HOOFDSTUK 7

Bij nader inzien

Gabe en Lou lieten de kou achter zich en liepen de warmte van de marmeren vestibule binnen. Met granieten muren, vloeren en pilaren die waren bedekt met roomkleurige krullen, karameltinten en chocoladekleuren moest Gabe zich inhouden niet te likken. Hij wist dat hij het koud had gehad, maar besefte pas hoezeer tot hij deze warmte voelde. Lou voelde alle blikken op zich gericht terwijl hij met de woest ogende man langs de receptie liep en het herentoilet op de begane grond in ging. Lou wist niet precies waarom, maar hij keek in elk hokje voordat hij begon te praten.

“Hier, ik heb deze voor je meegenomen.” Lou overhandigde Gabe de stapel kleren, die een beetje vochtig waren geworden. “Je mag ze houden.”

Hij draaide zich naar de spiegel om zijn haar weer in model te kammen, waarna hij de hagelstenen en regendruppels van zijn schouders veegde en zijn best deed alles weer zo gewoon mogelijk te maken, lichamelijk en geestelijk, terwijl Gabe langzaam door de spullen ging. Een grijze Gucci-broek, een wit overhemd, een grijs-wit gestreepte stropdas. Hij betastte ze stuk voor stuk voorzichtig, alsof ze bij een enkele aanraking al aan flarden zouden scheuren.

Gabe legde zijn deken op de wastafel en ging toen een van de hokjes in om zich aan te kleden. Lou ijsbeerde langs de urinoirs en beantwoordde telefoontjes en e–mails. Hij ging zo op in zijn werk dat hij toen hij opkeek de man die voor hem stond niet herkende en zijn aandacht weer op zijn BlackBerry vestigde. Maar zijn hoofd ging langzaam weer omhoog toen hij besefte dat het Gabe was.

Het enige bewijs dat dit dezelfde man was, was het vieze paar Doe Martens onder de Gucci-broek. Alles paste perfect, en Gabe ging voor de spiegel staan en nam zichzelf van top tot teen op, alsof hij in trance was. De wollen muts die Gabes hoofd had bedekt, onthulde nu een volle bos zwart haar. Het leek op dat van Lou, maar dan veel warriger. De warmte had in zijn lichaam de plaats ingenomen van de kou, zijn lippen waren nu vol en rood en zijn wangen hadden een aangenaam roze kleur in plaats van de ijskoude bleke teint van eerder.

Lou wist niet goed wat hij moest zeggen maar voelde dat dit moment veel dieper ging dan waar hij zich gemakkelijk bij voelde, dus hij hield het oppervlakkig.

“Alles wat je me eerder over de schoenen vertelde?”

Gabe knikte.

“Dat was goed. Ik zou het niet erg vinden als je je aandacht op dat soort dingen richtte. Laat me zo af en toe weten wat je ziet.”

Gabe knikte.

“Heb je ergens om te slapen?”

“Ja.” Gabe bekeek zichzelf weer in de spiegel. Zijn stem klonk zacht.

“Dus je kunt Harry een adres geven? Hij is je baas.”

“Ben jij mijn baas dan niet?”

“Nee.” Lou haalde zijn BlackBerry uit zijn zak en scrolde naar niets in het bijzonder. “Nee, jij werkt op een andere…afdeling.”

“O, natuurlijk.” Gabe rechtte zijn rug en leek zich er een beetje voor te generen dat hij iets anders had gedacht. “Goed. Mooi. Heel erg bedankt, Lou, echt.”

Lou deed het af met een knikje en voelde zich ook opgelaten. “Hier.” Hij overhandigde Gabe zijn kam en keek weg.

“Dank je.” Gabe pakte hem aan, hield de kam onder de kraan en begon zijn slordige haar in model te brengen. Lou leidde hem haastig het toilet uit en door de marmeren lobby naar de lift.

Gabe gaf de kam terug aan Lou.

Lou schudde zijn hoofd, wuifde hem weg en keek om zich heen om zich ervan te vergewissen dat niemand die bij de lift stond te wachten het gebaar had gezien. “Hou maar. Heb je een personeels-nummer en een sofinummer, dat soort dingen?” ratelde hij tegen Gabe, die bezorgd zijn hoofd schudde. Zijn vingers schoven op en neer over de zijden das, alsof het een huisdier was en hij bang was dat het weg zou rennen.

“Maak je geen zorgen, dat regelen we wel. Oké.” Lou liep weg toen zijn telefoon ging. “Ik moet ervandoor. Ik moet op allerlei plekken tegelijk zijn.”

“Natuurlijk. Nogmaals bedankt. Waar moet ik—”

Maar Gabe werd onderbroken door Lou die door de lobby riep en schokkerige bewegingen maakte terwijl hij in zijn mobieltje sprak in die mengeling van lopen en dansen van mensen met mobieltjes. Zijn linkerhand liet het losgeld in zijn zak rinkelen, zijn rechterhand zat aan zijn oor geklemd. “Oké, ik moet ervandoor, Michael.” Lou klapte het telefoontje dicht en mompelde toen hij een nog grotere menigte voor de lift zag staan wachten. “Ze moeten echt gerepareerd worden,” zei hij hardop.

Gabe keek hem aan met een blik die Lou niet echt kon doorgronden.

“Wat?”

“Waar moet ik heen?” vroeg Gabe opnieuw.

“O, sorry, je moet één verdieping naar beneden. De postkamer.”

“O.” Gabe keek ontdaan, maar toen keerde zijn vriendelijke blik weer terug. “Oké, geweldig, dank je,” zei hij knikkend.

“Heb je ooit eerder in een postkamer gewerkt? Er valt vast heel wat te, eh…beleven.”

Lou besefte dat Gabe een baan aanbieden een groot gebaar was, en dat er niets mis was met de baan, maar ergens had hij het gevoel dat het niet genoeg was, dat de jongeman die voor hem stond niet alleen tot veel meer in staat was maar daar ook op rekende. Er was geen logische verklaring voor zijn gevoel, aangezien Gabe net zo zachtmoedig, vriendelijk en dankbaar was als toen Lou hem voor het eerst had ontmoet, maar iets aan de manier waarop hij…er was gewoon iets.

“Zullen we samen lunchen?” vroeg Gabe hoopvol.

“Dat gaat niet,” antwoordde Lou, en zijn telefoon ging weer in zijn zak. “Ik heb het heel druk vandaag, en ik…” Hij zweeg toen de liftdeuren openden en mensen naar binnen gingen. Gabe maakte aanstalten om met Lou in te stappen.

“Deze gaat omhoog,” zei Lou zacht, en zijn woorden versperden Gabe de toegang.

“O, oké.” Gabe deed een paar stappen naar achteren. Voordat de deuren dichtgingen en nog een paar mensen zich naar binnen haastten, vroeg Gabe nog: “Waarom doe je dit voor me?”

Lou slikte moeizaam en stak zijn handen diep in zijn zakken. “Beschouw het maar als een cadeautje.” En de deuren gingen dicht.

Toen Lou eindelijk de veertiende verdieping bereikte, was hij hoogst verbaasd toen hij zijn kantoorruimte in liep en Gabe zag, die rondreed met een postkarretje en overal pakjes en enveloppen op bureaus legde.

Hij wist niet wat hij moest zeggen en bedacht hoe lang het hem had gekost om deze verdieping te bereiken. Met open mond staarde hij Gabe aan.

“Eh.” Gabe keek weifelend van links naar rechts. “Dit is de dertiende verdieping, toch?”

“Het is de veertiende,” antwoordde Lou ademloos, en de woorden kwamen er meer uit gewoonte uit dan dat hij besefte wat hij zei. “Natuurlijk moet je hier zijn, alleen…”

Hij bracht zijn hand naar zijn voorhoofd, dat heet aanvoelde. Hij hoopte dat hij niet ziek was geworden toen hij zonder jas in de regen had gestaan. “Je bent hier alleen zo snel gekomen dat ik…laat maar.” Hij schudde zijn hoofd. “Die rotliften ook,” mompelde hij bij zichzelf, en hij liep naar zijn kamer.

Alison sprong op van haar stoel en posteerde zich voor zijn deur. “Marcia is aan de lijn,” zei ze hardop. “Alweer.”

Gabe duwde zijn karretje naar het einde van de stijlvolle gang naar een ander kantoor, waarbij een van de wielen lawaaierig piepte. Lou keek hem even verwonderd na en riep zichzelf toen weer tot de orde. “Ik heb geen tijd, Alison, echt niet. Ik moet op dit moment ergens anders zijn en ik heb nog een vergadering voordat ik überhaupt weg kan. Waar zijn mijn sleutels?” Hij zocht door de zakken van zijn jas, die aan de kapstok in de hoek hing.

“Ze heeft vanochtend al drie keer gebeld,” fluisterde Alison kwaad met haar hand over de telefoon, die ze van zich afhield alsof hij giftig was. “Volgens mij gelooft ze niet dat ik haar boodschappen doorgeef.”

“Boodschappen?” zei Lou plagerig. “Ik herinner me helemaal geen boodschappen.”

Alison slaakte een gilletje van paniek, en stak de telefoon hoog in de lucht, buiten Lou’s bereik. “Waag het niet mij de schuld te geven! Ik heb vanochtend alleen al drie boodschappen op je bureau achtergelaten! En je familie haat me toch al.”

“Daar hebben ze ook alle reden toe, toch?” Hij kwam op haar af, waardoor ze richting haar bureau werd gedwongen. Met een blik die haar deed smelten kropen twee van zijn vingers langzaam over haar arm en naar haar hand, waar hij de telefoon van haar afpakte. Hij hoorde een kuchje achter zich en stapte snel naar achteren en bracht de telefoon naar zijn oor. Nonchalant en alsof het hem niets kon schelen draaide hij zich om om te kijken wie hen onderbroken had.

Gabe. Met het piepende postkarretje, dat Lou deze keer op wonderbaarlijke wijze niet had gewaarschuwd.

“Ja, Marcia,” zei hij tegen zijn zus. “Ja, natuurlijk heb ik je tienduizend boodschappen gekregen. Alison was zo vriendelijk ze allemaal door te geven.” Hij glimlachte vriendelijk naar Alison, die haar tong uitstak, waarna ze Gabe voorging naar Lou’s kantoor. Lou maakte zich iets groter en keek naar Gabe.

Gabe liep achter Alison aan Lou’s kantoor in en keek de enorme ruimte rond als een kind in de dierentuin. Lou zag hoe hij de grote toiletruimte rechts van hem opnam, de glaswand met uitzicht over de stad, het gigantische eiken bureau dat meer ruimte innam dan noodzakelijk was, de banken in de linkerhoek, de directietafel voor tien, het plasmascherm van 125 centimeter aan de wand. Het was net zo groot of groter dan welk appartement in het centrum van Dublin dan ook.

Gabe keek de kamer rond en zijn ogen namen alles in zich op. Zijn uitdrukking was merkwaardig ondoorgrondelijk. Hun blikken troffen elkaar en Gabe lachte. Die lach was al even ondoorgrondelijk. Hij had niet echt de blik vol verwondering waar Lou op gehoopt had, en al helemaal geen blik van jaloezie. Meer een geamuseerde blik. Wat het ook was, de trots en voldoening die Lou van plan was te voelen werden onmiddellijk de nek omgedraaid. Het was een glimlach die alleen voor Lou bestemd leek, maar het probleem was dat Lou niet zeker wist of hij uitgelachen werd of dat hij en Gabe een grap deelden. Hij ervoer een gebrek aan zelfvertrouwen dat hij niet gewend was, en knikte terug naar Gabe.

Marcia kletste al die tijd door aan de telefoon, en Lou had het gevoel dat zijn hoofd steeds warmer werd.

“Lou? Lou, luister je?” vroeg ze met haar zachte stem.

“Absoluut, Marcia, maar ik moet echt ophangen, ik moet op twee plekken zijn en geen van die plekken is hier,” zei hij, en na een korte stilte voegde hij er een lachje aan toe om de pijn te verzachten.

“Ja, ik weet hoe druk je het hebt,” zei ze, en zonder er iets mee te bedoelen, voegde ze eraan toe: “Ik zou je niet op je werk storen als we je af en toe een keer op zondag eens zagen.”

“O, daar gaan we weer.” Hij rolde met zijn ogen en wachtte op de gebruikelijke tirade.

“Nee hoor, maar luister alsjeblieft even. Lou, ik heb echt je hulp nodig. Gewoonlijk zou ik je niet lastigvallen, maar Riek en ik nemen de scheidingspapieren door, en…” Ze slaakte een zucht. “Nou ja, ik wil dit goed regelen en dat kan ik niet alleen.”

“Dat geloof ik best.” Hij wist niet wat ze wel of niet kon, aangezien hij geen idee had waar ze het over had, en hij had het veel te druk met zijn groeiende achterdocht over Gabe die door zijn kantoor liep.

Hij rekte het snoer van de telefoon tot de hoek van de kamer zodat hij zijn jas kon pakken. Hij maakte een slordige beweging waarbij hij zijn jas probeerde aan te trekken met de telefoon tussen zijn oor en schouder geklemd, en hij liet het toestel vallen. Hij deed zijn jas goed en bukte om het toestel te pakken. Marcia praatte nog steeds. “Kun je in elk geval mijn vraag over de locatie beantwoorden?”

“De locatie,” herhaalde hij. Zijn telefoon ging in zijn zak en hij hield zijn hand over de speaker om de heltoon te onderdrukken, hoewel hij het liefst zou opnemen.

Ze zweeg even. “Ja. De locatie,” zei ze, haar stem nu zo zacht dat hij moeite moest doen hem te horen.

“Ah, ja, de locatie voor de…” Hij zette zijn beste vragende gezicht op naar Alison, en zij maakte haar blik los van Gabe en stormde op hem af met een felgele Post-it.

“Aha!” riep Lou, die hem uit haar hand plukte en hij sprak de woorden uit alsof hij ze duidelijk oplas. “Voor het verjaardagsfeest van je vader, en dus ook mfjn vader. Je zoekt een locatie voor pa’s verjaardagsfeest.”

Lou voelde weer iemand achter zich. “Ja,” zei Marcia opgelucht. “Maar ik zoek geen locatie, we hebben er al twee, weet je nog? Dat heb ik je al verteld. Je moet er alleen eentje helpen uitkiezen. Quentin wil de ene en ik wil de andere, en ma wil zich er eigenlijk niet mee bemoeien, en—”

“Wil je me op m’n mobieltje bellen, ik moet er echt vandoor. Ik ben te laat voor een lunchafspraak.”

“Nee, Lou! Je hoeft alleen maar te zeggen waar—”

“Luister, ik heb een geweldige locatie,” onderbrak hij haar weer, met een blik op zijn horloge. “Pa zal het geweldig vinden en iedereen zal zich prima vermaken,” zei hij in een poging vlug af te ronden.

“Ik wil geen nieuwe plek voorstellen. Je weet hoe pa is. Hij wil gewoon gezellig de familie bij elkaar op een plek waar hij zich op zijn gemak—”

“Gezellig en op zijn gemak. Begrepen.” Lou griste een pen uit Alisons vingers en maakte een aantekening over het feest dat hij haar zou laten organiseren. “Mooi. Op welke datum houden we het?”

“Op zijn verjaardag.” Marcia’s stem klonk met elk antwoord zachter.

“Juist, op z’n verjaardag.” Lou keek vragend op naar Alison, die zich op haar agenda stortte en als een razende begon te bladeren. “Ik dacht dat we het in een weekend wilden houden zodat iedereen zich lekker kan laten gaan. Je weet wel, dat ome Leo helemaal los kan gaan op de dansvloer,” zei hij met een lachje.

“Hij heeft net gehoord dat hij prostaatkanker heeft.”

“Daar heb ik het nu niet over. Welk weekend komt het dichtst bij die datum?” improviseerde hij.

“Pa’s verjaardag valt op vrijdag,” zei ze, moe nu. “Op 21 december, Lou. Dezelfde datum als vorig jaar en elk jaar ervoor.”

“Juist, 21 december.” Hij keek beschuldigend naar Alison, die ineenkromp omdat ze te laat was. “Dat is volgend weekend, Marcia, waarom heb je het zo lang uitgesteld?”

“Dat heb ik niet, dat zeg ik net, alles is al geregeld. Op allebei de plekken kunnen we zo terecht.”

Lou luisterde niet langer naar haar antwoord, griste de agenda van Alisons bureau en begon te bladeren. “O nee, geloof het of niet, maar dan kan ik niet. Dan hebben we de kerstborrel, en daar moet ik echt bij zijn. Er komen een paar belangrijke cliënten. We kunnen pa’s verjaardag op zaterdag vieren. Dan moet ik wel een paar dingen verzetten,” dacht hij hardop, “maar zaterdag moet wel lukken.”

“Je vader wordt zeventig, je kunt de datum niet veranderen om een borrel,” zei ze ongelovig. “En trouwens, de muziek en het eten, alles is al geregeld voor die datum. We hoeven alleen maar te beslissen welke van de twee locaties—”

“Zeg dat allemaal maar af,” zei Lou. Hij sprong van de hoek van het bureau en stond op het punt om op te hangen. “De plek die ik in gedachten heb heeft zijn eigen catering en muziek, je hoeft geen vinger uit te steken, oké? Dus alles is geregeld. Mooi. Ik geef je weer aan Alison, dan kan zij alle gegevens noteren.” Hij legde de telefoon op het bureau en pakte zijn koffertje.

Ook al voelde hij Gabes aanwezigheid achter zich, hij draaide zich niet om. “Alles goed, Gabe?” vroeg hij, terwijl hij documenten van Alisons bureau pakte en in zijn open koffertje legde.

“Yep, geweldig. Ik neem de lift wel met jou, we moeten toch dezelfde kant op.”

“O.” Lou klikte het koffertje dicht, draaide zich om en vertraagde zijn pas niet op weg naar de lift. Hij was opeens bang dat hij een grote vergissing had begaan en dat hij Gabe nu duidelijk moest maken dat hij hem geen baan had gegeven omdat hij op zoek was naar een speelkameraadje. Hij drukte op de knop van de lift en hield zich bezig met zijn telefoon terwijl de nummers van verdiepingen omhooggingen.

“Dus je hebt een zus?” vroeg Gabe zacht.

“Ja,” antwoordde Lou, nog steeds SMS’end. Hij had het gevoel dat hij weer op school was en de nerd van zich af probeerde te schudden tegen wie hij een keer aardig was geweest. Uitgerekend nu besloot zijn telefoon niet te gaan.

“Dat is mooi.”

“Mmm.”

“Wat zei je?” Gabe antwoordde zo afgemeten dat Lou’s hoofd omhoog schoot.

“Ik verstond je niet,” zei Gabe als een schoolmeester. Om de een of andere reden raakte Lou opeens bevangen door schuldgevoel en hij stak zijn telefoon in zijn zak. “Sorry, Gabe,” zei hij, en hij haalde een mouw langs zijn voorhoofd. “Het is een gekke dag. Ik ben mezelf niet vandaag.”

“Wie ben je dan wel?”

Lou keek hem verbaasd aan maar Gabe glimlachte slechts.

“Je had het over je zus.”

“Ja? Nou ja, ze was gewoon de Marcia zoals ik haar ken.” Lou zuchtte. “Ze maakt me gek over het feest voor m’n vaders verjaardag, hij wordt zeventig. Jammer genoeg is het op dezelfde dag als de kerstborrel, wat een probleem is. Dat is altijd een leuke avond hier.” Hij keek naar Gabe en knipoogde. “Dat zul je nog wel zien. Maar ik neem de hele organisatie van haar over, dan kan zij even op adem komen.”

“Denk je niet dat ze het leuk vindt om het te organiseren?”

Lou keek weg. Marcia vond het heerlijk om het feest te organiseren, ze was er al een jaar mee bezig. Door het van haar over te nemen maakte hij het alleen maar makkelijker voor zichzelf. Hij kon de twintig telefoontjes per dag over taarten proeven en of drie van hun afgeleefde tantes bij hem mochten logeren en of hij een paar van zijn opscheplepels wilde uitlenen voor het buffet niet meer aan. Sinds haar huwelijk was gestrand, had ze zich op het feest gestort. Als ze aan haar huwelijk net zo veel aandacht had besteed als aan dit rot-feest, hoefde ze niet elke avond uit te huilen bij haar vriendinnen op de sportschool, dacht hij. Door dit van haar over te nemen deed hij haar en zichzelf een plezier. Twee vliegen in één klap. Zo mocht hij het graag zien.

“Maar je gaat toch wel naar het feest van je vader?” vroeg Gabe. “Je vader wordt zeventig,” zei hij, en hij floot even. “Dat wil je niet missen.”

Irritatie en onbehagen maakten zich weer meester van Lou. Hij wist niet of Gabe een preek hield of alleen maar aardig probeerde te zijn, en hij wierp een blik opzij om het te beoordelen, maar Gabe ging slechts de enveloppen in zijn karretje af om te kijken naar welke verdieping hij moest.

“O, natuurlijk ga ik.” Lou toverde een neplach op zijn gezicht. “Ik laat m’n gezicht even zien. Dat was altijd de bedoeling.” Lou’s stem klonk geforceerd. Waarom verklaarde hij in godsnaam zijn gedrag?

Gabe gaf geen antwoord en na een gespannen stilte van een paar seconden drukte Lou een paar keer op de knop van de lift.

“Die rotdingen zijn veel te langzaam,” mompelde hij.

Eindelijk gingen de deuren op en in de overvolle lift bleek slechts plek voor één persoon.

Gabe en Lou keken elkaar aan.

“Nou, kom op, wie komt erin?” snauwde een mopperkont in de lift.

“Ga maar,” zei Gabe. “Ik moet deze naar beneden brengen.” Hij knikte naar het postkarretje. “Ik neem de volgende wel.”

“Weet je het zeker?”

“Zoen nou maar,” riep een man, en de rest lachte.

Lou snelde naar binnen en kon zijn ogen niet van Gabes koele blik houden toen de deuren sloten en de lift langzaam naar beneden ging. Na slechts twee tussenstops voor de begane grond stond Lou achterin gepropt en hij wachtte tot iedereen was uitgestapt. Hij zag hoe de werknemers zich naar de deuren van de lobby haastten om te gaan lunchen, warm aangekleed en klaar om de elementen te trotseren.

De menigte loste op en zijn hart sloeg een slag over toen hij Gabe met het karretje naast zich bij de receptiebalie zag staan. Hij speurde de menigte af naar Lou.

Lou stapte langzaam de lift uit en liep naar hem toe.

“Deze ben ik vergeten op je bureau te leggen.” Gabe overhandigde hem een dunne envelop. “Hij zat onder het bundeltje van iemand anders.”

Lou pakte de envelop aan en keek er niet eens naar terwijl hij hem in zijn jaszak propte.

“Is er iets?” vroeg Gabe, maar zijn stem klonk niet bezorgd.

“Nee. Er is niks.” Lou hield zijn blik strak op Gabes gezicht gericht. “Hoe ben je hier zo snel gekomen?”

“Hier?” Gabe wees naar de grond.

“Ja, hier,” zei Lou sarcastisch. “De begane grond. Je zou op de volgende lift wachten. Van de veertiende verdieping. Nog geen halve minuut geleden.”

“O ja,” antwoordde Gabe, en hij glimlachte. “Maar volgens mij was het iets meer dan een halve minuut.”

“En?”

“En…”Hij aarzelde. “Nou ja, ik was hier sneller dan jij.”Hij haalde zijn schouders op, drukte met zijn voet op de rem van het karretje en maakte aanstalten om weg te lopen. Op dat moment ging Lou’s telefoon en tegelijkertijd piepte zijn BlackBerry dat er een nieuwe e–mail was binnengekomen.

“Ga maar gauw,” zei Gabe, en hij liep weg. “Van alles te doen en allerlei afspraken,” herhaalde hij Lou’s woorden. Vervolgens lachte hij breeduit, wat op Lou het tegenovergestelde effect had als het warme, doezelige gevoel van die ochtend. In plaats daarvan werden er op zijn hart en zijn buik torpedo’s van angst en bezorgdheid afgevuurd. Die twee plekken. Op precies hetzelfde moment.