HOOFDSTUK 54
‘R
ichard schrok wakker. Kahlan lag opgekruld met haar rug tegen zijn borst. De wond aan zijn schouder die de mriswith-koningin hem had toegebracht, deed pijn. Hij had er door een legerdokter een kompres om laten leggen en had zich daarna, te uitgeput om nog langer te staan, op het bed laten vallen in de logeerkamer die hij steeds had gebruikt. Hij had zelfs zijn laarzen niet uitgetrokken, en uit het onaangename gevoel in zijn heup leidde hij af dat hij het Zwaard der Waarheid nog om had en er bovenop lag.
Kahlan bewoog in zijn armen, een gevoel dat hem met vreugde vervulde, maar toen herinnerde hij zich de duizenden doden, de duizenden die nu door zijn toedoen dood 'waren, en zijn vreugde verdampte. `Goedemorgen, Meester Rahl,' klonk een vrolijke stem van boven.
Hij keek fronsend op naar Cara en bromde een begroeting. Kahlan knipperde met haar ogen tegen het zonlicht dat het raam binnenstroomde. Cara zwaaide haar hand boven hun tweeën heen en weer. 'Het werkt beter zonder kleren aan.'
Richard fronste zijn wenkbrauwen. Zijn stem was hees en krakend. 'Wat?' Ze leek verbijsterd door de vraag. 'Ik denk dat u zult ontdekken dat dit soort dingen beter werkt zonder kleren aan.' Ze zette haar handen in haar zij. 'Ik dacht dat u dat toch wel zou weten.'
`Cara, wat doe je hier?'
`Ulic wilde u spreken, maar hij durfde niet te gaan kijken, dus heb ik gezegd dat ik wel zou gaan. Voor iemand die zo groot is, kan hij soms heel schuchter zijn.'
`Jij kunt wel een lesje van hem gebruiken.' Richards gezicht vertrok toen hij ging zitten. 'Wat wil hij?'
`Hij heeft een lichaam gevonden.'
Kahlan wreef over haar ogen terwijl ze ging zitten. 'Dat zal niet zo moeilijk zijn geweest.'
Cara glimlachte, maar die glimlach verdween
toen Richard die zag. 'Hij heeft een lichaam gevonden onderaan de
rots, onder de Burcht.' Richard zwaaide zijn benen over de rand van
het bed. 'Waarom zei je dat niet meteen.'
Kahlan rende achter hem aan om hem in te halen terwijl hij de gang in stormde en Ulic daar aantrof.
`Heb je hem gevonden? Heb je het lichaam van een oude man gevonden?'
`Nee, Meester Rahl. Het was een vrouw.'
`Een vrouw! Welke vrouw?'
`Ze was er slecht aan toe, na al deze tijd, maar ik herkende de uiteenstaande tanden en de haveloze deken. Het was die oude vrouw, Valdo-ra. Die die honingcakes verkocht.'
Richard wreef over zijn pijnlijke schouder. `Valdora. Wat vreemd. En het kleine meisje, hoe heette ze ook weer?'
`Holly. We hebben geen spoor van haar gevonden. Verder hebben we niemand gevonden, maar het is een groot gebied om af te zoeken, en dieren kunnen inmiddels... Nou ja, misschien vinden we nooit iets.' Richard knikte, niet in staat iets te zeggen. Hij voelde de sluier van de dood om zich heen hangen.
Cara's stem werd medelevend. 'Het verbranden van de doden gaat zo beginnen. Wilt u erheen?'
`Natuurlijk!' Hij temperde zijn toon toen hij Kahlans kalmerende hand op zijn rug voelde. 'Ik moet erbij zijn. Ze zijn door mij gestorven.' Cara fronste haar voorhoofd. 'Ze zijn gestorven door de Bloedbroederschap, en door de Imperiale Orde.'
`Dat weten we, Cara,' zei Kahlan. 'We komen zodra ik het kompres om zijn schouder verschoond heb en we ons hebben opgeknapt.'
De vuren bleven dagen branden. Er waren zevenentwintigduizend doden. Richard had het gevoel dat de vlammen niet alleen de zielen van de gestorvenen meevoerden, maar ook zijn eigen ziel. Hij bleef en sprak de woorden samen met de anderen, en 's nachts hield hij samen met de anderen de wacht over de vlammen, totdat het voorbij was.
Vanaf het licht van dit vuur, en naar het licht. Een veilige reis naar de wereld van de geesten.
De dagen daarna kreeg Richard meer last van zijn schouder: die zwol op en werd rood en stijf.
Met zijn stemming ging het al niet beter.
Hij liep door de gangen en keek af en toe door de ramen naar de straat, maar sprak met weinig mensen. Kahlan wandelde naast hem en bood hem haar troostende aanwezigheid, en zweeg zolang hij niets zei. Richard kon het beeld van al die doden niet uit zijn gedachten zetten. Hij werd achtervolgd door de naam die de profetieën hem hadden gegeven: de brenger van de dood.
Op een dag, nadat zijn schouder eindelijk was begonnen te genezen, zat hij aan de tafel die hij als bureau gebruikte en staarde in het niets, toen het plotseling licht werd. Hij keek op. Kahlan was binnengekomen en hij had het niet eens gemerkt. Ze had de gordijnen opengetrokken om het zonlicht binnen te laten.
`Richard, ik begin me zorgen over je te maken.'
`Dat weet ik, maar ik lijk het maar niet te kunnen vergeten.'
`Het is goed dat de mantel van het regeren zwaar is, Richard, maar je moet je er niet door laten verpletteren.'
`Dat is makkelijk gezegd, maar het is mijn schuld dat al die mensen dood zijn.'
Kahlan ging voor hem op de tafel zitten en tilde met een vinger zijn kin op. 'Geloof je dat echt, Richard, of vind je het gewoon erg dat er zovelen hebben moeten sterven?'
`Kahlan, ik ben dom geweest. Ik heb alleen maar gehandeld. Ik heb geen moment nagedacht. Als ik mijn verstand had gebruikt, zouden al die mannen misschien niet dood zijn.'
`Je hebt instinctief gehandeld. Je zei dat dat de manier was waarop de gave bij jou werkte, soms tenminste.'
`Maar ik...'
`Laten we het "als-spelletje" doen. Wat zou er gebeurd zijn als je het anders had gedaan, zoals je nu denkt dat je had moeten doen?'
`Nou, dan zouden al die mensen niet gedood zijn.'
`Echt waar? Je volgt de regels van het spel niet. Denk eens door, Richard. Als je nu eens niet instinctief had gehandeld, en niet naar de sliph was gegaan? Wat zou dan het resultaat zijn geweest?'
`Even kijken.' Hij wreef over haar been. 'Ik weet het niet, maar alles zou wel anders hebben uitgepakt.'
`Ja, dat is waar. Dan zou je hier zijn geweest toen de aanval begon. Je zou 's morgens al tegen de mriswith zijn gaan vechten, in plaats van aan het eind van de dag. Je zou uitgeput en gesneuveld zijn lang voordat de kaaien bij het vallen van de schemering aankwamen. Je zou nu dood zijn. Al die mensen zouden hun Meester Rahl verloren hebben.'
Richard hield zijn hoofd schuin. 'Dat klinkt steekhoudend.' Hij dacht er even over na. 'En als ik niet naar de Oude Wereld was gegaan, dan zou het Paleis van de Profeten nu in handen van Jagang zijn. Hij zou over de profetieën beschikken.' Hij stond op en liep naar het raam, dat uitzicht bood op een heldere voorjaarsdag. 'En niemand zou enige bescherming tegen de droomwandelaar hebben, omdat ik dood zou zijn.' `Je hebt je emoties je gedachten laten overheersen.'
Richard liep terug en pakte haar handen, en zag
nu werkelijk hoe stralend ze er uitzag. `De Derde Wet van de Magie:
hartstocht beheerst rede. Kolo waarschuwde al dat het een geniepig
proces was. Ik heb de wet overtreden door te denken dat ik hem had
overtreden.'
Kahlan liet haar armen om hem heen glijden. 'Voel je je nu dan wat beter?'
Hij legde zijn handen om haar middel en glimlachte voor het eerst in dagen. le hebt me geholpen het te zien. Zedd deed dat soort dingen altijd. Ik denk dat ik er maar op moet rekenen dat jij me helpt.'
Ze sloeg haar benen om hem heen en trok hem naar zich toe. 'Dat moet je zeker.'
Toen hij haar een klein kusje gaf, en op het punt stond haar een grotere te geven, marcheerden de drie Mord-Sith de kamer binnen. Kahlan legde haar wang tegen de zijne. 'Kloppen ze weleens?'
`Zelden,' fluisterde Richard terug. `Ze hebben er plezier in dingen uit te proberen. Het is hun favoriete tijdsbesteding. Ze krijgen er nooit genoeg van.'
Cara, die voorop liep, bleef naast hen staan en keek van de een naar de ander. 'Nog steeds met kleren aan, Meester Rahl?'
`Jullie drieën zien er goed uit vanochtend.'
Ja, dat klopt,' zei Cara. 'En we hebben werk te doen.'
Wat voor werk?'
`Er zijn wat afgevaardigden in Aydindril gearriveerd die om een audiëntie bij Meester Rahl hebben gevraagd, dus als u er tijd voor hebt...' Berdine zwaaide met het dagboek van Kolo. 'En ik wil graag dat u me hiermee helpt. Wat we al gelezen hebben, heeft ons geholpen, en er is nog veel meer dat we nog niet vertaald hebben. Er is werk aan de winkel.' `Vertaald?' vroeg Kahlan. 'Ik ken veel talen. Wat is het?'
`Hoog D'Haraans,' zei Berdine, en ze nam een hap uit een peer die ze in haar andere hand had. 'Meester Rahl wordt zelfs beter in het Hoog D'Haraans dan ik.'
`0 ja?' zei Kahlan. 'Dat is knap. Maar weinig mensen kennen Hoog D'Haraans. Het schijnt een zeer moeilijke taal te zijn.'
`We hebben er samen aan gewerkt,' zei Berdine glimlachend. "s Avonds.' Richard schraapte zijn keel. 'Laten we maar eens naar die afgevaardigden gaan luisteren.' Hij tilde Kahlan met zijn handen in haar middel op en zette haar op de grond.
Berdine gebaarde met haar peer. 'Meester Rahl heeft heel grote handen. Ze passen precies over mijn borsten.'
Er werd één wenkbrauw boven een groen oog opgetrokken. '0 ja?' `Ja,' merkte Berdine op. 'Op een dag moesten we hem allemaal onze borsten laten zien.'
`Werkelijk? Jullie allemaal.'
Cara en Raina zwegen uitdrukkingsloos terwijl Berdine knikte. Richard sloeg een hand voor zijn gezicht.
Berdine nam nog een hap van haar peer. 'Maar zijn grote handen passen het best over mijn borsten.'
Kahlan wandelde naar de deur. 'Nou, mijn borsten zijn niet zo groot als die van jou, Berdine.' Ze hield in toen ze langs Raina liep. 'Ik denk dat Raina's handen beter over de mijne zouden passen.'
Berdine verslikte zich in haar stukje peer en kreeg een hoestbui terwijl Kahlan de kamer uit kuierde. Er verscheen een glimlach op Raina's lippen.
Cara barstte in hartelijk gelach uit. Ze gaf Richard een klap op zijn rug toen hij langs haar liep. 'Ik mag haar wel, Meester Rahl. U mag haar houden.'
Richard bleef even staan. 'Dank je, Cara. Ik ben blij dat ik je goedkeuring heb.'
Ze knikte ernstig. 'Dat mag u ook wel zijn.'
Hij haastte zich de kamer uit en slaagde er uiteindelijk in Kahlan in de gang in te halen. 'Hoe wist je dat, van Berdine en Raina?'
Ze keek hem met een verbaasde frons aan. 'Dat is toch duidelijk, Richard? De blik in hun ogen? Jij moet dat toch ook onmiddellijk gezien hebben?'
`Nou...' Richard wierp een blik achter zich in de gang om zich ervan te vergewissen dat de vrouwen hen nog niet hadden ingehaald. 'Het zal je plezier doen dat Cara zei dat ze je mag, en dat ik je mag houden.' Kahlan sloeg een arm om zijn middel. 'Ik mag hen ook. Ik betwijfel of je lijfwachten zou kunnen vinden die je beter zouden beschermen.' `Moet dat een troost zijn?'
Ze glimlachte en legde haar hoofd tegen zijn schouder. 'Voor mij is het dat wel.'
Richard veranderde van onderwerp. 'Laten we eens gaan horen wat die afgevaardigden te zeggen hebben. Onze toekomst, en die van iedereen, hangt hiervan af.'
Kahlan zat met haar witte Biechtmoederjurk aan zwijgend naast Richard in haar stoel, de Biechtmoederstoel, onder de geschilderde beeltenissen van Magda Searus, de eerste Biechtmoeder, en haar tovenaar Merritt. Geëscorteerd door een glimlachende generaal Baldwin staken afgevaardigde Garthram van Lifany, afgevaardigde Theriault van Herjborgue en ambassadeur Bezancort van Sandaria de brede, glanzende marmeren vloer over. Ze leken allemaal blij verrast om de Biechtmoeder naast Richard te zien zitten.
Generaal Baldwin boog. 'Mijn koningin, Meester Rahl.'
Kahlan glimlachte hartelijk. 'Goedendag,
generaal Baldwin.'
`Heren,' zei Richard, 'ik hoop dat alles goed gaat in uw land. Wat hebt u besloten?'
Afgevaardigde Garthram streek over zijn grijze baard. 'Na langdurige beraadslaging met de regering in ons eigen land, en met Galea en Kelton die ons zijn voorgegaan, hebben we allemaal besloten dat onze toekomst bij u ligt, Meester Rahl. We hebben allemaal de papieren voor de overgave bij ons. Onvoorwaardelijk, zoals uw verzoek luidde. We willen ons bij u aansluiten, een deel van D'Hara worden en onder uw bewind vallen.'
De lange ambassadeur Bezancort nam het woord. 'We zijn hier om ons over te geven, maar we hopen tevens op goedkeuring van de Biechtmoeder.'
Kahlan keek de mannen even nadenkend aan. 'Onze toekomst, niet ons verleden, is de plek waar wij en onze kinderen moeten wonen. De eerste Biechtmoeder en haar tovenaar deden wat het beste was voor hun volk en hun tijd. Ik als huidige Biechtmoeder en mijn tovenaar, Richard, moeten doen wat het beste is voor het onze in onze tijd. We moeten doen wat nodig is en wat bij onze wereld past, maar we hopen op vrede, net als zij deden.
Door ons aan te sluiten bij Meester Rahl, maken we de grootste kans sterk genoeg te zijn om een blijvende vrede te bewerkstelligen. Onze nieuwe koers is uitgezet. Mijn hart en mijn volk zijn bij hem. Als Biechtmoeder maak ik deel uit van dit verbond, en ik heet u erin welkom.'
Richard beantwoordde het kneepje in zijn hand.
`We zullen onze Biechtmoeder behouden,' zei hij. 'We hebben haar wijsheid en raad net zo hard nodig als we altijd hebben gedaan.'
Een paar dagen later, op een mooie voorjaarsmiddag, toen Richard en Kahlan hand in hand door de straten wandelden om de vorderingen te inspecteren die werden gemaakt met het opruimen van de chaos die door de strijd was veroorzaakt, en de bouwactiviteiten die al werden ondernomen om de verwoestingen te herstellen, kreeg Richard plotseling een inval. Hij draaide zich om en voelde de koele bries en de warme zon op zijn gezicht.
`Weet je, ik heb de overgave van de staten van het Middenland geëist, en ik weet niet eens hoeveel het er zijn of hoe ze allemaal heten.'
`Nou, dan heb ik je nog een hoop te leren,' zei ze. 'Dan moet je me maar in de buurt houden.'
Hij moest glimlachen. 'Ik heb je nodig. Nu, en altijd.' Hij legde zijn hand om haar wang. 'Ik kan niet geloven dat we eindelijk samen zijn.' Hij wierp een blik op de drie vrouwen en twee mannen die nog geen drie stappen achter hen liepen. 'Konden we maar alleen zijn.'
Cara trok een wenkbrauw op. 'Is dat een hint, Meester Rahl?' `Nee, een bevel.'
Cara haalde haar schouders op. 'Sorry, maar we kunnen dat bevel hier niet opvolgen. U hebt bescherming nodig. Weet u, Biechtmoeder, dat we hem soms moeten vertellen welke voet hij voor de ander moet zetten? Soms heeft hij ons voor de eenvoudigste instructies nodig.'
Kahlan slaakte een machteloze zucht. Uiteindelijk keek ze langs Cara naar de boven haar uittorenende mannen achter haar. `Ulic, heb je ervoor gezorgd dat die grendels op onze kamerdeur zijn gezet?'
`Ja, Biechtmoeder.'
Kahlan glimlachte. 'Goed zo.' Ze wendde zich tot Richard. 'Zullen we naar huis gaan? Ik begin moe te worden.'
`IJ moet eerst met hem trouwen,' verkondigde Cara. 'Orders van Meester Rahl. Er mogen geen vrouwen worden toegelaten in zijn kamer, behalve zijn echtgenote.'
Richard keek haar dreigend aan. 'Ik zei: behalve Kahlan. Ik heb het woord echtgenote niet gebruikt. Ik heb gezegd: behalve Kahlan.'
Cara wierp een blik op de Agiel die aan de dunne ketting om Kahlans hals hing. Het was de Agiel van Denna. Richard had die aan Kahlan gegeven op een plek tussen werelden in, waar Denna hen had gebracht om bij elkaar te zijn. Het was een soort amulet geworden, een waar de drie Mord-Sith nooit iets over hadden gezegd, maar dat ze het allereerste ogenblik dat ze Kahlan zagen was opgevallen. Richard vermoedde dat het voor hen net zoveel betekende als voor hem en Kahlan.
Cara's hooghartige blik ging weer naar Richard. IJ hebt ons opgedragen de Biechtmoeder te beschermen, Meester Rahl. We beschermen alleen de eer van onze zuster.'
Kahlan glimlachte toen ze zag dat Cara er eindelijk in was geslaagd hem op stang te jagen, iets wat haar maar zelden lukte. Richard ademde diep in om te kalmeren. 'En dat doen jullie heel goed, maar maak je geen zorgen: ik geef je mijn woord dat ze snel mijn vrouw zal zijn.'
Kahlans vingers streelden ontspannen over zijn rug. 'We hebben de Moddermensen beloofd dat we ons in hun dorp in de echt zouden laten verbinden, door de Vogelman, in de jurk die Weselan voor me heeft gemaakt. Die belofte aan onze vrienden betekent veel voor me. Zou je het goedvinden als we bij de Moddermensen trouwden?'
Voordat Richard haar kon vertellen dat het voor hem net zoveel betekende en het ook zijn wens was, zwermde er een groep kinderen om hen heen. Ze trokken aan zijn handen en vroegen hem te komen kijken, zoals hij had beloofd.
`Waar hebben ze het over?' vroeg Kahlan vrolijk lachend.
`Ja'La,' zei Richard. 'Laat me jullie Ja'La-bal eens zien,' zei hij tegen de kinderen.
Toen ze die aan hem gaven, gooide hij hem in één hand op en liet hem aan haar zien. Kahlan pakte de bal aan, draaide hem rond en keek naar de gouden letter R die erop was gedrukt.
Wat is dit?'
`Nou, ze speelden met een bal die een "broc" heet en zo zwaar was dat kinderen zich er voortdurend pijn mee deden. Ik heb de naaisters nieuwe ballen laten maken die licht zijn, zodat alle kinderen ermee kunnen spelen, niet alleen de sterksten. Het spel draait nu meer om vaardigheid dan om brute kracht.'
`Waar staat de R voor?'
`Ik heb hun verteld dat iedereen die deze nieuwe soort bal wil gebruiken een officiële Ja'La-broc van het paleis zou krijgen. De R staat voor Rahl, zodat je kunt zien dat het een officiële bal is. Het spel heette Ja'La, maar sinds ik de regels heb veranderd, noemen ze het Ja'La Rahl.'
`Nou,' zei Kahlan terwijl ze de bal teruggooide naar de kinderen, 'aangezien Meester Rahl het heeft beloofd, en hij altijd woord houdt...' `Ja!' zei een jongetje. 'Hij heeft beloofd dat hij zou komen kijken als we zijn officiële bal gebruikten.'
Richard wierp een blik op de zich samenpakkende wolken. 'Er komt een storm aan, maar ik denk dat we nog wel tijd hebben voor een spelletje.' Arm in arm liepen ze achter de vrolijke groep kinderen aan door de straat.
Richard glimlachte. Was Zedd maar bij ons.'
`Denk je dat hij bij de Burcht is gesneuveld?'
Richard keek even naar de berg. 'Hij zei altijd dat als je de mogelijkheid aanvaardde, je die tot werkelijkheid maakte. Ik heb besloten dat ik, totdat iemand me het bewijs levert, zijn dood niet zal aanvaarden. Ik geloof in hem. Ik geloof dat hij nog leeft en ergens, waar dan ook, iemand een lastige tijd bezorgt.'
De herberg zag er gezellig uit, niet zoals sommige andere waar ze waren geweest, waar te veel werd gedronken en het te lawaaiig was. Waarom mensen altijd onmiddellijk wilden dansen als het donker was, begreep hij niet. Op een of andere manier leken die dingen bij elkaar te horen, als bijen en bloemen, of vliegen en mest. Duisternis en dansen.
Aan een paar tafeltjes zaten mensen rustig te eten, en rond een van de tafels tegen de achtermuur zat een groep oudere mannen die pijp rookten, een bordspel speelden en bier dronken terwijl ze geanimeerd praatten. Hij ving flarden van zinnen op over de nieuwe Meester Rahl.
`Hou jij je mond maar,' waarschuwde Ann, 'en laat mij het woord doen.'
Een vriendelijk ogend echtpaar achter een bar glimlachte toen ze op hen afliepen. De vrouw had kuiltjes in haar wangen.
"Avond, mensen.'
`Goedenavond,' zei Ann. 'We wilden informeren naar een kamer. De jongen in de stal zei dat u goede kamers had.'
`0, dat hebben we zeker, mevrouw. Voor u en uw...'
Ann opende haar mond. Zedd was haar voor. 'Broer. Ruben is de naam. Dit is mijn zus, Elsie. Ik ben Ruben Rybnik.' Zedd zwaaide met zijn hand. 'Ik ben een tamelijk bekende wolkenlezer. Misschien hebt u van me gehoord. Ruben Rybnik, de beroemde wolkenlezer.'
De kaak van de vrouw bewoog alsof ze op zoek was naar woorden. `Eh... ik... nou... ja, ik geloof het wel.'
`Zie je wel,' zei Zedd terwijl hij Ann een klopje op de rug gaf. 'Bijna iedereen heeft van me gehoord, Elsie.' Hij leunde op een elleboog en boog zich over naar het stel achter de bar. 'Elsie denkt dat ik het verzin, maar ze heeft een tijd op die boerderij gezeten, met die arme zielen die stemmen horen en tegen de muren praten.'
De twee hoofden keerden zich tegelijkertijd naar Ann.
`Ik werkte daar,' kon Ann met moeite tussen haar opeengeklemde kaken door uitbrengen. 'Ik werkte daar, en hielp de "arme zielen" die onze gasten waren.'
`Ja, ja,' zei Zedd. 'En dat deed je heel goed, Elsie. Ik zal nooit begrijpen waarom ze je hebben laten gaan.' Hij wendde zich weer tot het zwijgende echtpaar. 'Omdat ze geen werk meer heeft, dacht ik, ik neem haar met me mee de wijde wereld in, om haar te laten zien hoe het leven in elkaar steekt, begrijpt u.'
`Ja,' zei het stel in koor.
`En eigenlijk,' zei Zedd, 'hebben we liever twee kamers. Een voor mijn zus en een voor mij.' Ze keken hem met knipperende ogen aan. `Ze snurkt,' legde hij uit. 'Ik heb mijn slaap nodig.' Hij gebaarde naar het plafond. 'Wolkenlezen, begrijpt u. Veeleisend werk.'
`Nou, we hebben prima kamers,' zei de vrouw, en haar wangen kregen weer kuiltjes. 'Ik weet zeker dat u goed zult slapen.'
Zedd schudde waarschuwend met zijn vinger. `De beste die u hebt, hoor. Elsie kan het zich veroorloven. Haar oom is overleden en heeft haar alles nagelaten wat hij had, en hij was een rijk man.'
De man fronste zijn wenkbrauwen. Was hij dan niet ook uw oom?' `Mijn oom? Ja, natuurlijk, maar hij mocht me niet. Ik had wat problemen met de oude man. Hij was een tikje excentriek. Hij gebruikte sokken als wanten, midden in de zomer. Elsie was zijn lievelingetje.'
`De kamers,' gromde Ann. Ze draaide zich om en keek hem met veelbetekenend opengesperde ogen aan. 'Ruben heeft zijn slaap nodig. Hij moet veel wolken lezen, en moet daar 's morgens vroeg mee beginnen. Als hij niet genoeg slaap krijgt, krijgt hij een rare brandende uitslag in een ring rond zijn hals.'
De vrouw begon om de bar heen te lopen. 'Dan zal ik ze u even laten zien.'
`Dat is toch geen gebraden eend die ik ruik, is het wel?'
`Ja zeker,' zei de vrouw, teruglopend. 'Dat is ons diner vanavond. Gebraden eend met pastinaken, uien en jus, als u daar soms trek in hebt.' Zedd ademde diep in. 'Maar dat ruikt verrukkelijk. Het is een hele kunst om een eend precies goed te braden, maar ik kan ruiken dat het u is gelukt. Zonder enige twijfel.'
De vrouw bloosde en giechelde. 'Nou, ik sta inderdaad bekend om mijn gebraden eend.'
`Het klinkt heerlijk,' zei Ann. 'Zou u zo vriendelijk willen zijn om het op onze kamers te brengen?'
`0, natuurlijk. Geen enkel probleem.'
De vrouw ging hun voor door de gang.
`Ik heb me bedacht,' zei Zedd. 'Loop jij maar door, Elsie. Ik weet hoe nerveus je ervan wordt als mensen je zien eten. Ik eet mijn maaltijd hier wel, mevrouw. Met een pot thee, als dat mogelijk is.'
Ann draaide zich om en wierp hem een dreigende blik toe. Hij voelde de halsband om zijn nek opwarmen. 'Maak het niet te laat, Ruben. We moeten morgen vroeg op pad.'
Zedd wuifde achteloos met zijn hand. 'Nee, engel. Ik eet mijn eten op, doe misschien nog een spelletje met deze heren hier, en dan ga ik onmiddellijk naar bed. Ik zie je morgenochtend, fris en vroeg, zodat we kunnen vertrekken om jou de wereld te laten zien.'
Haar woedende blik zou pek aan de kook kunnen brengen. 'Goedenacht dan, Ruben.'
Zedd glimlachte toegeeflijk. 'Vergeet niet deze goede vrouw te betalen, en geef haar iets extra's voor haar gulheid, vanwege de grote portie van haar uitstekende gebraden eend die ik van haar krijg.' Zedd stak zijn hoofd in haar richting met een ernstige uitdrukking op zijn gezicht, en zijn stem werd zachter. 'En vergeet niet in je dagboek te schrijven voordat je naar bed gaat.'
Ze verstijfde. 'Mijn dagboek?'
la, dat reisboekje dat je bijhoudt. Ik weet dat je het leuk vindt om over je avonturen te schrijven, en je hebt het de laatste tijd niet goed bijgehouden. Ik denk dat het tijd wordt dat je dat weer eens doet.'
`Ja...' stamelde ze. 'Dat zal ik doen, Ruben.'
Toen Ann eenmaal verdwenen was, nadat ze hem tot het eind toe waarschuwende blikken was blijven toewerpen, nodigden de mannen aan de tafel, die het hele gesprek hadden gehoord, hem uit om bij hen te komen zitten. Zedd spreidde zijn kastanjebruine gewaad en liet zich temidden van hen zakken.
`Wolkenlezer, zei u?' vroeg er een.
`De allerbeste.' Zedd stak een knokige vinger in de lucht. 'Wolkenlezer voor koningen zelfs.'
Rond de tafel werd verbaasd gefluisterd.
Een man aan de zijkant nam zijn pijp uit zijn mond. 'Zou u de wolken voor ons willen lezen, Meester Ruben? Dan dragen we allemaal een steentje bij en betalen u er wat voor.'
Zedd stak in een afwerend gebaar een magere hand in de lucht. 'Ik ben bang dat ik dat niet kan doen.' Hij wachtte even totdat de teleurstelling was opgebouwd. 'Ik zou uw geld niet kunnen aannemen. Het zou me een eer zijn om u te vertellen wat de wolken te zeggen hebben, maar ik wil er geen cent voor hebben.'
Iedereen glimlachte weer. 'Dat is heel genereus van u, Ruben.'
Een zwaargebouwde man boog zich naar voren. Wat hebben de wolken te zeggen?'
De herbergierster zette een stomend bord gebraden eend voor hem neer, waardoor zijn aandacht werd afgeleid. 'Uw thee komt eraan,' zei ze terwijl ze zich naar de keuken haastte.
`De wolken hadden veel te zeggen over de winden van verandering, heren. Gevaren en kansen. Over de roemrijke nieuwe Meester Rahl, en de... Nou, laat me eerst even een hapje nemen van deze sappig ogende eend, en dan zal ik u er alles over vertellen.'
`Tast toe, Ruben,' zei een ander.
Zedd proefde een hap en pauzeerde dramatisch om te zuchten van genot terwijl de mannen allemaal uiterst aandachtig toekeken.
`Dat is een vreemde ketting, die u draagt.'
Zedd tikte al kauwend tegen de halsband. `Zo maken ze ze niet meer.' Met half dichtgeknepen ogen wees de man met de steel van zijn pijp naar de halsband. 'Het lijkt wel of hij geen sluiting heeft. Alsof hij uit één stuk bestaat. Hoe hebt u die over uw hoofd gekregen?'
Zedd maakte de halsband los en hield die voor hen op, terwijl hij de twee helften om het scharnier open en dicht liet klappen. 'Hij heeft wel een sluiting. Zien jullie? Een mooi stuk werk, hè? Je kunt helemaal niet zien hoe hij werkt, zo fijn is het gemaakt. Meesterlijk vakmanschap. Dit soort dingen zie je niet meer.'
`Dat zeg ik ook altijd,' zei de man met de pijp. 'Goed vakmanschap zie je niet meer tegenwoordig.'
Zedd klikte de halsband weer dicht rond zijn nek. 'Nee, zo is dat.'
`Ik heb vandaag een rare wolk gezien,' zei een man met ingevallen wangen aan de andere kant van de tafel. 'Een eigenaardige wolk. Hij had de vorm van een slang. Kronkelde soms in de lucht.'
Zedd boog zich voorover en dempte zijn stem. 'IJ hebt het dus gezien.' Ze bogen zich allemaal voorover. 'Wat betekent dat, Ruben?' fluisterde een van hen.
Hij keek ze om beurten in de ogen. 'Sommigen zeggen dat het een volgwolk is, die door een tovenaar aan een man is vastgemaakt.' Zedd was tevreden met het effect: iedereen hield zijn adem in.
`Waarom?' vroeg de zwaargebouwde man, terwijl zijn oogwit rond zijn hele iris te zien was.
Zedd keek nadrukkelijk naar de andere tafeltjes voordat hij sprak. 'Om hem te kunnen volgen, en te weten waar hij heen gaat.'
`Zou hij zelf die wolk dan niet zien, met die vorm van een slang?' `Daar zit hem nou net de kneep, heb ik gehoord,' fluisterde Zedd terwijl hij zijn vork gebruikte om een demonstratie te geven. 'Hij wijst naar beneden, naar de man die wordt gevolgd, dus die ziet alleen een stipje, alsof hij naar de punt van een wandelstok kijkt. Maar van opzij zie je de hele wandelstok.'
De mannen zeiden: `Aaah; en leunden achterover om dit nieuws te verwerken terwijl Zedd zich aan zijn gebraden eend wijdde.
`Weet u iets van die winden van verandering?' vroeg er ten slotte een. `En over die nieuwe Meester Rahl?'
`Ik zou geen wolkenlezer voor koningen zijn als ik dat niet wist.' Zedd zwaaide met zijn vork. 'Het is een mooi verhaal, als de heren zin hebben om het te horen.'
Ze bogen zich allemaal weer naar voren.
`Het is allemaal lang geleden begonnen, in de oorlog van vroeger,' begon Zedd, 'toen de wezens zijn gecreëerd die droomwandelaars heten.'