HOOFDSTUK 42


‘T

oen Verna het klepje onderaan de deur zag openstaan, was ze klaar om in actie te komen. Ze dook erop af, schoof het dienblad opzij, drukte haar gezicht tegen de vloer en probeerde naar buiten te kijken.

`Wie is daar? Wie is dat? Wat is hier aan de hand? Waarom zit ik hier opgesloten? Geef antwoord!' Ze zag vrouwenlaarzen en de zoom van eenjurk. Waarschijnlijk was het een Zuster die de patiënten in het ziekenhuis verzorgde. Verna ging rechtop staan. 'Alsjeblieft! Ik heb een nieuwe kaars nodig! Deze hier is bijna op!'

Ze hoorde onverschillige voetstappen in de gang wegsterven, en het geluid van een deur die met een zware klik van de klink dichtging. Ze knarsetandde en beukte met haar vuist op de vloer. Na een tijdje liet ze zich op het veldbed vallen en kneedde haar pijnlijke hand. Ze had de laatste tijd veel op de deur gebonkt en ze besefte dat haar ergernis het begon te winnen van haar gezond verstand.

In deze kamer zonder ramen had ze geen idee of het dag of nacht was. Ze veronderstelde dat men haar overdag eten zou brengen, en probeerde op die manier enig besef van tijd te krijgen, maar soms kreeg ze om de paar uur eten, en op andere tijden was ze bijna uitgehongerd tegen de tijd dat ze het brachten. En ze wenste met smart dat iemand de po kwam legen.

Ze gaven haar ook niet genoeg eten. Haar jurk begon nu tamelijk ruim om haar heupen en borsten te vallen. De laatste jaren had ze gewenst dat ze wat slanker was, zoals vlak voor de reis die ze twintig jaar geleden maakte. Men vond haar als meisje aantrekkelijk. Haar gewicht leek haar er voortdurend aan te herinneren dat ze haar jeugd en haar schoonheid had verloren.

Ze lachte manisch. Misschien dachten de Zusters dat ook wel, en hadden ze de Priores op dieet gezet. Ze hield op met lachen. Ze had altijd gewild dat Jedidiah zou kunnen zien hoe mooi haar innerlijk was, in plaats van op haar uiterlijk te letten, en nu verlangde ze er warempel zelf naar uiterlijk mooier te zijn, net als hij altijd had gedaan. Er rolde een traan over haar wang. Warren had haar innerlijk nooit veronachtzaamd. Ze was dwaas.

`Ik bid voor jouw veiligheid, Warren,' fluisterde ze tegen de muren. Verna schoof het dienblad over de grond naar de kaars. Ze bukte zich snel en graaide naar de tinnen mok met water. Net voor ze hem achterover wilde slaan, hield ze zich in en besloot er wat langer mee te doen. Ze brachten haar nooit genoeg water. Maar al te vaak dronk ze het in één teug leeg, waarna ze de volgende dag in bed lag te dagdromen over een meer waar ze met open mond in dook en net zoveel water opslokte als ze wilde.

Ze zette de mok aan haar lippen en nipte er delicaat van. Toen ze de mok op het dienblad zette, zag ze iets nieuws, iets anders dan een half brood. Er stond een kom soep op het blad.

Verna tilde het vol eerbied op en snoof de geur op. Het was gewoon een dunne bouillon van uien, maar het leek haar wel een koningsmaal. Bijna huilend van geluk nam ze een slok en genoot van de heerlijke smaak. Ze brak een stuk brood af en doopte dat in de soep. Het smaakte nog beter dan chocolade — beter dan alles wat ze ooit had gegeten. Ze brak de rest van het brood in kleine stukken en deed die allemaal in de kom. Het brood zwol op in de soep en leek meer dan ze op kon. Maar dat lukte haar. Terwijl ze at, wurmde ze het reisboekje uit het tasje aan haar riem. Ze liet haar hoop weer varen, toen bleek dat er geen nieuwe boodschappen in geschreven stonden. Ze had Ann geschreven wat er was gebeurd, en had een haastig gekrabbeld kattebelletje van haar terug ontvangen dat slechts luidde: 'Je moet vluchten en de Zusters zien te evacueren.' Daarna had ze geen berichten meer van haar ontvangen.

Nadat ze de kom achterover had gehouden om het laatste restje soep te kunnen opdrinken, blies ze de kaars uit om die voor later te bewaren. Ze zette de halfvolle mok met water achter de kaars om te voorkomen dat ze die in het donker omver zou stoten en ging toen weer op het veldbed liggen en wreef over haar volle buik.

Ze ontwaakte uit een droomloze slaap toen ze hoorde dat de klink van de deur met een zware klik werd opgetild. Verna hield haar handen voor de ogen om die te beschermen tegen het verblindende licht dat de kamer in priemde. Ze drukte zich tegen de muur toen de deur weer dichtging. Er stond een vrouw in de kamer met een lamp in haar hand. Verna kneep haar ogen dicht in het felle licht.

De vrouw zette de lamp op de grond en ging rechtop staan. Ze vouwde haar handen voor haar middel. Ze bleef staan en keek Verna zwijgend aan.

Wie is daar. Wie ben je?'

`Zuster Leoma Marsick,' antwoordde de vrouw kortaf.

Verna knipperde met haar ogen, toen die eindelijk aan het lamplicht waren gewend. Ja, het was Leoma. Verna kon haar gerimpelde gezicht onderscheiden, en de lange witte haren die over haar schouders vielen. Leoma was degene die in het kantoor van de Priores was. Degene die haar hier had opgesloten.

Verna greep de vrouw naar de keel.

Na een ogenblik van verwarring merkte ze dat ze weer op het veldbed zat en dat haar achterste pijn deed van de harde landing. Ze kreeg het beklemmende gevoel dat haar Rada'Han haar belette op te staan. Ze probeerde haar benen te bewegen, maar die leken verlamd. Dit gevoel was gewoon afschuwelijk. Ze zat naar adem te happen en probeerde angstkreten te onderdrukken. Toen ze zich erbij probeerde neer te leggen dat ze niet kon opstaan, werd haar angst minder, maar het onbehaaglijke, onwezenlijke gevoel niet.

`Zo is het wel genoeg, Verna.'

Verna zorgde dat haar stem evenwichtig zou klinken en zei: Wat doe ik hier?'

`Je zit hier opgesloten in afwachting van de uitspraak van jouw proces.' Proces? Wat voor proces? Nee. Ze gunde Zuster Leoma deze genoegdoening niet. 'Dat lijkt me terecht.' Verna wilde dat ze op kon staan —ze vond het beschamend dat Leoma zo op haar neerkeek. 'En, is die uitspraak al bekend?'

`Daarom ben ik juist hier. Ik ben hierheen gekomen om je op de hoogte te brengen van de beslissing van het tribunaal.'

Verna onderbrak Leoma's bijtende antwoord. Deze verraders hadden haar vast en zeker van een of andere frauduleuze daad beschuldigd. 'En wat is hun besluit?'

`Je bent schuldig bevonden aan het feit dat je een Zuster van de Duisternis bent.'

Verna was sprakeloos. Ze staarde Leoma aan, maar kon geen woord uitbrengen, zo geschokt was ze dat de Zusters haar daarvan beschuldigden. Ze had zich bijna haar hele leven ingespannen om te zorgen dat de Schepper geëerd zou worden in deze wereld. Ze voelde woede in zich opborrelen, maar hield zich in bedwang toen ze dacht aan Warrens laatdunkende opmerking over haar driftbuien.

`Een Zuster van de Duisternis? Kijk eens aan. En hoe kan ik van zoiets worden beschuldigd zonder enig bewijs?'

Leoma bulderde. 'Kom nou, Verna, je denkt toch niet dat je zo'n misdaad kunt plegen zonder enig bewijs achter te laten?'

`Nee. Ik neem aan dat jullie iets hebben weten te vinden. Ben je ook nog van plan me erover te vertellen, of ben je alleen hierheen gekomen om op te scheppen over het feit dat je eindelijk jezelf tot Priores hebt opgeworpen?'

Leoma trok een wenkbrauw op. 'Ach nee, ik ben niet tot Priores benoemd. Zuster Ulicia is de gelukkige.'

Verna kromp ineen. 'Ulicia! Ulicia is juist een Zuster van de Duisternis! Ze is er met vijf van haar handlangers vandoor!'

`Integendeel. De Zusters Tovi, Cecilia, Armina, Nicci en Merissa zijn allemaal teruggekeerd en zijn hersteld in hun functie van Zuster van het Licht.'

Verna deed verwoede maar vergeefse pogingen op te staan. `Ze zijn betrapt toen ze Priores Annalina aanvielen! Ulicia heeft haar gedood! Toen zijn ze allemaal gevlucht!'

Leoma zuchtte alsof ze iets elementairs moest uitleggen aan een domme novice. 'En wie heeft ze erop betrapt dat ze Priores Annalina aanvielen?' Ze zweeg even. lij. Jij en Richard.

De zes Zusters hebben getuigd dat ze werden aangevallen door een Zuster van de Duisternis, nadat Richard Zuster Liliana had gedood, en dat ze voor hun leven vluchtten totdat ze in het Paleis mochten terugkeren, om te zorgen dat het Paleis buiten jouw greep bleef. Dat misverstand is de wereld uit.

Jij, Zuster van de Duisternis, was het brein achter die beschuldiging. Jij en Richard waren de enige getuigen. Jij hebt Priores Annalina gedood, jij en Richard Rahl, die jij vervolgens hebt helpen ontsnappen. We hebben de getuigenis gehoord van Zusters die hebben gehoord dat jij een van de bewakers, Kevin Andellmere, hebt gezegd trouw te zijn aan Richard, jouw handlanger, in plaats van aan de Keizer.'

Verna schudde ongelovig het hoofd. 'Dus jij geloofde zes idolen van de Wachter, en omdat ze met meer zijn dan ik, heb je me op die basis beschuldigd?'

`Nauwelijks. Er zijn dagenlang getuigenissen gegeven en bewijsmateriaal gepresenteerd. Zoveel, in feite, dat jouw proces bijna twee weken heeft geduurd. We wilden er, in het belang van een goede rechtspraak en met het oog op de ernst van de beschuldiging, zeker van zijn dat we volstrekt eerlijk en grondig te werk gingen. Een groot aantal getuigen is verschenen om de aard van jouw misdadig werk te onthullen.'

Verna gooide haar handen in de lucht. 'Waar heb je het over?'

`Jij hebt systematisch het werk van het paleis te gronde gericht. Duizenden jaren van traditie en inspanningen zijn teniet gedaan door jouw poging het werk van de Zusters van het Licht te ruïneren. De problemen die jij hebt veroorzaakt, zijn talloos.

De stedelingen kwamen in opstand omdat jij het paleis hebt opgedragen de betalingen te staken aan vrouwen die zwanger werden van onze jonge tovenaars. Die kinderen zijn een van onze belangrijkste bronnen van jongens met de gave. Jij wilde die bron droogleggen. Jij belette onze jongemannen naar de stad te gaan om hun behoeften te bevredigen en nageslacht met de gave te verwekken.

Vorige week kwam het tot een crisis toen er een opstand uitbrak die we door de bewakers hebben moeten laten neerslaan. De mensen stonden op het punt het paleis te bestormen omdat jij zo wreed was die jonge vrouwen en hun kinderen te laten verhongeren. Veel van onze jongemannen mengden zich in dat oproer omdat jij hun het recht op het goud van het paleis hebt ontzegd.'

Verna vroeg zich af wat voor 'opstand' dat was geweest, gezien het feit dat er jonge tovenaars bij betrokken waren. Maar ze dacht niet dat Le-oma de waarheid zou onthullen. Verna wist dat er rechtvaardige mannen onder die jonge tovenaars waren die hun lot vreesden.

`Ons goud corrumpeert de moraal van iedereen die het aanraakt,' zei Verna. Ze wist dat het tijdverspilling was te proberen zichzelf te verdedigen — deze vrouw was niet ontvankelijk voor rede, of voor de waarheid.

`Het heeft duizenden jaren gewerkt. Maar jij wilde natuurlijk niet dat de voordelen van dit systeem vrucht zouden afwerpen en de Schepper zouden helpen. Jouw orders zijn teniet gedaan, net als andere van jouw verwoestende opdrachten.

Jij wilde niet dat wij zouden beslissen of jongemannen de wereld tegemoet konden treden — jij wilt dat ze falen — dus heb je de pijnproef laten verbieden. Ook die order is opgeheven.

Jij hebt de paleisdoctrine bezoedeld sinds je Priores bent. Jij bent zelf verantwoordelijk geweest voor de dood van de Priores, waarna je jouw onderwereldtrucs hebt gebruikt om jezelf tot Priores te bombarderen om ons te proberen uit de weg te ruimen.

Je hebt nooit geluisterd naar het advies van je adviseuses omdat je nooit van plan was het paleis in stand te houden. Je doet niet eens meer de moeite de rapporten in te zien, maar in plaats daarvan belast je onervaren administratrices met jouw werk, terwijl je jezelf in de tempel opsluit om met de Wachter te beraadslagen.'

Verna zuchtte. 'Dus dat is het? Hebben mijn administratrices liever geen werk? Zijn bepaalde hebzuchtige mensen ontevreden omdat ik weiger hun goud uit de schatkist van het paleis te verstrekken omdat ze liever zwanger worden dan een gezin te stichten en kinderen ter wereld te brengen? Zijn bepaalde Zusters verbolgen omdat ik niet toesta dat onze jongemannen zich te buiten gaan aan ongebreideld particulier genot? Worden de beweringen van zes Zusters die liever vluchten dan hier blijven om te worden ondervraagd, plotseling serieus genomen? En jij benoemt een van hen tot Priores! En dat alles zonder één enkel bewijsstuk?'

Eindelijk kwam er een glimlachje om Leoma's lippen. '0, we hebben harde bewijzen, Verna. Reken maar.'

Ze trok een zelfvoldaan gezicht en haalde een stuk papier uit een van haar zakken te voorschijn. 'We hebben een keihard en vernietigend bewijsstuk gevonden, Verna.' Ze vouwde het papier plechtig open en keek Verna weer aan. 'En we hebben nog een getuige. Warren.'

Verna deinsde achteruit alsof ze een klap in haar gezicht kreeg. Ze dacht aan de berichten die ze van de Priores en Nathan had ontvangen. Nathan had er bezorgd op aangedrongen dat Warren het paleis zou ontvluchten. Ann had Verna ook op het hart gedrukt ervoor te zorgen dat Warren meteen zou weggaan.

`Weet je wat dit is, Verna?' Verna durfde geen woord te zeggen of zelfs maar met haar ogen te knipperen. 'Ik denk van wel. Dit is een profetie. Alleen een Zuster van de Duisternis zou zo arrogant zijn om zo'n belastend document te laten rondslingeren. We hebben het beneden in een kluis gevonden. Het was verstopt in een boek. Ben je dit alles misschien vergeten? Dan zal ik het je voorlezen.'

Als de Priores en de Profeet in het heilig ritueel aan het Licht worden opgeofferd, dan zullen de vlammen een ketel vol bedrog tot koken brengen en de opstanding van een onechte Priores bewerkstelligen die over de doden van het Paleis van de Profeten zal heersen.'

Leoma vouwde het papier dicht en stopte het in haar zak. lij wist dat Warren een profeet is, en je hebt hem zijn halsband afgedaan. Je hebt een profeet vrij laten rondzwerven — op zichzelf al een ernstig misdrijf.' `En waarom denk je dat Warren die voorspelling heeft gedaan?' vroeg Verna voorzichtig.

`Warren heeft dat getuigd. Het heeft even geduurd voor hij besloot zijn schuld te bekennen over het doen van een voorspelling.'

Verna's stem klonk geagiteerd. 'Wat heb je met hem gedaan?'

`We hebben zijn Rada'Han gebruikt om de waarheid te voorschijn te halen, wat ook onze plicht is. Uiteindelijk heeft hij bekend dat die profetie van hem was.'

`Zijn Rada'Han? Heb je hem zijn halsband weer omgedaan?' `Natuurlijk. Een profeet moet een halsband om hebben. Als Priores had jij de taak te zorgen dat dat gebeurde. Warren heeft zijn halsband nu weer om, en hij zit achter schilden en onder bewaking in het profeten-kwartier, waar hij thuishoort.

Het Paleis van de Profeten is hersteld in zijn oude vorm, in wat het behoort te zijn. Deze profetie was het laatste en meest belastende stukje bewijsmateriaal. Het is een bewijs van jouw dubbelzinnige handelwijze en heeft jouw ware bedoelingen aan het licht gebracht. Gelukkig konden we ingrijpen voordat jij deze profetie in vervulling kon laten gaan. Je hebt gefaald.'

`Jij weet heel goed dat dit allemaal niet waar is.'

Warrens voorspelling is een bewijs van jouw schuld. Jij wordt er een onechte Priores in genoemd, en hij onthult je plannen om het Paleis van de Profeten te vernietigen.' Ze glimlachte weer. 'Het bracht nogal wat beroering teweeg, toen het voor de rechtbank werd voorgelezen. Een flink stukje "keihard bewijsmateriaal", zou ik zeggen.'

`Doortrapt zwijn dat je bent! Ik zal zorgen dat je sterft!'

`Ik zou niet anders verwachten van iemand als jij. Gelukkig ben je niet in de positie om het noodlot dat je te wachten staat, af te wenden.' Verna kuste haar ringvinger terwijl ze Leoma in de ogen keek. 'Waarom kust u uw ringvinger niet, Zuster Leoma, en smeekt u de Schepper om hulp in deze moeilijke tijden voor het Paleis van de Profeten?'

Met een spottende glimlach spreidde Leoma haar handen. 'Het paleis is nu niet meer in moeilijkheden, Verna.'

`Kus je ringvinger, Leoma, en toon de geliefde Schepper jouw bezorgdheid om het welzijn van de Zusters van het Licht.'

Leoma bracht haar ringvinger niet naar haar lippen. Dat kon ze niet over haar hart verkrijgen, en Verna wist dat. 'Ik ben niet hierheen gekomen om tot de Schepper te bidden.'

`Natuurlijk niet, Leoma. Jij en ik weten allebei dat je een Zuster van de Duisternis bent, net als de nieuwe Priores. Ulicia is de onechte Priores van wie de profetie spreekt.'

Leoma haalde haar schouders op. 'Jij bent de eerste Zuster, Verna, die van zo'n ernstig misdrijf wordt beschuldigd. Daar bestaat geen enkele twijfel meer over. Die beschuldiging kan niet worden teruggedraaid.' `We zijn hier alleen, Leoma. Niemand kan ons horen achter al die schilden, behalve iemand met Subtractieve Magie natuurlijk, en diens oren hoef je niet te vrezen. Niemand van de echte Zusters van het Licht kan iets horen van wat we zeggen. Als ik iemand zou vertellen wat jij me wilt wijsmaken, dan zou die me niet geloven.

Laten we elkaar geen Mietje noemen, Leoma. We weten allebei wat de waarheid is.'

Er kwam een zwak glimlachje om Leoma's lippen. `Ga door.'

Verna ademde diep in en vouwde haar handen in haar schoot. `Je hebt me niet gedood, zoals Ulicia Priores Annalina. Je zou nooit al deze moeite hebben gedaan als je van plan was me te doden — je had me in mijn kantoor kunnen vermoorden. Je wilt blijkbaar iets van me. Wat dan?'

Leoma grinnikte. 'Ach, Verna, jij was altijd degene die tot de kern van de zaak kon doordringen. Je bent nog niet erg oud, maar ik moet bekennen dat je bepaald niet, achterlijk bent.'

`Ja, ik ben briljant — daarom zit ik ook hier. Wat wil jouw meester, de Wachter, dat je mij ontfutselt?'

Leoma tuitte haar lippen. 'Op het ogenblik dienen we een andere meester. Wat hij wil, daar gaat het om.'

Verna fronste. `Jagang? Heb je hem ook een eed gezworen?'

Leoma keek schichtig een andere kant uit. 'Niet bepaald, maar daar gaat het nu niet om. Jagang wil dingen, en die moet hij hebben. Het is mijn taak te zorgen dat hij krijgt wat hij wil.'

`En wat wil je van me?'

`Dat jij afziet van je trouw aan Richard Rahl.'

`Als je denkt dat ik dat doe, sta je te dromen.'

Er kwam een ironische glimlach op Leoma's gezicht. la, gedroomd heb ik zeker, maar dat doet nu niet ter zake. Je moet je verbondenheid met Richard opgeven.'

`Waarom?'

`Richard heeft er een handje van het beleid van de Keizer te dwarsbomen. Begrijp je — trouw aan Richard belemmert Jagang in zijn macht. Hij wil dat die trouw wordt verbroken, zodat hij je geest binnen kan dringen. Het is een soort experiment. Het is mijn taak je ervan te overtuigen je trouw aan hem op te geven.'

`Ik doe dat beslist niet. Je kunt me mijn trouw aan Richard niet laten opgeven.'

Leoma's glimlach werd grimmig toen ze knikte. 'Ja hoor, dat kan ik wel, en dat zal ik doen ook. Ik ben hoogst gemotiveerd. Voor Jagang eindelijk arriveert om hier zijn hoofdkwartier te vestigen, zal ik de banden met zijn vijanden verbreken.'

`Hoe dan? Wil je mijn Han afsnijden? Denk je dat je daarmee mijn wilskracht breekt?'

`Vergeet je zo gemakkelijk, Verna? Ben je vergeten wat je nog meer met een Rada'Han kunt doen? Ben je de pijnproef vergeten? Vroeg of laat smeek je me op je knieën om de Keizer trouw te mogen zweren.

Je maakt een grote fout als je denkt dat ik voor zo'n afschuwelijke taak terugdeins. Je maakt ook een grote fout als je vergeet wie ik ben of als je denkt dat ik ook maar een greintje sympathie voor je koester. Het duurt nog weken voor Jagang komt. We hebben alle tijd. Die weken dat jij de pijnproef ondergaat, zullen voor jou jaren lijken, totdat je je overgeeft, maar je overgeven zul je je.'

Verna verstijfde. Ze was de pijnproef helemaal vergeten. Ze voelde opnieuw dat haar keel door angst werd dichtgeknepen. Ze had natuurlijk gezien dat jongemannen in een Rada'Han hieraan werden onderworpen, maar dat duurde nooit langer dan een uur, en het gebeurde met tussenpozen van jaren.

Leoma stapte naar haar toe en schopte de mok water omver. `Zullen we dan maar beginnen, Zuster Verna?'