Hoofdstuk 26
Er kroop een huivering langs mijn ruggengraat bij het zien van zijn verbijsterde blik. ‘Waar heb je het over? Je weet wie ik ben.’
‘Ik zag ineens –’
‘Wat?’ Binnen in me begon iets te trillen. Ik probeerde weg te kijken, maar de intensiteit in Thanes ogen hield mijn blik vast.
Hij bestudeerde mijn gezicht. ‘Zoals je daarnet naar de bergen staarde… je uitdrukking…’ Zijn stem stierf weg. ‘Dit is waanzin.’
‘Wat is waanzin? Vertel het me alsjeblieft.’ Ik voelde echter al dat ik me in mijn eigen hoofd begon terug te trekken. Mijn obsessie voor waarheid en lotsbestemming ten spijt, was ik doodsbang voor wat ik te horen zou krijgen, doodsbang voor wat het in me zou veranderen. Ik voelde net zozeer een verbintenis met wat me dan ook op die berg opwachtte, als met het verborgen graf.
Er was een reden voor het feit dat ik geesten zag. Het was geen toeval, en erfelijkheid kon het niet zijn, want ik was geadopteerd. Wie en wat was ik? Waar hoorde ik thuis? Waarom was ik na al die jaren naar Asher Falls geleid?
Thane schudde zijn hoofd, alsof hij zich van iets onplezierigs probeerde te bevrijden. ‘Het was gewoon een van die rare momenten. Déjà vu of zoiets.’
‘Volgens mij was er meer aan de hand. Je was echt van streek.’
‘Nee, niet van streek. Alleen… verrast.’ Hij probeerde het weg te lachen, maar het klonk geforceerd. ‘Het spijt me als ik je heb laten schrikken. Ik verbeeld me dingen, denk ik. Net als jij, die keer in het laurierbos, weet je nog? Je dacht even dat ik iemand anders was.’
‘Dat weet ik nog.’
‘We kwamen tot de conclusie dat het een kwestie van slaapgebrek was. Een zinsbegoocheling.’ Hij deed zijn uiterste best om zichzelf te overtuigen. Wie had hij zojuist gezien toen hij naar me keek? Wát had hij gezien? ‘Zoiets moet dit ook geweest zijn.’
‘Je gaat me niet vertellen wat je precies overkwam?’
‘Nee, ik denk dat we het beter kunnen laten rusten,’ zei hij. ‘Gewoon verdergaan…’
We vervielen echter allebei in stilzwijgen, alsof het zware gewicht van onze geheimen praten onmogelijk maakte. De schaduwen langs de bosrand werden langer, en het zonlicht dat op het trappetje viel, werd nu gefilterd door de takken van de naaldbomen. Hoewel ik uitgeput was van het harde werken op de begraafplaats, leek een vreemde rusteloosheid me in zijn greep te hebben.
Plotseling dacht ik aan het visioen dat ik bij de waterval had gehad – het naakte stel met de kronkelende, verstrengelde lichamen, gadegeslagen door allerlei bovennatuurlijke wezens. Het had geleken of de aarde had getrild van een donkere, verboden hartstocht…
Ik huiverde.
‘Wat is er?’
Met gloeiende wangen wendde ik mijn gezicht af, maar Thane boog zich naar voren, omvatte mijn kin en dwong me zachtjes om hem aan te kijken. ‘Het spijt me als ik je daarnet van streek heb gemaakt. Ik weet zelf niet eens waarom ik dat zei.’
‘Daar gaat het niet om. Ik dacht aan een opmerking die je laatst maakte, na het eten, toen we die foto’s zaten te bekijken.’ Dat was niet waar, maar ik kon hem toch moeilijk de waarheid vertellen. ‘Je zei dat Luna, Bryn en Catrice nogal excentrieke types zijn. Je noemde ze heksen. Wat bedoelde je daarmee?’
‘Het was maar een grapje, maar die drie hebben altijd iets mysterieus gehad,’ zei hij. ‘Op de een of andere manier gaat het met hen fantastisch, terwijl de rest van Asher Falls verkommert. Maar dat zal eerder iets te maken hebben met slimme investeringen en goede genen dan met hekserij. Wat de mensen ook zeggen.’
Ik keek hem aan. ‘Doen er praatjes de ronde?’
‘Er doen altijd praatjes de ronde in een stadje als dit. En de lessen die Bryn gaf op Pathway, wakkerden die nog eens aan.’
‘Culturele antropologie, zei je.’
‘Met de nadruk op rituelen en magie. Volgens een oud gerucht was The Daughters of Our Valiant Heroes ooit een heksenkring.’
Ik keek hem ontzet aan. ‘Ik dacht dat het een historische vereniging was.’
Hij haalde zijn schouders op. ‘Zoals ik zei, het is een oud gerucht. Naar verluidt werden de leden gekozen uit de meisjes op Pathway. Toen ik er naar school ging, was er altijd wel iemand die beweerde dat ze een pentagram had gezien, of zoiets.’
Er zat nu een uitgesproken kilte in de wind. ‘Waarom zei je niets over die geruchten toen we bij de waterval waren en die drudenvoet bekeken?’
‘Je leek al enigszins van slag. En het stelt niet veel voor. In Asher Falls heb je nu eenmaal veel bijgeloof en roddels, zeker als het op die drie vrouwen aankomt. Ze zijn altijd hecht geweest, een beetje anders dan de anderen, en nu ze een bepaalde leeftijd hebben bereikt zonder dat ze een gezin hebben gesticht –’
‘En Sidra dan?’
‘Tja. Sidra.’
‘Waarom zeg je dat zo?’
Hij zweeg even. ‘Sidra vormt zelf ook een beetje een raadsel. Of was je dat nog niet opgevallen?’
‘Ze is anders,’ stemde ik in. ‘Maar ik mag haar wel. Volgens mij heeft ze een oude ziel. Ze lijkt zo volwassen voor haar leeftijd.’
‘Vind je het gek, gezien haar toestand. Ze is geboren met een ernstige hartafwijking. De artsen dachten dat ze niet ouder zou worden dan twaalf, maar op de een of andere manier is het haar gelukt de voorspellingen te verslaan.’
Ik dacht aan het bleke gelaat en de afgeschermde blik van het meisje. Ze zag er fragiel uit, maar ik had altijd vermoed dat ze een innerlijke kracht bezat. Nu wist ik waarom. Ik vroeg me af of haar toestand iets te maken had met haar gave om geesten te zien. Dat zou míjn situatie echter niet verklaren. Er was niets mis met mijn hart. Integendeel, ik was altijd kerngezond geweest.
‘Waar is haar vader?’ vroeg ik.
‘Die is jaren geleden gestorven. Plotseling, als ik het me goed herinner. Ik weet niet zoveel meer van hem, behalve dat hij rijk was en dat hij een stuk ouder was dan Bryn.’ Hij staarde even naar het water. ‘Waarom al die vragen over Luna en haar trawanten?’
‘Worden ze zo genoemd? Luna en haar trawanten?’
‘Het is maar bij wijze van spreken. Hoe dan ook, vanwaar die belangstelling?’
Ik aarzelde, nog steeds afwegend hoeveel ik hem moest vertellen. ‘Er is iets gebeurd, eerder vandaag, en ik probeer uit te vogelen wat het betekent. Ik kwam Catrice tegen op het plein, en ze vroeg me of ik haar een lift naar huis kon geven. Toen bood ze aan om me rond te leiden in haar atelier. Ze zei niets over de aanwezigheid van anderen, maar Bryn en Luna waren in een ander vertrek. En toen ik wegging, liep ik Hugh tegen het lijf op het pad van het atelier naar het huis.’
‘Ja, en?’
‘Waarom zei Catrice niet dat Luna en Bryn er ook waren? Waarom lieten Luna en Bryn zich niet zien? Vind je dat niet vreemd?’
‘Jij kennelijk wel.’
‘Ik vind het heel vreemd. Ik kreeg de indruk dat ze allemaal naar het atelier gekomen waren om mij te… observeren.’
‘Om jou te observeren,’ herhaalde hij. ‘Dat is –’
‘Verontrustend. Ik weet het.’
‘En misschien ook een tikje paranoïde,’ suggereerde hij. Zijn toon was luchtig, maar ik had zo’n gevoel dat hij het meende. Ik kwam echt paranoïde over.
‘Waarom zouden ze zoiets doen?’ vroeg hij voorzichtig, alsof hij me niet wilde tegenspreken maar ook niet aanmoedigen.
Ik klemde mijn armen strakker rond mijn knieën. ‘Ik weet het niet. Maar ik verbeeld het me niet, Thane. Er gebeurt iets vreemds met me hier in Asher Falls. Ik heb zo’n akelig voorgevoel…’ Ik keek langs hem heen naar de bergen. ‘Jij moet het toch ook voelen,’ zei ik, half fluisterend. ‘Ik kan niet de enige zijn.’
Hij wendde zijn blik af. ‘Wat denk je dan dat er met je gebeurt?’
‘Dat weet ik niet, maar het heeft iets te maken met het overstromen van Thorngate Cemetery. En met Freya’s dood. Misschien zelfs met de aanval op Wayne en dat verborgen graf in het laurierbos. Het hangt allemaal met elkaar samen. Er is sprake van een bepaalde opzet, een groter plan, en ik weet dat het belachelijk klinkt, maar volgens mij ben ik hier niet per toeval terechtgekomen.’
‘Dat is ook niet zo,’ zei hij. ‘Je bent hier om de begraafplaats te restaureren.’
‘Maar denk eens aan de omstandigheden.’ Er was een zekere wanhoop in mijn stem geslopen. Als Thane me eerder al paranoïde had gevonden, zou hij me nu zeker voor gek verklaren. ‘De schenking die het mogelijk maakte om mij in te huren, is anoniem gedaan. Waarom? En waarom wordt Thorngate nu ineens opgeknapt, na jarenlang te zijn verwaarloosd? En waarom hebben ze míj uitgekozen, terwijl er andere restaurateurs in de staat zijn die veel meer ervaring hebben?’
‘Je hebt goede papieren,’ redeneerde hij.
Ik haalde mijn schouders op.
‘Waarom denk je dan dat je hiernaartoe bent gebracht?’ vroeg hij zacht. ‘Je bent nooit eerder in Asher Falls geweest, toch? Je hebt hier geen familie.’
‘Ik weet niet waarom. Maar er is een verband. Dat weet ik zeker.’ Er waaide een dood blad tegen mijn been, dat even bleef kleven voordat het verder dwarrelde. ‘Weet je nog dat ik je die dag bij de waterval vertelde dat ik een trilling voelde, een vibratie? Het was krachtig, als het pulseren van een elektrische stroom, maar jij kon het niet voelen omdat het van binnenuit kwam. Het lijkt wel of ik geroepen word door deze plek, dit land, de bergen… en alsof iets in mij daarop antwoordt.’
Er flitste een onbenoembare emotie over zijn gezicht voordat hij opstond en me zijn hand toestak. ‘Laten we een stukje lopen.’
Angus volgde ons over het stenen pad, maar hij weigerde een poot op de houten steiger te zetten. In plaats daarvan bleef hij achter en hield de wacht, terwijl wij naar het eind van de steiger slenterden om in de donkere diepte te staren.
Terwijl de zon afdaalde naar de boomtoppen, verdiepte de schaduw van het bos de oever tot een intens zwart. Ik leunde over de reling en tuurde door de schaduwen en de algen, trachtend een glimp op te vangen van de grafstenen en de monumenten van de begraafplaats onder water. Als ik lang genoeg staarde, zou ik dan Freya’s geest naar de oppervlakte zien drijven?
‘Ben je ooit daarbeneden geweest?’ vroeg ik Thane. ‘Op Thorngate, bedoel ik. Het lijkt me iets wat een avontuurlijk kind zou willen zien.’
‘Ik heb hier één keer gedoken,’ gaf hij toe. ‘Toen ik twaalf was, of dertien.’
‘Hoe zag het eruit?’
‘Het zicht is heel beperkt. Je ziet vooral veel puin en sediment. Ik heb geen graven of grafstenen kunnen ontdekken, en ook geen kisten of botten,’ zei hij met een grijns. ‘Maar er was een beeld… een engel. Het was hoog en stond nog rechtop. Het leek uit het niets voor me op te doemen. Het licht viel op een bepaalde manier op het water, waardoor het even leek alsof de engel leefde. Het was… verontrustend, en dan druk ik me nog zacht uit.’
‘Wat deed je?’
‘Ik zwom naar boven en maakte me uit de voeten.’ Opnieuw flitste die grijns over zijn gezicht.
‘Ben je nooit meer naar beneden gegaan?’
‘Nee, maar niet vanwege die engel.’ Hij liet zijn armen op de reling rusten en staarde over het kalme wateroppervlak. ‘Meer uit een soort respect. Ik wilde de rust van de doden niet verstoren.’ Hij keek even opzij. ‘Ik weet dat het dwaas klinkt.’
Ik stopte een lok achter mijn oor. ‘Dwaas? Je hebt het tegen de vrouw die spookvibraties voelt.’
Ik zag een glimlach in zijn ogen, en nog iets anders. Iets wat me deed trillen van verwachting terwijl hij zijn hand op de mijne legde.
‘Wat die vibraties betreft,’ zei hij zacht. ‘Misschien is het niet het land waarop je reageert.’
Ik wendde mijn blik af.
‘Bezorg ik je een ongemakkelijk gevoel?’ vroeg hij.
‘Ja, want ik denk dat jij hier op de een of andere manier deel van uitmaakt.’
‘Onzin. Er schuilt hier geen groter plan achter, Amelia. Het lot bestaat niet. Wat je voelt, is wat je voelt. Je moet er gewoon op vertrouwen.’
Ik dacht aan het meisje met wie hij had willen trouwen – Harper – en vroeg me af wat voor iemand zij was geweest. Koppig, had zijn grootvader gezegd. Als je haar vertelde dat ze iets moest doen, dan deed ze het tegenovergestelde.
Net als Devlins gezin was ze omgekomen bij een vreselijk auto-ongeluk. In tegenstelling tot Mariama en Shani, was ze echter niet in deze wereld blijven hangen. Om welke reden dan ook achtervolgde ze Thane niet. Ik vroeg me af of dat door haar kwam, of door hem.
Ik voelde zijn warme blik op me rusten. Beverig zei ik: ‘Dit is moeilijk voor me.’
Hij knikte. ‘Dat begrijp ik. Je hebt je relatie met die rechercheur nog niet verwerkt. Niemand weet beter dan ik hoe moeilijk het is om je herinneringen los te laten. Maar je kunt niet in het verleden blijven leven. Op een gegeven moment moet je de draad weer oppakken.’
‘En als ik daar nog niet aan toe ben?’
‘Dan is dat zo. Ik zal niet aandringen. Maar ik ga ook niet stilletjes weg.’
‘Dat hoeft ook niet. Zodra de restauratie voltooid is, vertrek ik zelf.’
Zijn ogen werden donkerder. ‘Charleston is niet zo ver weg.’
Was dat zo? Op dat moment leek mijn geliefde stad – en Devlin – een miljoen kilometer verderop te liggen. ‘Waarom ik?’ vroeg ik zacht.
Hij streek met zijn knokkel over mijn wang. ‘Waarom niet?’
Huiverend sloot ik mijn ogen. ‘Ivy zei tegen me dat je nooit zou kiezen voor mij… een buitenstaander.’
‘Zei ze dat?’ Hij klonk geïrriteerd. ‘Ivy is nog maar een kind. Ze weet niets over mijn keuzes. In feite weet ze helemaal niets over míj.’
‘Maar er bestaat een kastenstelsel in Asher Falls. Sidra heeft me verteld dat ze Tilly Pattershaw niet mag bezoeken, omdat Tilly niet een van hen is.’
Zijn hand viel omlaag, en ik voelde zijn ergernis. Niet jegens Ivy, maar jegens mij. ‘Waarschijnlijk praat ze gewoon haar moeder na. Bryn is een beetje een snob.’
‘Nee. Catrice zei ook iets in die trant.’ Ik keek naar de blaren op mijn handpalmen en dacht aan Tilly’s verbrande handen. ‘Ze zei dat Freya altijd probeerde zich bij hen aan te sluiten, terwijl ze er niet bij hoorde. Daarom zal ze wel op al die foto’s staan. Ze wilde een van hen zijn.’
Hij zuchtte. ‘Je klinkt wel een beetje geobsedeerd.’
‘Ik weet het.’
Hij nam me even op. ‘Waarom hecht je hier zo’n waarde aan? Het is allemaal al zo lang geleden.’
‘Je zei dat je een verantwoordelijkheid voelt om uit te zoeken wie er in dat verborgen graf ligt, omdat het op het land van de Ashers ligt. Ik heb net zoiets met Freya.’
‘Maar waarom? Je hebt haar niet eens gekend. Bovendien is ze al jaren dood.’
Ik dacht aan haar geest die boven de steiger zweefde, precies waar wij nu stonden, en voelde iets in me opwellen, een droefheid die niet uit mezelf voortkwam, maar die op de een of andere manier deel van mij was gaan uitmaken. ‘Ik begrijp het zelf ook niet, maar ik voel een drang om uit te zoeken wat er met haar is gebeurd. Om erachter te komen waarom niemand over haar dood wil praten.’
‘Zo gaat het hier nu eenmaal. De mensen bemoeien zich alleen met hun eigen zaken.’
‘Zelfs als het over hondenkennels en verborgen graven gaat,’ zei ik bitter.
‘Wáár het ook maar over gaat.’
Ik staarde omlaag naar die duistere diepte en stelde me in gedachten Freya’s geest voor. Ik zag haar voor me, gekleed in haar mooie begrafenisjurk, haar haren wapperend in de wind.
Als ik ontdekte wat er met haar was gebeurd, zou ze dan eindelijk vrede kunnen vinden? Zou ze me dan met rust laten?
Of zou ze bij elke zonsondergang terugkeren om zich te voeden met mijn warmte en mijn energie, zodat ze kon blijven voortbestaan in de wereld van de levenden?
Hoe het ook zou uitpakken, ik moest de waarheid weten.