Hoofdstuk 38

 

 

 

Toen we een bocht om reden, zagen we tot mijn verrassing zwaaiende politielichten. Kennelijk was iemand erin geslaagd de autoriteiten te bereiken. Of zou er soms een vreselijk ongeluk zijn gebeurd? Dat was heel goed mogelijk in dit weer. Toen Thane vaart minderde, zag ik echter de gele waarschuwingslichten op de wegversperring.

Thane draaide zijn raampje omlaag toen een van de politieagenten naar de auto kwam. ‘Wat is er aan de hand?’ vroeg hij.

‘De brug is weggespoeld,’ zei de agent. Water droop van zijn pet toen hij zich vooroverboog om een blik in de auto te werpen. ‘Vanavond kunt u niet meer oversteken. Het water staat te hoog.’

‘We moeten Asher House zien te bereiken,’ zei Thane. ‘Mijn grootvader is invalide.’

‘Hij zit daar toch niet alleen, is het wel?’

‘Ik weet niet of er iemand bij hem is. Daarom wil ik er ook naartoe.’

‘Als het ophoudt met regenen, dan is het water na een paar uur wel gezakt. In elk geval morgenochtend.’

Een andere agent voegde zich bij zijn collega. ‘Wat is het probleem?’

‘Er is geen probleem,’ zei Thane. ‘We willen alleen graag naar huis.’

‘Dat gaat vanavond niet lukken. Als u nu probeert over te steken, wordt u meegesleurd door het water. Mijn advies is om een warm en droog plekje te zoeken en te wachten tot het voorbij is. En pas op voor modderlawines. Er zijn mensen die beweren dat ze rotsblokken zo groot als auto’s op de wegen hebben zien storten. Als het maar genoeg regent, dan begeeft een van die rotswanden het vanzelf een keer.’

‘Bedankt.’ Thane keerde de auto en reed de andere kant op. Zodra we de bocht om waren, buiten het zicht van de agenten, zette hij de auto echter langs de berm.

‘Waarom heb je ze niet verteld wat er is gebeurd?’ vroeg ik ongerust.

‘Omdat ik niet wilde dat ze ons zouden ophouden met allerlei vragen, of met het verzoek een verklaring af te leggen. Ik ga naar het huis,’ zei hij. ‘Je kunt het ze vertellen nadat ik ben vertrokken, of je kunt naar huis gaan en daar op me wachten. Wat je wilt.’

‘Maar… hoe denk je die kreek over te komen?’

‘Er is een voetgangersbrug, zo’n driekwart kilometer stroomafwaarts. Daar kan ik oversteken.’

‘Thane, dat is waanzin. Je kunt je grootvader toch ook morgenochtend spreken?’

‘Daar gaat het niet om.’ Hij tikte rusteloos met zijn vinger op het stuur. ‘Ik weet dat het nergens op slaat. Ik zou hem met mijn blote handen kunnen vermoorden na wat ik vanavond heb gehoord. Die man heeft me alles afgenomen wat me dierbaar was. Toch kan ik het niet over mijn hart verkrijgen om hem aan zijn lot over te laten in die rolstoel.’

‘Wat wil je dan doen? Bij hem blijven zitten tot het noodweer voorbij is? Na alles wat je vanavond te weten bent gekomen? Dat is een vreselijk slecht idee. En stel dat het water nog hoger stijgt? Het zou kunnen dat je dagenlang ingesloten zit.’

‘Daarom moet ik grootvader daar ook weg zien te krijgen. Hij heeft een oude terreinwagen die hij vroeger gebruikte om te jagen. Als het al te erg wordt, kunnen we daarin omlaagrijden.’

‘Maar je hoorde wat die agenten zeiden! Het water staat al te hoog. Het lukt je nooit om over te steken, zelfs niet in een terreinwagen.’

Zijn ogen schitterden boos. ‘Dan rijd ik zo ver omlaag als mogelijk is en draag ik hem de rest van de weg. Ik verwacht niet van je dat je het begrijpt. Ik begrijp het zelf niet eens.’ Hij zweeg. ‘Ik moet dit gewoon doen, Amelia.’

Ik keek achterom. Er brandde licht achter de ramen van Asher House, en in gedachten zag ik Pell Asher voor me, heerser over zijn koninkrijk, terwijl de hellingen rondom hem afbrokkelden. Ik haatte mezelf erom, maar ook ik kon het niet over mijn hart verkrijgen om de oude man aan zijn lot over te laten. ‘Ik ga met je mee.’

‘Nee,’ zei Thane op onvermurwbare toon. ‘Het is te gevaarlijk. Neem mijn auto en ga terug. Dit heeft niets met jou te maken.’

‘O jawel. En trouwens, als er niemand bij hem is, heb je mijn hulp nodig. Je krijgt hem niet in je eentje die heuvel af, en dat weet je. Dus laten we gaan.’ Ik opende het portier en stapte uit.

Thane volgde mijn voorbeeld, om de auto heen naar me toe lopend. Hij greep mijn armen vast en staarde naar mijn doorweekte gezicht. ‘Weet je dit heel zeker?’

‘Ja. Kom op, laten we gaan.’

Pas veel later zou de onwerkelijkheid van de hele avond tot me doordringen. Steeds opnieuw zou ik de gebeurtenissen in mijn hoofd afspelen, me afvragend waarom ik mijn leven op het spel had gezet voor een man die mij nooit enige aandacht had geschonken, tenzij hij iets van me wilde. Een man die letterlijk en figuurlijk levens had verwoest om zijn zoon en de goede naam van de familie te beschermen. Een man die een begraafplaats onder water had gezet en een vreselijke deur had geopend. Een man die het Kwaad had binnen gelaten in dit stadje en in mijn leven.

En toch worstelde ik nu met gebogen hoofd tegen de storm in. Mijn kleding was doorweekt, en mijn laarzen waren besmeurd met modder. Het voelde alsof ik al die regen en al die modder en al mijn sombere gedachten als lood met me meezeulde. Ik was blij toen Thane het tempo verhoogde, zodat ik mijn volle concentratie nodig had om hem bij te houden. Overal om ons heen doemde het donkere, dreigende bos op. Boven het trommelen van de regen uit hoorde ik mijn eigen hijgende ademhaling, niet zozeer van uitputting, maar van de zenuwen en de opgekropte emoties. Er was te veel gebeurd in een te korte tijd. Ik had het gevoel dat ik van alle kanten belaagd en in de hoek gemept was.

Thane keek over zijn schouder. ‘Gaat het?’

‘Prima.’ Ik ging achter hem lopen, zo nu en dan omhoogkijkend naar de top van de heuvel. Ik stelde me Pell Asher voor achter zijn raam, vorstelijk en uitdagend en zonder enig berouw, ook al oogstte hij nu de bittere vruchten van het zaad dat hij zelf had gezaaid.

Thane wees voor zich uit. ‘Daar is de brug.’

We glibberden en gleden omlaag over de verraderlijke oever. Mijn hart sloeg een slag over toen ik de brug zag: een paar houten planken en een wankele reling. Het water kwam tot een centimeter of dertig onder de brug. Terwijl we er in ganzenpas overheen liepen, deden de ijskoude sproeiende druppels me naar adem happen. Ik wilde er niet bij stilstaan hoe groot het risico was dat ik mijn evenwicht zou verliezen en mee zou worden gesleurd door het kolkende schuim, of dat ik tegen de rotsen zou worden geslagen. Dus concentreerde ik me erop om niet uit te glijden.

Toen we de overkant hadden bereikt, klauterden we de oever op en zette koers over de rotsige ondergrond naar de weg. Ik had verwacht dat het asfalt gemakkelijker begaanbaar zou zijn, maar de helling was steil en we klommen tegen de wind in, zodat de tocht zelfs hier een worsteling was. Ik verlangde er hevig naar de hele beproeving achter de rug te hebben, zodat ik naar huis kon voor een heet bad en een warme maaltijd. Ik wilde niets liever dan deze helse nacht achter me laten.

Toen we het huis naderden, hoorde ik een knal die een beetje op een pistoolschot leek.

Ik greep Thanes arm vast. ‘Wat was dat?’

‘Ik weet het niet.’

Terwijl we naar het huis stonden te staren, klonk er een tweede knal. En een derde. Het beeld van Pell die naar ons schoot vanaf een van de balkons schoot door mijn hoofd, maar Thane zei: ‘Jezus. De fundering van het huis moet aan het verschuiven zijn. Kijk maar, de steunbalken knappen doormidden.’

Hij nam me bij de hand, en we sprintten over de oprijlaan en het gazon. Er stonden twee auto’s voor het huis geparkeerd.

‘Bryn en Catrice zijn er,’ zei Thane. ‘Ik vraag me af of ze op Luna wachten.’

‘In dat geval zullen ze nog raar op hun neus kijken,’ zei ik grimmig.

De trap was losgeraakt van de veranda, en de hele constructie leek te schudden toen we over het gat sprongen.

Binnen vermengden de geluiden van het noodweer zich met het gekraak en gesteun van eeuwenoud houtwerk. De regen stroomde door het dak naar binnen en droop over de muren om poeltjes te vormen op vloerplanken, die al kromgetrokken waren van oude lekkages. De lichten sprongen om de haverklap uit en weer aan. Ik hoorde het knetteren van elektriciteit toen er scheuren in het plafond verschenen en het water over de aansluitingspunten van de verlichting drupte. Thane en ik stonden in het midden van de ooit zo elegante en weelderige hal en keken verbijsterd toe hoe het huis het langzaam maar zeker begon te begeven.

Toen riep Thane luid naar zijn grootvader – ónze grootvader – en begonnen we de vertrekken een voor een te doorzoeken. Het huis kraakte en steunde als een levend wezen, en ik voelde het gewicht van een vreemde donkere emotie op ons drukken.

‘Als je een pentakel ziet, vernietig het dan,’ zei ik.

‘Dat doe ik, geloof me.’

Er was een plafonddeel losgeraakt, en een flinke stroom water gutste omlaag op de lange mahoniehouten tafel waaraan we tijdens het diner hadden gezeten. Het leek een eeuwigheid geleden.

‘Grootvader!’ schreeuwde Thane.

‘We zitten hier!’ riep Hugh terug.

Ze hadden zich met zijn allen verzameld in de salon waar we een paar avonden daarvoor onze drankjes hadden genuttigd en waar Pell Asher ook toen al bezig was geweest zijn snode plannen ten uitvoer te brengen.

Hij had zijn rolstoel naar het raam gereden, precies zoals ik me eerder had voorgesteld, en hij draaide zich niet om toen Thane en ik de deur openwierpen.

Ik volgde Thane naar binnen en hoorde iemand naar adem happen. Geschoktheid en angst flitsten over het gezicht van Catrice, voordat ze haar blik afwendde. Bryn keek uitdagend en boos. Hugh, gezeten bij de open haard, staarde nors in zijn glas.

‘Waar is het personeel?’ vroeg Thane. ‘We moeten zorgen dat ze hier wegkomen. Het huis staat op het punt van instorten.’

‘Ze zijn uren geleden al vertrokken,’ zei Hugh. ‘Wij zijn de enigen in huis.’

‘Waarom zijn jullie er nog?’ vroeg ik.

‘Waar zouden we anders naartoe moeten?’

‘Hoger gelegen grond?’

Hugh haalde zijn schouders op. ‘Het huis lígt hoog. Tot nu toe zijn we hier altijd veilig geweest.’

‘Nu niet meer, zo te zien.’

Catrice zette een stap richting Thane. ‘We hebben geprobeerd te vertrekken, maar we hadden te lang gewacht en de brug was weggespoeld. Hoe zijn jullie hier gekomen?’

‘Te voet.’

‘Dan zitten jullie hier vast, net als wij.’

‘Nee, dat heb je mis,’ zei Thane. ‘Ik haal grootvader hier weg met de terreinwagen.’

Hugh keek op. ‘De terreinwagen? Die is al in geen jaren meer gebruikt. De accu is ongetwijfeld leeg.’

‘Ik heb er niet lang geleden nog mee gereden,’ zei Thane. ‘De accu werkt prima, dus we gaan. Het kan me niet schelen wat de rest van jullie doet.’

‘Maar je kunt ons hier niet achterlaten!’ riep Catrice uit.

‘Ik kan jullie natuurlijk een lift aanbieden,’ zei Thane op spottende toon. ‘Maar ik moet je waarschuwen dat de agenten onder aan de heuvel waarschijnlijk inmiddels hebben gehoord wat er allemaal is gebeurd. Jullie zullen heel wat vragen moeten beantwoorden over de moord op Freya Pattershaw, dus het lijkt me raadzaam dat jullie je daarop voorbereiden.’

‘Als jij je mond gewoon dichthoudt, hoeft niemand ervan te weten,’ snauwde Bryn.

‘Het komt toch wel uit als Luna’s lichaam wordt gevonden,’ zei hij.

Catrice begroef haar gezicht in haar handen en wendde zich af.

Hugh dronk zijn glas in één teug leeg.

Bryn staarde mij met totale minachting aan. ‘Luna had gelijk. Je vormt een bedreiging voor ons allemaal. Dit zou allemaal niet zijn gebeurd als jij niet was gekomen.’

Thane doorkruiste het vertrek in een paar grote stappen en greep haar arm vast. ‘Geef Amelia niet de schuld. Jullie hebben dit helemaal aan jezelf te danken. En ik ben van plan erop toe te zien dat jullie stuk voor stuk worden aangeklaagd wegens medeplichtigheid aan moord.’ Hij keerde zich naar Pell. ‘Jij ook, oude man.’

Pell nam niet eens de moeite zich om te draaien.

Dus liep Thane naar het raam en ging bij de rolstoel staan. ‘Je hebt mijn moeder en Harper laten vermoorden, omdat ze het waagden jouw grote plan in de war te sturen.’

Pell maakte een minachtend gebaar. ‘Uitschot, allebei.’

Thanes kaken verstrakten. ‘En dat waag je tegen mij te zeggen?’

Pells hoofd kwam met een ruk omhoog. ‘Hoe durf je zo’n toon tegen me aan te slaan? Zonder mijn goedwillendheid zou je op straat zijn beland.’

‘Goedwillendheid? Je hebt mijn moeder en mijn verloofde om laten brengen, en dat noem je goedwillendheid?’

‘Edward was beter af zonder Riana. Ze hield hem jarenlang weg bij zijn thuis en zijn familie. Door haar ging hij me haten.’

Thanes uitdrukking was nu kalm, alsof de woede van de oude man hem tot rust had gebracht. ‘Dat kwam niet door haar. Dat heb je helemaal aan jezelf te danken.’ Hij boog zich naar voren om het mes om te draaien in de wond. ‘Je had moeten horen hoe Edward over je sprak… Ik heb nog nooit zoveel walging in iemands stem gehoord.’

‘Houd je mond!’ schreeuwde Pell. ‘Pas op je woorden, jongen. Wat ik geef, kan ik net zo gemakkelijk weer afnemen.’

Thane richtte zich weer op. ‘En dat heb je me geen seconde laten vergeten, hè? Maar als ik zo onbelangrijk was, zo onwaardig de naam van de Ashers te dragen, waarom heb je me Harper dan afgenomen? Wat maakte het jou uit met wie ik trouwde?’

Opnieuw dat onverschillige gebaar. ‘Die meid bracht niets dan problemen met zich mee. Ze zou je doodongelukkig hebben gemaakt.’

‘En dus moest ze dood?’

Pell Asher zweeg even, en er schoof een sluwe uitdrukking over zijn gezicht. ‘Dood? Dat heb ik nooit gezegd. Ze leeft nog.’

Mijn blik schoot naar Thane, en ik zag een flits van ongeloof, gevolgd door een withete woede die me een stap in zijn richting deed zetten. Voordat ik hem bereikte, draaide hij de rolstoel met een ruk om, zodat Pell hem in de ogen moest kijken.

‘Waar heb je het over? Geef antwoord!’

‘Je hoorde wat ik zei. Harper Sweeney leeft nog.’

Thane wankelde achteruit alsof hij een klap had gekregen. ‘Je liegt. Haar lichaam is geïdentificeerd. Ze kán niet meer in leven zijn. Niet na al die tijd. Ik zou het hebben geweten.’

‘Jij weet niets,’ zei Pell vol minachting. ‘Je hebt alles wat ik je vertelde voor zoete koek geslikt. Een échte Asher zou erop hebben gestaan zelf het lichaam te zien.’

Thane staarde naar zijn grootvader, zwaar ademend, zijn handen tot vuisten gebald naast zijn lichaam. ‘Ik geloof je niet. Ik geloof hier helemaal niets van. Je hebt haar laten vermoorden, en nu probeer je je eruit te liegen.’

‘Dood had ik niets aan haar, maar levend…’ Pells blik gleed naar mij.

‘Je kunt haar gebruiken als chantagemiddel,’ zei ik.

Zijn ogen schitterden waarderend.

‘Chantagemiddel waarvoor?’ wilde Thane weten.

‘Om je zover te krijgen dat je doet wat hij wil.’ Ik keek mijn grootvader recht in de ogen. ‘Toch?’

Zijn glimlach bezorgde me de kriebels.

‘We zijn jouw bezit niet,’ zei ik boos. ‘Je kunt niet bepalen wat we doen of hoe we denken, of met wie we omgaan.’

‘Dat heb ik al gedaan.’

‘Als ze nog leeft, waar is ze dan?’ vroeg Thane met een griezelig kalme stem.

‘Ergens waar je haar nooit zult vinden,’ zei Pell.

‘Wáár is ze?’ Voordat ik hem tegen kon houden, had Thane zijn handen om de nek van zijn grootvader geklemd. Catrice gilde, en ik hoorde Hugh vloeken. Hij stond plotseling naast me en probeerde me te helpen Thanes vingers los te maken van Pells keel.

‘Thane, houd op!’ riep ik.

Het duurde even voordat mijn stem tot hem doordrong, maar toen liet hij zijn handen vallen en deed hij een wankelende stap achteruit. Zijn ogen stonden wild, bijna krankzinnig.

‘Haal hem hier weg!’ brulde Pell, zijn handen om de armleuningen van zijn rolstoel geklemd. ‘Ga allemaal weg! Ik wil onder vier ogen met mijn kleindochter spreken.’

‘Vergeet het maar,’ zei Thane, die zichzelf weer enigszins in de hand leek te hebben. ‘Amelia gaat met mij mee. Nog even, en het hele huis glijdt omlaag.’

‘Asher House staat al meer dan tweehonderd jaar op dit land,’ zei Pell hooghartig. ‘En het zal er nog staan als jij en ik allang onder de groene zoden liggen. En nu wegwezen.’

‘Het is al goed,’ zei ik tegen Thane. ‘Ik praat wel met hem.’

Nadat de anderen waren vertrokken, ging ik voor de rolstoel staan. Ik weigerde te knielen. Die genoegdoening gunde ik de oude man niet.

‘Waar is ze? Je mag hem niet bij haar weghouden. Je moet het hem vertellen,’ pleitte ik.

‘Wil je hem zo graag in de armen van een andere vrouw duwen?’

‘Ik geef om hem. Ik wil dat hij gelukkig is.’

Hij trok een spottend gezicht. ‘Wat nobel.’

‘Zie je niet wat je hebt gedaan? Je hebt hem alles afgenomen. Zelfs zijn gemoedsrust. Hij zal altijd naar haar blijven zoeken.’

‘Hij vindt haar nooit.’

‘Waarom heb je hem dan verteld dat ze nog leeft? Puur en alleen om hem te kwellen?’

Pell reikte naar een boek dat op het tafeltje naast hem lag. Het was het in leer gebonden exemplaar dat hij in zijn hand had gehouden toen ik hem voor het eerst had ontmoet. Met het topje van zijn wijsvinger volgde hij het embleem op de voorzijde. ‘Ik heb jullie twee samen gezien. De aantrekkingskracht is voelbaar. Maar je laat het niet gebeuren, omdat je het verleden niet los kunt laten. Je kunt die rechercheur uit Charleston niet uit je hoofd zetten.’

Ik hapte naar adem. ‘Hoe weet jij daarvan?’

‘Ik weet alles over je, liefje. Ik volg je al jaren.’ Hij overhandigde me het boek. ‘Kijk zelf maar.’

Vol afschuw bladerde ik het boek door. Hij had niet gelogen. Elk deel van mijn leven was zorgvuldig gefotografeerd en gerangschikt. Ik zag foto’s van mezelf op Rosehill Cemetery. Van mij en vader. Van mij en Devlin. Bevend keek ik op.

‘Je bent de laatste van de Ashers,’ zei hij. ‘Jij bent de enige die het geslacht in stand kan houden.’

‘Wat heeft dat met Harper te maken?’

‘Haar lot ligt nu in jouw handen,’ verklaarde hij mysterieus. ‘Jij bezit de sleutel tot haar vrijheid.’

Ik omklemde het boek. ‘Wat bedoel je daarmee?’

‘Ik heb de nodige maatregelen getroffen. Op de dag dat jij mijn eerste kleinkind op de wereld zet, wordt Harper Sweeney vrijgelaten. En geen moment eerder.’

‘Zelfs jij kan niet zo onuitsprekelijk wreed zijn,’ bracht ik uit.

‘Je zei zelf dat je om Thane geeft. Dat je wilt dat hij gelukkig is. Of meende je dat soms niet?’ vroeg hij tartend.

‘Dit kun je niet maken. Je hebt het recht niet om over het leven van anderen te beschikken. Je bent God niet!’

‘Wij zijn Ashers,’ zei hij. ‘Hier in Asher Falls zíjn wij God. We zijn één met het land, altijd geweest. Je hebt het zelf gevoeld. Het zit al in je. Accepteer het.’

‘Net als jij? En Luna?’

‘Luna.’ Hij spuugde haar naam bijna uit. ‘Opgeruimd staat netjes. En die andere twee parasieten mogen zich bij haar voegen in de hel, wat mij betreft. Jij, daarentegen…’ Hij stak zijn hand uit en pakte mijn arm vast. Ik probeerde me los te trekken, maar hij verstevigde zijn greep tot ik zijn benige vingers door mijn natte mouw in mijn huid voelde drukken. ‘Jij hebt meer macht dan die drie bij elkaar. Jij hebt de kans om een nieuwe dynastie te stichten.’

Ik wrong me los. ‘Nee, dank je.’

Zijn blik verhardde. ‘De nalatenschap eindigt niet bij jou, meisje. Je kinderen en je kleinkinderen zullen Ashers zijn. Ze zullen net als jij door deze plek worden aangetrokken, er net als jij door bloed en land mee verbonden zijn. Ze zullen het in de wind voelen, zoals de generaties vóór hen. En een van hen zal het omarmen.’

Ik huiverde. ‘En als ik geen kinderen krijg?’

‘Je moet wel, omwille van Thane. En omwille van jezelf. Het is je lotsbestemming.’

Thane verscheen in de deuropening. ‘We moeten weg.’

Ik keek neer op Pell Asher. ‘Je gaat niet met ons mee, hè?’

Zwijgend wendde hij zich weer naar het raam.

 

Thane reed de terreinwagen naar de oprit, en ik klom naast hem op de voorbank. We draaiden ons beiden om voor een laatste blik op het huis. Ik keek omhoog naar het bovenste balkon, waar ik Pell Asher op ons neer had zien kijken toen Thane me had gekust. Ook toen had hij al geweten wie ik was. Het had hem ongetwijfeld bijzonder tevreden gestemd om te zien dat zijn plannetje werkte.

Ik klemde het boek tegen mijn borst. ‘En de anderen?’ vroeg ik.

‘De keus is aan hen,’ zei hij. ‘Hier blijven of de politie onder ogen komen.’

‘Dat kun je nauwelijks een keus noemen.’

‘Het is al meer dan ze verdienen.’

Hij had de woorden nog niet uitgesproken, of de elektriciteitskabel die het huis in leidde, knapte en kwam knetterend vóór ons op de grond terecht. Een tel later explodeerden de ramen in het huis.

De helling begaf het onder onze wielen. De terreinwagen begon opzij te schuiven. Ik greep de zitting angstig vast terwijl Thane worstelde met het stuur en we de oprijlaan af denderden. Toen ik omkeek, zag ik dat het huis loskwam van de fundering en weg begon te glijden.

‘Thane…’

Hij keek in de binnenspiegel. ‘Ik zie het.’

‘Kun je harder?’

Ik wist dat we het huis voor konden blijven. Dat was het probleem niet. Het was het idee dat het huis – Pell Asher – ons op die helling achternazat.

‘Houd je vast!’ schreeuwde Thane, een fractie van een seconde voordat we tegen een rotsblok knalden dat vóór ons op de weg was beland. Ik vloog naar de voorruit, maar werd met een pijnlijke ruk tegengehouden door de gordel.

Thane reikte naar de contactsleutel en probeerde de wagen opnieuw te starten. Er gebeurde niets.

Het huis doemde achter ons op.

‘O God…’

‘Spring!’

We schoten uit het voertuig en klauterden glijdend en glibberend over de natte helling omlaag. Tegen de tijd dat we de kreek bereikten, stond de voetbrug onder een laag water. De bouwvallige constructie zwaaide en kraakte, en het water trok aan onze voeten. Ik klemde me uit alle macht vast aan de reling en haalde pas weer adem toen we de overkant hadden bereikt.

Toen draaiden we ons samen om en zagen Asher House neerstorten aan de voet van de heuvel.