HOOFDSTUK 20
De kalkoenknul 4
“Bullshit,” zei de kalkoenknul toen Raphie een adempauze inlaste. Raphie zei niets, maar wachtte om te kijken of er nog iets verstandigers uit de mond van de kalkoenknul zou komen.
“Volkomen bullshit.”
“Oké, zo is het wel genoeg,” zei Raphie. Hij stond op van de tafel en pakte de mok, het plastic bekertje en de wikkels van de chocolaatjes die hij had weggewerkt terwijl hij het verhaal vertelde. “Ik laat je met rust, dan kun je op je moeder wachten.”
“Nee, wacht!” riep de kalkoenknul.
Raphie liep naar de deur.
“Je kunt niet zomaar stoppen,” zei hij ongelovig. “Dat kun je niet maken.”
“Dat krijg je ervan als je het niet kunt waarderen,” zei Raphie schouderophalend. “En als je kalkoenen door het raam gooit.” Hij verliet het verhoorkamertje.
Jessica zat in het kleine keukentje en dronk nog een kop koffie. Haar ogen waren rood en de wallen eronder waren grauw geworden.
“Nu al koffiepauze?” Hij deed alsof hij niet merkte hoe slecht ze eruitzag.
“Je zit daar al hartstikke lang.” Ze blies en nipte van haar koffie, en hield de mok tegen haar lippen terwijl ze sprak, met haar blik op het mededelingenbord voor zich.
“Alles goed met je gezicht?”
Ze knikte kort, waarmee ze voor het eerst de sneeën en schaafplekken op haar gezicht erkende. Ze veranderde van onderwerp. “Hoe ver ben je gekomen?”
“Lou Suffern die zich voor het eerst verdubbelde.”
“Wat zei hij?”
“Ik geloof dat hij het woord ‘bullshit’ gebruikte, direct gevolgd door ‘volkomen bullshit’.”
Jessica lachte flauwtjes, blies op haar koffie en nipte weer. “Je bent verder gekomen dan ik dacht. Je had hem de banden van die avond moeten laten zien.”
“Hebben we al videobeelden uit de pub waar hij was?” vroeg Raphie, en hij drukte de knop van de waterkoker weer in. “Wie werkte daar in godsnaam op kerstdag? De Kerstman?”
“Nee, die hebben we nog niet. Maar in de opgenomen videoconferentie loopt iemand die sprekend op Lou lijkt zijn kantoor uit. Sommige mensen van Patterson Developments weten niet hoe ze een dag vrij moeten nemen.” Ze rolde met haar ogen. “Eerste kerstdag…”
“Het zou die Gabe kunnen zijn in dat videogesprek. Ze lijken op elkaar.”
“Zou kunnen.”
“Waar is hij eigenlijk? Hij had hier een uur geleden al moeten zijn.”
Jessica haalde haar schouders op.
“Hij kan maar beter zorgen dat-ie er snel is en zijn rijbewijs meeneemt, zoals ik gezegd heb,” snoof Raphie. “Anders…”
“Anders wat?”
“Anders pak ik hem eigenhandig op.”
Langzaam liet ze de kop zakken, en die felle, geheimzinnige ogen staarden diep in de zijne. “Waarvoor, Raphie?”
Raphie negeerde haar en schonk nog een kop koffie voor zichzelf in. Hij deed er twee suikerklontjes in, waartegen Jessica—die zijn stemming aanvoelde—niets inbracht. Hij vulde een plastic bekertje met water en schuifelde de gang weer in.
“Wat ga je doen?” riep ze hem na.
“Het verhaal afmaken,” bromde hij.