijkt het op.’
Knox’ Rover nam de Interstate 66 in westelijke richting. Toen ze Gainesville voorbij waren, nam de Rover een afslag.
‘Volgens mij gaat de trein daar niet heen,’ zei Caleb.
‘Laten we toch maar kijken waar hij heen gaat.’
Twintig minuten later zei Annabelle: ‘Shit! Daar gaat mijn perfecte staat van dienst.’
Ze zagen Knox in een helikopter met krachtige rotoren stappen, die meteen opsteeg.
‘Wat nu?’ vroeg Caleb.
‘Naar Union Station terug, zo snel als je kunt.’ Ze keek Caleb vragend aan. ‘Wacht eens even.’ Ze pakte haar camera. ‘Zet je pet af en doe die trui uit.’
‘Waarom?’
‘Ik moet een foto van je maken.’
Ze maakte de foto. ‘Onderweg naar de stad gaan we naar een fotozaak. En dan heb ik een lamineerapparaat en nog een paar dingen nodig.’
‘Wat ga je doen?’ zei Caleb terwijl hij het busje in de versnelling zette.
‘Jij gaat van carrière veranderen.’