HOOFDSTUK 22
Stille nacht…
“Je komt toch wel, Lou?” vroeg Ruth, en ze deed haar best om de paniek in haar stem te verbloemen. Ze liep blootsvoets door hun slaapkamer, en het geluid van haar huid op de houten vloer was als kleine voetjes die in het water spetterden. In haar lange bruine haar zaten krulspelden en haar lichaam was gehuld in een handdoek. Op haar schouders glinsterden druppeltjes water van de douche die het zonlicht vingen.
Vanuit hun bed keek Lou naar de vrouw met wie hij tien jaar getrouwd was. Zijn hoofd ging heen en weer alsof hij naar een tenniswedstrijd keek. Ze gingen op verschillende tijden en met verschillende auto’s naar het centrum; hij had zijn kerstborrel op kantoor voordat hij zich later bij de rest van zijn familie zou voegen voor het feest van zijn vader. Hij was nog maar net thuis, had in twintig minuten gedoucht en zich aangekleed, maar in plaats van zoals gebruikelijk naar beneden te gaan en ongeduldig op zijn vrouw te wachten, had hij ervoor gekozen in bed te blijven liggen en naar haar te kijken. Hij had deze avond geleerd dat toekijken veel leuker was dan ijsberen en steeds bozer worden. Lucy was net bij hem op bed komen liggen en ze had haar armen om haar deken geslagen. Ze was net wakker en droeg haar pyjama. Ze rook zo sterk naar aardbeien dat hij haar bijna wilde opeten.
“Natuurlijk kom ik.” Hij glimlachte naar Ruth.
“Je had alleen een halfuur geleden al moeten weggaan, nu kom je nog later.”
Ze snelde langs hem heen en verdween in de garderobekast. De rest van haar zin verdween met haar. Gedempte geluiden sijpelden de slaapkamer in, maar de woorden zelf bleven achter in haar garderobe, hangend aan stangen en netjes opgevouwen op de planken. Hij ging achteroverliggen, legde zijn armen achter zijn hoofd en lachte.
“Ze praat snel,” fluisterde Lucy.
“Inderdaad.”
Lou glimlachte en stak een losse pluk haar achter het oor van zijn dochter.
Ruth kwam weer tevoorschijn in haar ondergoed.
“Je ziet er mooi uit,” zei hij met een glimlach.
“Papa!” Lucy giechelde overdreven. “Ze loopt in haar onderbroek!”
“Ja, nou ja, ze ziet er mooi uit in haar onderbroek.” Hij hield zijn blik op Ruth gevestigd terwijl Lucy lachend rondrolde op het bed bij die gedachte.
Ruth draaide zich om en nam hem even op. Lou zag hoe ze slikte, haar gezicht nieuwsgierig, niet gewend aan de plotselinge aandacht, misschien bezorgd dat hij zich op deze manier gedroeg uit schuldgevoel, een ander deel van haar bang dat ze te veel verwachtte, bang dat ze uiteindelijk weer teleurgesteld zou worden. Ze verdween even in de badkamer en toen ze de kamer weer binnenkwam hupte ze rond in haar ondergoed.
Lucy en Lou begonnen te lachen.
“Wat doe je?” vroeg Lou.
“Ik droog m’n moisturizer.” Ze rende glimlachend heen en weer. Lucy sprong op en deed giechelend en dansend even mee, waarna ze besloot dat haar moeder droog was en weer bij haar vader op bed ging liggen.
“Waarom ben je hier nog?” vroeg Ruth voorzichtig. “Je wilt toch niet te laat komen voor meneer Patterson?”
“Dit is veel leuker.”
Ze lachte. “Lou, ik vind het fijn dat je voor het eerst in tien jaar niet voortdurend van hot naar her rent, maar je moet echt gaan. Ik weet het, je zegt dat je er vanavond bent, maar…”
“Ik ben er vanavond,” antwoordde hij beledigd.
“Oké, maar kom alsjeblieft op tijd.” Ze rende de kamer door. “De meeste mensen die naar het feest van je vader komen zijn over de zeventig, die zijn misschien al in slaap gevallen of al naar huis als voor jou de avond net begint.” Ze stoof weer naar de garderobe.
“Ik ben er,” antwoordde hij, meer bij zichzelf.
Hij hoorde haar rommelen in haar lades en kasten dichtdoen. Ze stootte tegen iets aan, vloekte, liet iets vallen en toen ze weer in de slaapkamer kwam droeg ze een zwarte cocktailjurk.
Gewoonlijk zou hij automatisch zeggen dat ze mooi was en nauwelijks in haar richting kijken. Hij voelde het als zijn plicht, als iets wat ze wilde horen, dat ze er sneller door weg konden gaan, dat ze dan niet langer tijdens de hele autorit zenuwachtig deed, maar vanavond kon hij geen woord uitbrengen. Ze was prachtig. Het was alsof hem zijn hele leven was voorgehouden dat de hemel blauw was en hij voor het eerst daadwerkelijk opkeek en het met zijn eigen ogen zag. Waarom keek hij er niet elke dag naar? Hij ging op zijn buik liggen en ondersteunde zijn hoofd met een hand. Lucy imiteerde hem. Samen verwonderden ze zich over Ruth. Deze vertoning had tien jaar plaatsgevonden en hij had beneden geijsbeerd en naar boven gesnauwd.
“En vergeet niet dat je je vader een cruise geeft voor z’n verjaardag.” Ze ritste haar jurk dicht en kwam weer voorbijschuifelen.
“Ik dacht dat we hem een lidmaatschap voor de golfclub gaven.”
“Lou, hij heeft een hekel aan golf.”
“Echt?”
“Opa heeft een hekel aan golf,” zei Lucy.
“Hij wilde altijd naar Saint Lucia. Weet je dat verhaal nog over Douglas en Ann en dat ze die reis hadden gewonnen met een prijsvraag op een pak cornflakes, bla bla bla?”
“Nee.” Lou fronste zijn wenkbrauwen.
“De cornflakesprijsvraag.” Op weg naar de garderobe bleef ze staan en ze staarde hem verbaasd aan.
“Ja, en?”
“Hij vertelt dat verhaal de hele tijd, Lou. Dat Douglas meedeed aan een prijsvraag op een pak cornflakes en dat ze een reis naar Saint Lucia wonnen…Nee?” Ze keek of er al een lichtje bij hem ging branden.
Lou schudde zijn hoofd.
“Wauw, hoe kun je dat niet weten?” Ze vervolgde haar missie om de garderobe te bereiken. “Dat is zijn lievelingsverhaal. Hij zal wel ontroerd zijn.”
“Pa zal niet ontroerd zijn,” zei hij met lach. “Pa doet niet aan ontroering.”
Ruth verdween en kwam weer tevoorschijn met één schoen aan haar voet en de andere onder haar arm. Omlaag en omhoog, omhoog en omlaag ging ze de kamer door naar haar kaptafel.
Lucy giechelde.
Ruth deed haar sieraden om, haar oorbellen, haar armband, en pas toen haalde ze de schoen onder haar arm vandaan en trok hem aan.
Lou glimlachte opnieuw en zag hoe ze de badkamer in strompelde.
“O.” Ze verhief haar stem. “Als je Mary Walsh ziet: niet over Patrick beginnen.” Ze stak haar hoofd om de deuropening. In de helft van haar haar zaten krulspelden, de andere hing neer in krullen. Ze keek treurig. “Hij is bij haar weggegaan.”
“Oké.” Hij knikte en probeerde zijn gezicht in de plooi te houden.
Toen ze haar hoofd weer terughaalde, wendde Lou zich tot Lucy. “Patrick is weggegaan bij Mary Walsh,” zei hij. “Wist je dat?”
Lucy schudde verwoed haar hoofd.
“Heb jij hem dat aangepraat?”
Lachend schudde ze haar hoofd.
“Wie had dat verwacht?”
Lucy haalde haar schouders op. “Misschien Mary wel.”
Lou lachte. “Misschien.”
“O, en vraag alsjeblieft niet aan Laura of ze is afgevallen. Dat doe je altijd en ze haat het.”
“Is dat niet aardig dan?” Hij fronste zijn wenkbrauwen.
Ruth lachte. “Lieverd, ze komt al tien jaar gestaag aan. Elke keer dat je dat zegt lijkt het alsof je haar plaagt.”
“Laura is een dikzak,” fluisterde hij tegen Lucy, en ze liet zich lachend opzij vallen.
Hij ademde diep in toen hij zag hoe laat het was, en vreemd genoeg bekroop hem een angstig voorgevoel. “Oké, ik moet nu echt gaan. Tot morgen,” zei hij tegen Lucy, en hij kuste haar op het hoofd.
“Ik vind je nu veel liever, papa,” zei ze vrolijk.
Lou verstarde, half op het bed en half eraf.
“Wat zei je?”
“Dat ik je nu veel liever vind.” Haar lach onthulde een ontbrekende ondertand. “Ik, mama en Pud gaan morgen schaatsen, kom je ook?”
Nog steeds verbijsterd over haar opmerking en wat die met hem deed, zei hij: “Ja. Natuurlijk.”
Ruth kwam de kamer weer in en bracht een wolk van parfum met zich mee. Haar haar hing in losse krullen tot over haar schouders en haar make·up; was onberispelijk. Hij kon zijn blik niet van haar afhouden.
“Mama! Mama!” Lucy sprong op en neer op het bed. “Papa komt morgen mee schaatsen.”
“Lucy, kom eraf, je mag niet op het bed springen. Kom eraf, lieverd, dank je wel. Je weet toch nog wel dat ik gezegd heb dat papa het heel druk heeft, hij heeft geen tijd om—”
“Ik kom,” onderbrak Lou haar gedecideerd.
Ruths mond viel open. “O.”
“Is dat goed?”
“Ja, natuurlijk, ik dacht alleen…Ja. Absoluut. Geweldig.” Ze knikte en liep de andere kant op, duidelijk van haar stuk gebracht. Zachtjes trok ze de badkamerdeur achter zich dicht.
Hij gaf haar nog vijf minuten maar kon het zich toen niet langer veroorloven nog te wachten.
“Ruth.” Lou klopte voorzichtig op de badkamerdeur. “Gaat het?”
“Ja hoor.” Ze schraapte haar keel en klonk opgewekter dan ze van plan was geweest. “Ik…snuit alleen mijn neus.” Luidruchtig snoot ze haar neus.
“Oké, ik zie je later,” zei hij. Hij wilde naar binnen om haar te omhelzen, maar hij wist dat de deur open zou gaan wanneer zij dat wilde.
“Oké,” zei ze, iets minder opgewekt. “Ik zie je op het feest.”
De deur bleef dicht, dus ging hij maar.
Overal op het kantoor van Patterson Developments liepen collega’s in verschillende stadia van losbandigheid. Het was nog maar halfacht en sommigen hadden al genoeg op voor de hele avond. In tegenstelling tot Lou, die naar huis was gegaan, waren de meeste mensen direct naar de kroeg gegaan en teruggekomen naar het feest om verder te gaan. Er waren vrouwen die hij nauwelijks herkende in jurken die lichamen toonden die hij onder hun mantelpakjes nooit had vermoed, en er waren erbij die alleen gemaakt waren voor hun mantelpakjes. Aan de eenvormigheid van de dag was een einde gekomen: er hing een puberale sfeer, door het verlangen indruk te maken en elkaar te bewijzen wie ze werkelijk waren. Het was een dag om regels te overtreden, om te zeggen wat ze dachten. Het was een gevaarlijke omgeving. In bijna elke deuropening hing mistletoe. Sterker nog: zodra Lou de lift uit was gestapt had hij al twee zoenen gekregen van opportunisten die daar rondhingen.
Colberts waren uitgetrokken en vervangen door flauwe stropdassen die muziek maakten, kersthoedjes en rendiergeweien. Aan de oren van vrouwen en van sommige mannen hing kerstversiering. Ze werkten allemaal hard en nu gingen ze het er eens goed van nemen.
“Waar is Patterson?” vroeg Lou aan Alison, die op schoot zat bij de vijfde kerstman die hij was tegengekomen. Ze kon al niet meer helder uit haar ogen kijken. Ze droeg een strak rood jurkje dat elke curve en wending van haar lichaam toonde. Hij dwong zichzelf weg te kijken.
“En wat wil jij voor Kerstmis, jongetje?” bulderde de stem van onder het pak.
“O, hoi James,” zei Lou beleefd.
“Hij wil promotie!” riep iemand in de menigte, wat gevolgd werd door gegniffel.
“En niet zomaar promotie, hij wil Cliffs baan!” riep iemand met een gewei op, en de menigte lachte weer.
Lou lachte mee om zijn frustratie en lichte gêne te verhullen en toen het gesprek overging op iets anders, glipte hij er stilletjes tussenuit. Hij trok zich terug op zijn kamer, waar het stil was en waar geen engelenhaar of mistletoe te bekennen was. Met zijn hoofd in zijn handen wachtte hij tot Patterson naar zijn kantoor zou bellen. Hij hoorde hoe de menigte ‘Grandma Got Run Over by a Reindeer’ zong en schreeuwde. Opeens klonk de muziek luider toen de deur van zijn kamer openging en weer zachter toen de deur gesloten werd. Hij wist al wie het was voordat hij opkeek.
Alison liep op hem af met een glas rode wijn in haar ene hand en een whisky in de andere. Haar heupen deinden heen en weer in de nauwsluitende rode jurk en zagen eruit als dat wiebelende ding achter in je keel. Haar enkels wankelden op haar blokhakken en er gutste wat rode wijn tegen haar duim aan.
“Voorzichtig.” Lou’s ogen volgden elke beweging terwijl zijn hoofd zich niet verroerde, zeker en onzeker tegelijk.
“Het gaat wel.” Ze zette haar glas op het bureau en zoog sensueel op haar duim en likte de wijn van haar huid, waarbij ze Lou verleidelijk aankeek. “Ik heb een whisky voor je meegenomen.” Ze gaf hem de whisky en kroop naast hem op het bureau. “Proost.” Ze tikte tegen zijn glas en dronk zonder haar ogen van de zijne te houden.
Lou kuchte even. De kamer voelde opeens heel vol aan en hij schoof zijn stoel naar achteren. Alison begreep hem verkeerd en schoof haar achterste over het bureau zodat ze pal voor hem kwam te zitten. Haar borsten bevonden zich pal voor zijn ogen en hij rukte zijn blik los en keek in plaats daarvan naar de deur. Dit was een benarde positie. Het zag er slecht uit. Hij voelde zich uitstekend.
“We hebben nooit afgemaakt waar we aan begonnen zijn,” zei ze lachend. “Iedereen wil zijn bureau nog vóór kerst leegmaken.” Haar stem klonk laag en zwoel. “Ik dacht dat ik je wel een handje kon helpen.”
Ze schoof een paar documenten van zijn bureau; ze gleden her en der op de grond.
“Oeps,” zei ze, en haar korte rode jurk kroop nog verder omhoog langs haar dijen, en toonde lange, stevige, bruine benen.
Op Lou’s voorhoofd verschenen zweetdruppeltjes. In gedachten ging hij alle mogelijkheden af. Op zoek gaan naar Patterson of hier blijven met Alison. De twee pillen die hij bij de vuilcontainer had gevonden zaten nog steeds veilig in een zakdoek gehuld in zijn zak. Hij kon een pil nemen en het allebei doen. Het ging om prioriteiten: bij Alison blijven en naar het feest van zijn vader gaan. Nee: Patterson zoeken en naar het feest van zijn vader. Allebei tegelijk.
Alison deed haar benen van elkaar en met haar voet trok ze zijn stoel dichter naar het bureau. Rood kant tussen haar dijen begroette hem terwijl hij langzaam haar kant op rolde. Ze schoof naar de rand van het bureau, waardoor haar jurk nog verder omhoog ging. Zo hoog dat hij nergens anders meer naar kon kijken. Hij kon een pil nemen en zowel bij Alison als bij Ruth zijn.
Ruth.
Alison legde haar handen op zijn gezicht en trok hem dichterbij. Hij voelde de acrylnagels. Het tikkende geluid op het toetsenbord waar hij elke dag gek van werd. Ze gingen over zijn gezicht, zijn borstkas, langs zijn lichaam. Lange vingers die over de stof van zijn pak gleden, het pak dat zijn innerlijk moest weerspiegelen.
“Ik ben getrouwd,” stamelde hij toen haar hand zijn kruis bereikte. Zijn stem klonk paniekerig, als die van een klein kind. Zwak en gemakkelijk over te halen.
Alison wierp haar hoofd naar achteren en lachte. “Dat weet ik,” zei ze poeslief, en haar handen vervolgden hun zwerftocht.
“Dat was geen grap,” zei hij stellig. Ze stopte en keek hem aan. Hij staarde ernstig terug en ze hielden elkaars blik vast tot Alison onwillekeurig moest glimlachen. Toen kon ze zich niet langer inhouden en ze barstte in lachen uit. Haar lange blonde haar streek over zijn bureaublad toen ze haar hoofd opnieuw lachend naar achteren gooide.
“O, Lou,” verzuchtte ze, en ze veegde haar ooghoeken droog.
“Het is geen grap,” zei hij stelliger, waardig, vol zelfvertrouwen. Mannelijker dan vijf minuten geleden. Toen ze besefte dat hij haar niet plaagde, stierf haar glimlach meteen weg.
“Is het geen grap?” Ze trok een wenkbrauw op en keek hem recht aan. “Want haar heb je misschien voor de gek gehouden, ons hou je niet voor de gek.”
“Ons?”
Ze wuifde minachtend een hand achter zich. “Ons. Iedereen. Je weet wel.”
Hij schoof zijn stoel weg van het bureau.
“O, oké, moet ik specifieker zijn? Goed, dan ben ik specifiek. Gemma van de boekhouding, Rebecca uit de kantine, Louise van scholing en opleiding, Tracey—je secretaresse vóór mij—en ik weet niet hoe je nanny heette. Moet ik verdergaan?” Ze lachte en nam een slokje wijn. Ze bleef hem aankijken. Haar ogen werden vochtig en rood, alsof de wijn direct naar haar ogen ging. “Herinner je je ze nog?”
“Dat was…” Lou slikte, hij voelde zich ademloos. “Dat was lang geleden. Ik ben veranderd.”
“De nanny was een halfjaar geleden,” zei ze lachend. “Jezus, Lou. Denk je nou echt dat een man als jij in een halfjaar kan veranderen, als hij al kan veranderen?”
Lou voelde zich opeens duizelig en misselijk. Hij haalde zweterige handen door zijn haar en er kwam een gevoel van paniek opzetten. Wat had hij gedaan?
“Ga maar na,” zei ze, iets vrolijker nu. “Als je hier de nummer twee wordt, kun je uitkiezen wie je maar wilt. Als je maar niet vergeet dat ik er eerder was.” Ze zette de wijn neer en stak haar voet uit om zijn stoel weer naar zich toe te trekken. “Maar als je me meeneemt, zorg ik dat je krijgt wat je maar wilt.”
Ze nam het whiskyglas uit zijn hand en zette het op het bureau. Daarna pakte ze zijn hand en trok hem overeind. Hij liet haar begaan, verstard en levenloos als een etalagepop. Ze wreef over zijn borst, greep zijn revers en trok hem dichterbij. Vlak voordat hun lippen elkaar raakten stopte hij en hij bracht zijn lippen naar haar oor. Heel zachtjes fluisterde hij: “Mijn huwelijk is geen grap, Alison. Jij bent een grap. En je mag hopen dat je ooit een vrouw als Ruth wordt.”
Met die woorden liep hij weg van het bureau.
Alison bleef verbijsterd achter. Het enige wat bewoog was haar mond, die was opengevallen, en haar hand, die nerveus haar jurk omlaag probeerde te trekken.
“Ja, ik zou het maar bedekken,” zei hij. “Kom gerust even op adem, maar leg die documenten alsjeblieft terug op mijn bureau voordat je weggaat,” zei hij kalm. Hij stak zijn handen in zijn zakken om te verhullen hoezeer zijn lichaam trilde, en hij beende zijn kantoor uit en kwam midden in de karaoke terecht. Alex van de boekhouding liet zich dronken gaan op ‘All I Want for Christmas’ van Mariah Carey. Om Lou heen werden serpentines gegooid, en dronken mannen met baarden en vrouwen bedolven hem onder de zoenen toen hij zijn kamer uit kwam.
“Ik moet gaan,” zei hij tegen niemand in het bijzonder, en hij probeerde zich een weg te banen naar de lift, waarbij sommige mensen hem vastgrepen en met hem probeerden te dansen. Anderen versperden hem de weg en morsten drank. “Ik moet gaan,” zei hij, iets agressiever nu. Zijn hoofd bonkte. Hij was misselijk en voelde zich alsof hij zojuist ontwaakt was in het lichaam van een man die zijn leven had overgenomen en het volledig verknald had. “Mijn vader is zeventig geworden, ik moet gaan,” zei hij, en hij probeerde de lift te bereiken. Toen hij er eindelijk was drukte hij op de knop en hij bleef met gebogen hoofd staan wachten.
Hij hoorde zijn naam. “Lou!” Hij hield zijn hoofd voorover en negeerde de stem.
“Lou! Ik moet je even spreken!” Hij deed opnieuw alsof hij niets hoorde en zag hoe de getallen op het paneeltje omhooggingen. Nerveus schudde hij met zijn been. Hij hoopte dat hij op tijd in de lift was.
Hij voelde een hand op zijn schouder.
“Lou! Ik riep je!” zei een vriendelijke stem.
Hij draaide zich om. “Ah, meneer Patterson, hallo. Sorry.” Lou was zich ervan bewust dat zijn stem gespannen klonk maar hij moest ervandoor. Hij had het Ruth beloofd en dus drukte hij vlug op de knop van de lift. “Ik heb nogal haast, mijn vader is zeven—”
“Het duurt niet lang, ik beloof het. Even maar.” Hij voelde Pattersons hand op zijn arm.
“Oké.”
Lou draaide zich om en beet op zijn lip.
“Ik had gehoopt dat ik je even in mijn kantoor kon spreken, als je het niet erg vindt,” zei Patterson met een glimlach. “Gaat het? Je lijkt een beetje van streek.”
“Ja hoor, ik heb alleen nogal haast.” Hij stond toe dat zijn baas hem bij de arm nam.
“Natuurlijk,” zei Patterson lachend. “Dat heb je altijd.” Hij ging Lou voor naar zijn kantoor en ze gingen in het minder officiële deel van meneer Pattersons kantoor tegenover elkaar op oude banken van bruin leer zitten. Lou’s voorhoofd zweette; hij merkte dat hij zichzelf kon ruiken en hoopte dat Patterson hem niet rook. Hij pakte het glas water voor hem; zijn trillende hand bracht het naar zijn lippen en meneer Patterson keek toe hoe hij gulzig dronk.
“Wil je iets sterkers, Lou?”
“Nee, bedankt, meneer Patterson.”
“Alsjeblieft, zeg maar Laurence.” Patterson schudde opnieuw zijn hoofd. “Echt, Lou, ik voel me net een schoolmeester als je me zo aanspreekt.”
“Sorry, meneer Patter—”
“Nou, ik neem er wel een.” Meneer Patterson stond op en liep naar het drankmeubel. Hij schonk cognac in uit een kristallen karaf. “Weet je het zeker? Rémy xo.” Hij walste het tergend langzaam rond.
“Oké, goed dan, dank u wel.” Lou glimlachte en ontspande enigszins. De gejaagdheid om naar het feest aan de overkant te gaan nam iets af.
“Mooi.” Meneer Patterson glimlachte. “Goed, Lou, laten we het even over je toekomst hebben. Hoe lang heb je?”
Lou nam zijn eerste slokje van de dure cognac en hij was weer helemaal bij de les, terug in het heden. Hij trok zijn manchetten over zijn horloge, zodat dat hem niet meer kon afleiden. Hij bereidde zich voor op de grote promotie, om met zijn glanzende schoenen eindelijk in Cliffs voetsporen te treden—niet letterlijk naar het ziekenhuis waar die zich momenteel bevond, maar naar het bovenste kantoor met panoramisch uitzicht over Dublin. Hij ademde diep in en negeerde de likkende klok aan de muur en probeerde niet aan het feest van zijn vader te denken. Het zou het allemaal waard zijn. Ze zouden het allemaal begrijpen. Ze zouden te druk feesten om te merken dat hij er niet was.
“Ik heb alle tijd die u maar nodig hebt.” Lou glimlachte nerveus en negeerde het stemmetje vanbinnen dat schreeuwde om gehoord te worden.