HOOFDSTUK 16
‘T
erwijl Gratch over zijn schouder tuurde en
toekeek, liet Richard de rode was tot een langwerpige stroom over
de opgevouwen brief druppelen. Hij zette de kaars en de was vlug
opzij en pak-
te zijn zwaard, rolde de handgreep door de was, en maakte een afdruk van het gevest met de in gouddraad gevlochten gouden letters die het woord waarheid vormden. Hij was tevreden met het resultaat: Kahlan en Zedd zouden zeker weten dat de brief van hem afkomstig was.
Egan en Ulic zaten aan de hoofdeinden van het lange, halfronde bureau en keken de kamer rond alsof er elk moment een leger op het podium af zou kunnen stormen. Zijn twee reusachtige bewakers stonden gewoonlijk liever, maar hij was ervan overtuigd dat ze moe waren, en had erop aangedrongen dat ze gingen zitten. Ze zeiden dat ze beter waren voorbereid op moeilijkheden als ze stonden. Richard had ze gezegd dat hij dacht dat de duizend mannen die daar buiten de wacht hielden, in geval van een aanval waarschijnlijk voldoende stampij zouden maken dat zij tweeën dat zelfs zittend zouden merken en genoeg tijd zouden hebben om van hun stoel op te staan en hun zwaard te trekken. Pas toen gingen ze beiden met tegenzin zitten.
Cara en Raina stonden naast de deur. Toen hij ze zei dat ze ook mochten zitten, wezen ze dat voorstel met hooghartig gesnuif van de hand en zeiden dat ze sterker waren dan Egan en Ulic en zouden blijven staan. Richard was toen druk bezig met het schrijven van zijn brief en wilde niet met ze discussiëren, en had dus gezegd dat ze er moe en loom uitzagen. Hij had ze bevolen te blijven staan, zodat ze genoeg tijd zouden hebben om hem te verdedigen als men hem zou aanvallen. Nu stonden ze en keken hem nors aan, maar hij had ook af en toe een glimp van ze opgevangen terwijl ze naar elkaar glimlachten en er blijkbaar genoegen in schepten dat ze hem in hun spelletje hadden weten te betrekken.
Darken Rahl had de Mord-Sith het verschil tussen meester en slaaf ondubbelzinnig bijgebracht. Richard vroeg zich af of ze nu onderzochten waar zijn grens lag en tot hoever ze konden gaan. Misschien waren ze eenvoudigweg blij om voor de eerste keer in staat te zijn zich te gedragen zoals ze wilden en hun luimen te botvieren als ze daar zin in hadden.
Richard dacht ook na over de mogelijkheid dat ze met hun spelletje wilde vaststellen of hij al dan niet gek was. Mord-Sith waren uiterst geraffineerd in het onderzoeken van anderen. Het verontrustte hem dat ze misschien het idee hadden dat hij gek was. Dit was de enige manier waarop ze dat konden — ze moesten dat nu eenmaal ontdekken.
Richard hoopte dat Gratch niet zo moe was als de anderen. De kaai had zich pas vanochtend weer bij hem aangesloten, dus Richard wist niet hoeveel slaap hij had gehad, maar zijn gloeiende groene ogen hadden een slimme en alerte uitdrukking. Kaaien jaagden vooral 's nachts, dus misschien verklaarde dat zijn wakkere uitstraling. Wat het ook was, Richard hoopte dat Gratch inderdaad niet moe was, en dat het niet bij hopen zou blijven.
Richard klopte hem op zijn harige arm. 'Gratch, kom met me mee.' De kaai ging staan, strekte zijn vleugels en zijn ene poot en liep achter Richard over de uitgestrekte vloer naar een overdekte trap die naar een balkon leidde. De vier wachten wilden onmiddellijk in de houding gaan staan, toen Richard wegliep. Hij gebaarde ze te blijven waar ze waren. Egan en Ulic gehoorzaamden hem, maar de twee vrouwen deden dat niet, en volgden hem op enige afstand.
Alleen twee lampen onder aan de overdekte trap brandden, zodat de rest van de trap een donkere tunnel was. Bovenaan liep hij uit tot een breed balkon dat aan één kant werd geflankeerd door een bochtige mahoniehouten leuning en dat uitzicht bood op de vloer, en de andere kant werd begrensd door de onderste rand van de koepel. Boven een lage, witmarmeren rand bevonden zich ronde ramen die half zo hoog waren als hijzelf en die op regelmatige afstanden in de buitenwand van de reusachtige ruimte waren aangebracht. Richard keek door een van die ramen naar buiten, de besneeuwde nacht in. Sneeuw. Dat zou problemen kunnen betekenen.
Het raam was aan de onderkant vergrendeld met sluitwerk van koper en het hing aan weerszijden in massieve pennen. Hij probeerde het handvat en merkte dat het soepel om zijn as draaide.
Richard draaide zich naar zijn vriend om. 'Gratch, ik wil dat je heel goed naar me luistert. Dit is belangrijk.'
Gratch knikte ernstig en vol concentratie. De twee Mord-Sith keken vanuit de schaduwen boven aan de trap toe.
Richard strekte zijn arm uit en streelde de lange haarlok die samen met de drakentand aan een leren riem om Gratch' nek hing. 'Dit is een lok van Kahlans haar.' Gratch knikte om te laten zien dat hij hem begreep. `Gratch, ze is in gevaar.' Gratch fronste zijn voorhoofd. 'Jij en ik zijn de enigen die de mriswith kunnen zien aankomen.' Gratch gromde, hield zijn klauwen voor zijn ogen en gluurde er tussendoor — het teken waarmee hij de mriswith aanduidde.
Richard knikte. 'Precies. Gratch, zij kan ze absoluut niet zien aankomen, zoals jij en ik. Als ze op haar afkomen, zal ze daar niets van kunnen zien. Ze zullen haar vermoorden.'
Een onbehaaglijk, murmelend gejammer steeg uit Gratch' keel op. Zijn gezichtsuitdrukking klaarde op. Hij stak Kahlans haarlok omhoog en klopte op zijn reusachtige borst.
Richard kon een glimlach niet onderdrukken toen hij vol verwondering besefte dat de kaai begreep wat hij wilde. 'Je hebt geraden wat ik dacht, Gratch. Ik zou het liefst zelf naar haar toe zijn gegaan om haar te beschermen, maar dat zou te veel tijd kosten, en ze verkeert misschien op dit moment al in gevaar. Jij bent groot, maar niet groot genoeg om mij te kunnen dragen. Het enige wat ik kan doen, is jou naar haar toe sturen, zodat jij haar kunt beschermen.'
Gratch knikte vol gewilligheid en grijnsde zo breed dat hij zijn giftanden ontblootte. Hij leek plotseling te beseffen wat dat betekende, en sloeg zijn armen om Richard.
`Grrratch hou Raaaach veeel.'
Richard klopte de kaai op de rug. 'Ik hou ook van jou, Gratch.' Hij had Gratch al eens eerder weggestuurd, toen om zijn eigen leven te redden, maar dat had Gratch niet begrepen. Hij had Gratch gezegd dat hij dat nooit meer zou doen.
Hij omhelsde de kaai stevig, en duwde hem toen achteruit. 'Gratch, luister naar me.' De groene ogen werden vochtig. 'Gratch, Kahlan houdt net zoveel van jou als ik. Ze wil net zo graag als ik dat je bij ons bent —net zo graag als jij bij mij wilt zijn. Ik wil dat we met ons drieën bij elkaar zijn. Ik zal hier blijven wachten, en ik wil dat je haar beschermt en hier terugbrengt.' Hij glimlachte en aaide Gratch over zijn schouder. `Dan zullen we weer bij elkaar zijn.'
Gratch' zware wenkbrauwen fronsten vol twijfel.
`Als we weer samen zijn, zul je meer dan één vriend hebben — dan heb je ons allebei. En ook mijn grootvader Zedd zal jouw vriend zijn. Hij zal het heerlijk vinden om jou in de buurt te hebben. Je zult hem ook aardig vinden.' Gratch keek iets enthousiaster. 'Je zult een heleboel vrienden hebben om mee te worstelen.'
Voordat de kaai de kans had hem met zijn klauwen te omhelzen hield Richard hem met een uitgestrekte arm op afstand. Er was weinig waar Gratch in zijn leven zoveel van hield als van worstelen. 'Gratch, ik kan nu niet lekker met je worstelen, niet zolang ik me zorgen maak om de mensen van wie ik hou. Dat begrijp je toch, of niet? Zou jij het leuk vinden met iemand te worstelen als ik in gevaar was, en jou nodig had?' Gratch dacht hier even over na en schudde toen zijn kop. Richard omhelsde hem weer. Toen ze elkaar loslieten, spreidde Gratch zijn vleugels met een energieke beweging.
`Gratch, kun je wel vliegen in de sneeuw?' Gratch knikte. 'Ook 's nachts?' De kaai knikte opnieuw, en zijn giftanden waren door zijn glimlach heen zichtbaar.
`Goed, luister naar me, ik zal je vertellen hoe je haar kunt vinden. Ik heb je de windstreken uitgelegd: noord, zuid, enzovoorts. Je kent je windrichtingen. Goed. Kahlan is in het zuidwesten.' Richard wees naar het zuidwesten, maar Gratch was hem net te vlug af. Richard lachte. 'Goed zo. Ze is in het zuidwesten. Ze reist van ons vandaan en is op weg naar een stad. Ze dacht dat ik haar zou inhalen en samen met haar naar die stad zou gaan, maar dat kan ik niet — ik moet hier blijven wachten. Ze moet terug hierheen.
Ze is samen met andere mensen. Er is een oude man met wit haar bij haar, dat is mijn vriend, mijn grootvader Zedd. Er zijn nog meer mensen bij haar — velen van hen zijn soldaten. Het zijn er heel veel. Begrijp je me?' Gratch fronste met een droevige blik.
Richard wreef over zijn voorhoofd en probeerde zijn moeheid even weg te denken om uit te leggen wat hij bedoelde.
`Zoals vanavond,' zei Cara vanaf de overkant van het balkon. 'Zoals vanavond, toen je al die mensen toesprak.'
`Ja! Zoiets, Gratch.' Hij wees naar de vloer beneden hen en beschreef een cirkel met zijn vinger. 'Weet je nog, al die mensen hier, tegen wie ik praatte? Ongeveer zoveel mensen zullen er bij haar zijn.'
Gratch gromde eindelijk dat hij het begreep. Richard klopte zijn vriend op de buik. Hij stak hem de brief toe.
`Je moet deze brief voor haar meenemen, dan zal ze begrijpen waarom ze hier terug moet komen. Als ze hem leest, zal ze alles begrijpen. Het is heel belangrijk dat ze deze brief krijgt. Begrijp je dat?' Gratch griste de brief met één klauw uit zijn hand.
Richard streek zijn haar met zijn vingers naar achteren. 'Nee, dat wordt niets. Je kunt die brief zo niet meenemen. Je moet meer klauwen gebruiken, anders laat je hem nog vallen en dan ben je hem kwijt. Bovendien zal hij kletsnat worden van de sneeuw, en dan zal ze hem niet kunnen lezen.' Zijn stem stierf weg toen hij nadacht over hoe Gratch de brief veilig zou kunnen vervoeren.
`Meester Rahl.'
Hij draaide zich om en Raina wierp hem iets toe
in het halfduister. Toen hij het opving, zag hij dat het de leren
buideltas was waarin Generaal Trimacks brief het hele eind vanaf
het Volkpaleis in D'Hara was vervoerd.
Richard grijnsde. 'Bedankt, Raina.'
Ze schudde haar hoofd en glimlachte aanstellerig. Richard stopte zijn brief, zijn hoop en de hoop van iedereen, in het leren buideltasje en hing de riem om Gratch's nek. Gratch kirde van blijdschap om deze nieuwe toevoeging aan zijn verzameling en bekeek Kahlans haarlok toen weer aandachtig.
`Gratch, het zou kunnen dat ze om een of andere reden niet samen is met al die mensen. Ik kan niet zeggen wat er kan gebeuren tussen nu en het moment waarop je bij haar bent aangekomen. Het zal misschien moeilijk zijn haar te vinden.'
Hij keek toe terwijl Gratch de haarlok streelde. Richard had Gratch op een maanloze avond een vleermuis in volle vlucht zien vangen. Hij zou mensen op de grond kunnen vinden, maar hij moest nog zien uit te maken wie de juiste mensen waren.
`Gratch, je hebt haar nog nooit gezien, maar ze heeft lang haar zoals dit. Slechts weinig vrouwen hebben zulk lang haar, en ik heb haar alles over jou verteld. Ze zal niet bang zijn als ze je ziet, en ze zal je bij jouw naam noemen. Zo zal je te weten komen dat zij het echt is: ze weet hoe je heet.' Gratch had nu genoeg instructies van Richard gekregen. Hij sloeg met zijn vleugels en huppelde op zijn poten, popelend om te vertrekken en Kahlan terug te brengen. Richard deed het raam wijd open. De sneeuw waaide huilend naar binnen. Voor de laatste keer omarmden de twee vrienden elkaar.
`Ze is nu al twee weken lang op de vlucht hiervandaan, en ze zal daarmee doorgaan, totdat je bij haar bent aangekomen. Het zal je misschien veel tijd kosten om haar te vinden, misschien vele dagen, maar laat je daar niet door ontmoedigen. En kijk uit, Gratch — ik wil niet dat je gewond raakt. Ik wil graag dat je bij me terugkomt zodat ik weer met je kan worstelen, groot harig beest van me.'
Gratch grinnikte op een vreeswekkende en tegelijk tevreden toon, en klom op de rand. `Grrratch hou Raaach veeel.'
Richard zwaaide naar hem. 'Ik hou ook van jou. Wees voorzichtig. Goeie reis!'
Gratch zwaaide naar hem terug en sprong de duisternis in. Richard tuurde nog een tijdje in het donker, hoewel de kaai vrijwel meteen uit het zicht was verdwenen. Richard kreeg plotseling een leeg, hol gevoel. Hoewel er nog steeds mensen om hem heen waren, was niet alles meer hetzelfde voor hem. Ze waren er alleen maar omdat ze zich aan hem hadden verbonden, en niet omdat ze echt in hem en zijn plannen geloofden.
Kahlan was nu al twee weken op de vlucht, en de kaai zou er waarschijnlijk ten minste nog een week, misschien twee, voor nodig hebben om haar in te halen. Richard kon zich niet voorstellen dat het minder dan een maand of meer zou duren tot Gratch Kahlan en Zedd zou vinden, en ze allen naar Aydindril zouden terugkeren. Dat zou eerder twee maanden duren.
Hij had nu al een knagend gevoel in zijn maag, en verlangde ernaar dat zijn vrienden bij hem terug zouden zijn. Ze waren al veel te lang uit elkaar. Hij wilde dat dit gevoel van eenzaamheid zou ophouden, en slechts hun aanwezigheid kon er een einde aan maken.
Hij deed het raam dicht, draaide zich om en keek de kamer in. De twee Mord-Sith stonden pal achter hem.
`Gratch is echt uw vriend,' zei Cara.
Richard knikte slechts en wilde de brok in zijn keel niet erger maken. Cara keek eerst Raina aan voor ze hem aansprak. 'Meester Rahl, we hebben deze zaak besproken, en we hebben besloten dat het het beste voor u zou zijn als u naar D'Hara gaat, waar u veilig bent. We kunnen hier een leger stationeren om uw koningin te bewaken nadat ze is teruggekomen, en we zullen haar op weg naar D'Hara vergezellen tot ze weer bij u is.'
`Ik heb je al eerder gezegd: ik moet hier blijven. De Imperiale Orde wil de wereld veroveren. Als tovenaar moet ik daartegen in opstand komen.' `11 zei dat u niet weet hoe u uw gave moet gebruiken. U zei dat u absoluut niet weet hoe u met magie moet omgaan.'
`Dat is ook zo, maar mijn grootvader Zedd wel. Ik moet hier blijven tot hij terugkomt, en dan kan hij me leren wat ik moet weten om tegen de Orde te vechten en ze te beletten de wereld te veroveren.'
Cara beëindigde het gesprek met een wuivend handgebaar. 'Er zal altijd wel iemand zijn die wil heersen over mensen die nog niet in zijn macht zijn. Vanuit het veilige D'Hara kunt u uw strijd tegen de Orde voeren. Als de afgevaardigden van de paleizen van hun thuisland zijn teruggekeerd om zich aan u over te geven, dan zal het Middenland van u zijn. Dan zult u de wereld regeren zonder met enig kwaad te maken te hebben. Zodra de landen zich overgeven zal het gebeurd zijn met de Imperiale Orde.'
Richard liep naar de trap. 'Je begrijpt het niet. Er zit veel meer aan vast. De Imperiale Orde is op een of andere manier doorgedrongen in de Nieuwe Wereld, en heeft er bondgenoten bijgekregen.'
`De Nieuwe Wereld?' vroeg Cara, terwijl zij en Raina achter hem aan liepen. 'Wat is dat, de Nieuwe Wereld?'
`De Nieuwe Wereld bestaat uit het Westland,
waar ik vandaan kom, het Middenland, en D'Hara.'
`Samen dus de hele wereld,' zei Cara beslist.
`Je praat als een vis in een vijver,' zei Richard en liet zijn hand lichtjes over de zijdezachte leuning glijden toen hij de trap af liep. 'Denk je dat dat echt de hele wereld is? Alleen dat vijvertje dat je zelf ziet? Dat alles gewoon eindigt in een oceaan, een bergketen, een woestijn, of zoiets?' `Dat weten alleen de geesten.' Cara bleef onder aan de trap staan en hield haar hoofd opzij. 'Wat denkt u? Dat er nog meer landen zijn behalve deze? Andere vijvers?' Ze zwaaide haar Agiel in het rond. 'Daarginds ergens?'
Richard wierp zijn handen in de lucht. 'Dat weet ik niet. Maar ik weet wel dat de Oude Wereld in het zuiden ligt.'
Raina sloeg haar armen over elkaar. 'In het zuiden is het één barre woestenij.'
Richard begon de uitgestrekte vloer over te steken. 'In de woestenij lag een plaats ingebed die het Dal der Verlorenen heette, en er liep van oceaan tot oceaan een barrière doorheen die de Torens van Verderf werd genoemd. Die torens waren daar drieduizend jaar geleden neergezet door onvoorstelbaar machtige tovenaars. De toverkracht van die torens heeft de laatste drieduizend jaar bijna iedereen belet de barrière te doorkruisen, en zo raakte de Oude Wereld daarachter mettertijd in de vergetelheid.'
Cara fronste vol twijfel, terwijl hun voetstappen door de koepel echoden. 'Hoe weet u dat?'
`Ik ben er geweest — in de Oude Wereld, in het Paleis van de Profeten, in een grote stad die Tanimura heet.'
`Werkelijk?' vroeg Raina. Richard knikte. Ze fronste nu, net als Cara. `Maar als niemand er doorheen kon, hoe is dat u dan gelukt?'
`Dat is een lang verhaal, maar het komt erop neer dat die vrouwen, de Zusters van het Licht, me erheen hebben gebracht. We konden er doorheen, omdat we de gave hebben, maar die was niet sterk genoeg om de vernietigende kracht van de betovering af te weren. Niemand anders kon er doorheen, en zo bleven de Oude en de Nieuwe Wereld gescheiden door de torens en hun toverkracht.
Nu is de barrière tussen de Oude en de Nieuwe Wereld geslecht. Niemand is er meer veilig. De Imperiale Orde is afkomstig uit de Oude Wereld. Het is ver weg, maar ze zullen hier komen, en we moeten ons daarop voorbereiden.'
Cara keek hem wantrouwend aan. 'Maar als die barrière daar al drie-
duizend jaar lang 'staat, hoe heeft dat dan nu ineens kunnen gebeuren?'
Richard schraapte zijn keel, terwijl ze na hem de verhoging betraden.
`Nu, ik ben bang dat dat mijn fout was. Ik heb
de toverkracht van de torens vernietigd. Ze zijn niet langer een
hindernis. De woestenij is hersteld tot het groene weiland dat het
vroeger was.'
De twee vrouwen keken hem onderzoekend aan en zeiden niets. Cara boog zich langs hem heen en zei tegen Raina: 'En hij zegt nog wel dat hij niet weet hoe hij magie moet gebruiken.'
Raina keek Richard aan. 'Dus u beweert dat u deze oorlog hebt ontketend. Dat u dit hebt laten gebeuren.'
`Nee. Maar goed, dat is een lang verhaal.' Richard streek zijn haar achterover. 'Zelfs voordat de barrière werd opgeheven, waren ze hier al bondgenoten aan het werven en waren ze hun oorlog begonnen. Ebinissia was verwoest voordat de barrière was geslecht. Maar nu is er niets dat ze kan tegenhouden of tegenwerken. Onderschat ze niet. Ze gebruiken tovenaars en tovenaressen. Ze willen alle magie vernietigen.'
`Ze willen alle magie vernietigen, maar toch gebruiken ze zelf magie? Meester Rahl, dat klinkt niet erg logisch,' schimpte Cara.
`Jij wilt dat ik de magie tegen de magie ben. Waarom?' Hij wees naar de mannen aan de andere kant van het podium. 'Omdat zij slechts staal tegen staal kunnen zijn. Er is vaak magie voor nodig om magie te vernietigen.'
Richard maakte een weids gebaar en wees ook de twee vrouwen aan. `Jullie hebben magie. En waarom? Om je tegen magie te verweren. Als Mord-Sith zijn jullie in staat de magie van anderen in bezit te nemen en die tegen ze te keren. Met hen is het al net zo. Zij gebruiken magie om er magie mee te kunnen vernietigen, zoals Darken Rahl jullie gebruikte om tegenstanders met magie te martelen en te doden.
Jullie hebben magie, en de Orde zal jullie uit de weg willen ruimen. Ik heb magie — ook mij zullen ze willen doden. Alle D'Haranen hebben magie door hun band, vroeg of laat zal de Orde dat inzien en besluiten die ontaarding de kop in te drukken. Vroeg of laat zullen ze D'Hara platwalsen, zoals ze met het Middenland hebben gedaan.'
`De D'Haraanse troepen zullen ze platwalsen,' zei Ulic over zijn schouder met de stelligheid van een ondergaande zon.
Richard keek de man priemend op zijn rug. 'Voordat ik er kwam, sloten de D'Haranen zich bij hen aan en verwoestten Ebinissia in hun naam. De D'Haranen hier in Aydindril volgden de bevelen van de Imperiale Orde op.'
Zijn vier bewakers zeiden niets meer. Cara staarde naar de grond onder haar voeten en Raina slaakte een moedeloze zucht.
`In de verwarring van de oorlog,' zei Cara na een tijdje, alsof ze hardop dacht, 'zouden enkele van onze troepen in het veld de band hebben voelen breken, net als sommigen in het paleis, toen u Darken Rahl doodde.
Ze zouden verloren zielen zijn zonder een
nieuwe Meester Rahl die de band met hen zou herstellen. Misschien
hebben ze zich domweg bij iemand aangesloten om leiding te krijgen
— iets dat die band zou kunnen vervangen. Nu hebben ze die band
terug. We hebben een Meester Rahl.' Richard plofte in de stoel van
de Biechtmoeder neer. 'Dat hoop ik in elk geval.'
`Reden te meer om terug te gaan naar D'Hara,' zei Raina. 'We moeten u beschermen, opdat u de Meester Rahl kunt blijven, en ons volk zich niet bij de Imperiale Orde aansluit. Als u wordt gedood en de band wordt verbroken, dan zal het leger zich opnieuw tot de Orde wenden om leiding. Het Middenland kan zich beter met zijn eigen veldslagen bemoeien. Het is niet onze taak om ze tegen zichzelf te beschermen.'
`Dan zal iedereen in het Middenland onder het bewind van de Imperiale Orde vallen,' zei Richard zacht. 'Dan zullen ze worden behandeld zoals jullie werden behandeld door Darken Rahl. Dan zal niemand ooit weer vrij zijn. Zolang we de kans hebben ze tegen te houden, mogen we dat niet laten gebeuren. We moeten dat nu doen, voordat ze hier in het Middenland meer dan een voet aan de grond krijgen.'
Cara rolde met haar ogen. 'De geesten behoeden ons voor een man met een rechtvaardig doel voor ogen. Het is niet aan u om hen te leiden.' `Als ik dat niet doe, dan zal iedereen uiteindelijk onder één bewind leven: dat van de Orde,' zei Richard. 'Alle mensen zullen voor altijd hun slaven zijn — tirannen worden nooit moe van tirannie.'
In de zaal heerste een tuitende stilte. Richard bonsde met zijn hoofd tegen de rugleuning van de stoel. Hij was zo moe dat hij bang was dat hij zijn ogen niet lang meer open zou kunnen houden. Hij wist niet waarom hij al die moeite deed ze te overtuigen — ze leken het niet te begrijpen of zich te bekommeren om wat hij van plan was.
Cara leunde tegen het bureau en veegde met haar hand over haar gezicht. 'We willen u niet verliezen, Meester Rahl. We willen niet terug naar de toestand zoals die was.' Ze leek in tranen uit te barsten. 'We vinden het leuk eenvoudige dingen te doen, zoals grapjes maken en lachen. Vroeger mochten we dat niet. We waren altijd bang om te worden geslagen als we verkeerde dingen zeiden, of erger. We willen niet meer terug naar die tijd, nu we hebben gezien dat alles anders kan zijn. Als u uw leven voor het Middenland vergooit, dan zullen we dat ook doen.'
`Cara... jullie allemaal... luister naar me. Als ik dit niet doe, dan zal dat uiteindelijk gebeuren. Begrijpen jullie dat niet? Als ik de landen niet onder een strak, maar rechtvaardig bewind en een rechtvaardige wetgeving herenig, dan zal de Orde alles inpikken, stuk voor stuk. Als het Middenland onder hun schaduw valt, zal die schaduw zich ook over D'Hara verspreiden en zal de hele wereld uiteindelijk in duisternis zijn gehuld. Ik doe dit niet omdat ik het zo graag wil, maar omdat ik inzie dat ik een goede kans maak die taak goed te kunnen volbrengen. En als ik het niet probeer, dan zal ik me nergens kunnen verschuilen en dan zullen ze me doden.
Ik wil niet veroveren en heersen — ik wil een rustig leven leiden. Ik wil een gezin en ik wil in vrede leven.
Daarom moet ik de landen van het Middenland laten zien dat we sterk zijn en geen voortrekkerij of gekibbel toestaan, dat we niet slechts een bondgenootschap van landen zullen zijn dat zich slechts als één natie opstelt wanneer dat zo uitkomt, maar dat we werkelijk een geheel zijn. Ze moeten erop vertrouwen dat we pal staan voor gerechtigheid, zodat ze zich veilig voelen zodra ze zich bij ons aansluiten, weten dat ze samen met ons op hun plaats zijn en zich gesterkt voelen in de wetenschap dat ze niet in hun eentje hoeven te vechten in hun streven naar vrijheid. We moeten een machtige eenheid zijn waarop ze kunnen vertrouwen. Genoeg om zich bij ons aan te sluiten.'
Een ijzige stilte viel in de ruimte. Richard sloot zijn ogen en legde zijn hoofd tegen de stoel. Ze dachten dat hij gek was. Dat had geen zin. Hij zou hen slechts dingen opdragen die hij gedaan wilde krijgen, en hij zou eenvoudigweg ophouden zich af te vragen of ze dat leuk vonden of niet. `Meester Rahl,' zei Cara na een tijdje. Richard opende zijn ogen en zag haar met de armen over elkaar en een grimmige gezichtsuitdrukking voor zich staan. 'Ik zal de luiers van uw kind niet verschonen, ik zal het niet in bad stoppen, ik zal het niet laten boeren, of er idiote geluiden tegen maken.'
Richard deed zijn ogen dicht, legde zijn hoofd weer tegen de stoelleuning en grinnikte in zichzelf. Hij herinnerde zich de tijd dat hij thuis was, voordat dit alles was begonnen, toen de kraamvrouw haastig bij Zedd binnenliep. Elayne Seaton, een jonge vrouw die niet veel ouder was dan Richard, stond op het punt van haar eerste kind te bevallen en dat ging niet zonder moeilijkheden. De kraamvrouw sprak op zachte toon, terwijl ze Richard haar brede rug toekeerde en zich naar Zedd boog.
Voordat Richard te weten kwam dat Zedd zijn grootvader was, had hij hem slechts als zijn beste vriend gekend. Op dat moment wist noch Richard, noch iemand anders, dat Zedd een tovenaar was — iedereen kende hem slechts als de oude Zedd, een man die de wolken kon lezen, een man met aanzienlijke kennis van de meest gewone en de meest bijzondere zaken — over zeldzame kruiden, geneesmiddelen voor mensen, over geneeswijzen, over waar regenwolken vandaan kwamen, over waar je een bron moest graven en wanneer je een graf moest graven — en hij wist alles van de geboorte van een kind af.
Richard kende Elayne. Ze leerde hem dansen,
zodat hij op het midzomerfestival een meisje ten dans zou kunnen
vragen. Richard wilde dat graag leren, totdat hij opeens besefte
dat hij echt een meisje in zijn armen zou hebben. Hij werd bang dat
hij haar doormidden zou breken of zo, hij wist niet precies wat,
maar iedereen zei hem altijd dat hij zo sterk was en dat hij moet
oppassen anderen niet te bezeren. Toen hij van gedachten veranderde
en hij Elayne smeekte met de dansles op te houden, lachte ze, nam
hem in haar armen, tilde hem op en begon met hem rond te tollen
terwijl ze een vrolijk liedje neuriede.
Richard wist niet veel af van het ter wereld brengen van baby's, maar naar wat hij erover had gehoord had hij weinig zin om ook maar in de buurt van Elayne's huis te zijn, als dat gebeurde. Hij liep naar de deur en was vastbesloten dit gedoe de rug toe te keren.
Zedd griste zijn zak met kruiden en wondermiddelen, greep Richard bij zijn mouw en zei: 'Kom met me mee, mijn jongen, ik heb misschien je hulp nodig.' Richard hield vol dat hij geen hulp zou kunnen bieden, maar als Zedd zijn zinnen op iets had gezet, dan leek steen zelfs buigzaam, vergeleken met hem. Zedd duwde hem de deur door en zei: `Je kunt nooit weten, Richard, misschien steek je er zelfs iets van op.'
Elayne's man Henry was samen met andere mannen ijs klein aan het hakken voor de herbergen, en wegens het slechte weer was hij nog bezig het ijs naar steden in de buurt te bezorgen, en was nog niet thuis. Er waren meerdere vrouwen bij haar in huis, en die waren allemaal bij Elayne in de kraamkamer. Zedd zei Richard dat hij zich maar moest bezighouden met het haardvuur, dat hij wat water aan de kook moest brengen, en dat hij daar waarschijnlijk enige tijd mee bezig zou zijn.
Richard zat in de koude keuken en het zweet liep over zijn hoofd, terwijl hij de afschuwelijkste kreten hoorde die hij ooit had gehoord. Er klonken ook zachte, troostende woorden van de kraamvrouw en de andere vrouwen, maar het vaakst hoorde hij de kreten. Hij stookte het vuur op en smolt ijs in een grote ketel om een reden te hebben af en toe naar buiten te gaan. Hij maakte zichzelf wijs dat Elayne en Henry misschien meer hout nodig zouden hebben met het oog op de komst van de kleine, dus hij hakte een flinke stapel bij elkaar. Maar dat hielp weinig — hij kon Elayne's jammerkreten nog steeds horen. Het kwam niet door de manier waarop die uiting aan pijn gaven, maar ze klonken zo angstig dat Richards hart ervan bonsde.
Richard wist zeker dat Elayne zou sterven. Een vroedvrouw zou Zedd er niet bij halen, tenzij er iets ernstigs aan de hand was. Richard had nog nooit een dode gezien en wilde niet dat Elayne de eerste zou zijn. Hij herinnerde zich haar gelach toen ze hem leerde dansen. Hij had de hele tijd gebloosd, maar ze deed alsof ze daar niets van merkte.
En toen, terwijl hij met de blik op oneindig
aan de tafel zat en dacht dat de wereld een verschrikkelijk oord
was, klonk een laatste kreet, nog afschuwelijker dan alle vorige,
en er liep een rilling langs zijn ruggegraat. Hij stierf weg tot
een troosteloos, miserabel gevoel. Hij kneep zijn ogen dicht en
bedwong zijn tranen in de dreigende stilte.
Het zou bijna onmogelijk zijn een graf te delven in de bevroren grond, maar hij nam zich voor dat hij dat voor Elayne zou doen. Hij wilde niet dat ze haar verstijfde lichaam tot de lente in de schuur van de begrafenisondernemer zouden laten liggen. Hij was sterk. Hij zou het doen, al zou hij er een maand voor nodig hebben. Ze had hem leren dansen.
De slaapkamerdeur ging piepend open en Zedd schuifelde met iets in zijn handen naar buiten. 'Richard, kom eens hier.' Hij legde een bloederige massa met kleine armpjes en beentjes in Richards handen. Was hem voorzichtig.'
Wat? Hoe moet ik dat doen?' stamelde Richard.
`In warm water!' bulderde Zedd. 'Veel water, mijn jongen. Je hebt toch wel water opgezet, of niet soms?' Richard wees met zijn kin naar de ketel. 'Niet te heet, hoor. Alleen maar lauw. Daarna moet je hem in die dekens wikkelen en hem naar de slaapkamer brengen.'
`Maar Zedd... die vrouwen. Die moeten dat doen. Niet ik! Goeie geesten, kunnen die vrouwen dat niet doen?'
Zedd tuurde hem met één oog aan. Zijn witte haar hing in klitten. 'Mijn jongen, als ik wilde dat die vrouwen dat deden, dan had ik het jou toch niet gevraagd?'
Hij verdween, en zijn gewaden wapperden. De slaapkamerdeur ging met een klap dicht. Richard was bang zich te verroeren uit angst het kleine ding te vermorzelen. Het was zo nietig dat hij bijna niet kon geloven dat het echt was. Maar toen gebeurde er iets: Richard begon te lachen. Dit was een mens, een nieuwe geest die ter wereld was gekomen. Hij was getuige van magie.
Toen hij het gebade en in dekens gewikkelde wonder naar de slaapkamer droeg, en zag dat Elayne nog springlevend was, werd hij tot tranen toe ontroerd. Zijn trillende benen waren nauwelijks in staat zijn eigen gewicht te dragen.
`Elayne, jij danst te gek,' was het enige dat hij kon bedenken om te zeggen. 'Hoe heb je het klaargespeeld om zoiets wonderbaarlijks te doen?' De vrouwen om het bed keken hem aan alsof hij malende was.
Elayne glimlachte ondanks haar uitputting. 'Op een goede dag zul jij Bradley kunnen leren dansen, slimmerd.' Ze stak haar handen naar hem uit. Haar grijns werd breder toen Richard haar kind voorzichtig in haar armen legde.
`Kijk eens aan, mijn jongen, het is je toch
gelukt.' Zedd trok een wenkbrauw op. Nog iets geleerd?'
Bradley zou nu zo'n tien jaar moeten zijn en zou hem Oom Richard noemen.
Toen hij luisterde naar de stilte die uit deze herinnering opdoemde, dacht Richard na over wat Cara had gezegd.
`Ja, dat doe je wél,' zei hij haar op vriendelijke toon. 'Al moet ik het je bevelen, je zult het doen. Ik wil dat je het wonder van nieuw leven voelt, dat je een nieuwe geest in je handen houdt, zodat je een andere magie voelt dan die Agiel die aan je pols hangt. Je moet hem baden, hem in doeken wikkelen en hem een boertje laten doen, zodat je zult weten dat jouw tedere zorg onmisbaar is in deze wereld, en dat ik mijn kind aan jouw goede zorgen zou toevertrouwen. Je moet idiote geluiden tegen hem maken, zodat je kunt lachen van plezier en met hoop voor de toekomst, en je zult misschien vergeten dat je in het verleden mensen hebt gedood. Al zou je van al het andere niets begrijpen, dan hoop ik dat je ten minste dat kleine beetje begrijpt van de reden waarom ik doe wat ik moet doen.'
Hij liet zich in de stoel achteroverzakken en ontspande voor het eerst sinds uren zijn spieren. De stilte om hem heen leek te gonzen. Hij dacht aan Kahlan en liet zijn gedachten de vrije loop.
Cara fluisterde door haar opeengeklemde lippen en tranen, en het zachte geluid van haar stem ging bijna verloren in de reusachtige zaal en de doodse stilte als van een graf. 'Als u in uw poging de wereld te regeren wordt gedood, dan zal ik hoogst persoonlijk alle botten in uw lichaam breken.'
Richard voelde zijn wangen strak worden en glimlachte. Donkere, maar kleurrijke pluimen wervelden in het duister achter zijn oogleden rond. Ineens werd hij zich bewust van de stoel waarop hij zat: de stoel van de Biechtmoeder — Kahlans stoel. Vanuit deze stoel had ze het bondgenootschap van het Middenland verordend. Op deze heilige plaats kon hij de ogen van de eerste Biechtmoeder en haar tovenaar op hem neer voelen kijken nu hij de overgave van het Middenland had bevolen; en daarmee het einde van een bondgenootschap eiste, dat was gesmeed als basis van eeuwige vrede.
Hij was in deze oorlog verzeild geraakt, omdat hij vocht voor de lotsbestemming, van het Middenland. Hij gaf nu bevelen aan zijn vroegere vijand en hield de punt van zijn zwaard tegen de kelen van zijn bondgenoten.
Hij had de wereld in één dag op zijn kop gezet.
Richard wist dat hij het bondgenootschap om gegronde redenen wilde verbreken, maar hij maakte zich zorgen om wat Kahlan ervan zou denken. Ze hield van hem en zou het begrijpen, dacht hij. Dat moest ze. Goede geesten, wat zou Zedd ervan vinden?
Zijn armen rustten zwaar op de leuningen die Kahlans armen eens hadden ondersteund. Hij stelde zich voor dat ze haar armen om hem heen had geslagen, net als de vorige nacht in het paleis tussen de twee werelden. Hij bedacht dat hij zijn hele leven nooit zo gelukkig was geweest of zich zo geliefd had gevoeld.
Hij dacht dat hij iemand hoorde zeggen dat hij een bed moest opzoeken, maar toen was hij al in slaap.