HOOFDSTUK 31


‘V

erna knipperde met haar ogen tegen het licht. De zon was net opgekomen. Kreunend stond ze uit de veel te dik gestoffeerde stoel op en rekte ze haar stijve spieren uit. Ze had tot diep in de

nacht met de Priores gecorrespondeerd, en na afloop, toen ze te moe was om naar bed te gaan, had ze zich in de stoel genesteld en was ze in slaap gevallen. Nadat Verna nieuws over Richard had vernomen, en over de mriswith in Aydindril, hadden de twee vrouwen elkaar geschreven over allerlei paleiszaken.

De Priores had ontelbare vragen beantwoord die Verna haar had gesteld over het besturen van het paleis, over hoe bepaalde zaken in hun werk gingen, en over hoe ze haar raadgeefsters, administratrices en andere Zusters moest behandelen. De lessen die Ann haar had gegeven, hadden haar ogen geopend.

Verna had nooit beseft hoe veelomvattend de politiek van het paleis was, en hoe bijna elk facet van het paleisleven en de wetgeving daaromheen draaide. De macht van een Priores werd ten dele bepaald door haar vermogen de juiste verbonden te smeden en plichten en macht te gebruiken om de oppositie in goede banen te leiden. De meer invloedrijke Zusters, die waren verdeeld in groepjes die verantwoordelijk waren voor hun eigen afdelinkje en ruim baan kregen in nauw omschreven gebieden, werden op die manier ontmoedigd oppositie te voeren tegen de Priores. Informatie werd volgens een zorgvuldig gevolgde procedure gegeven of geweigerd, zodat tegenstanders qua invloed en macht in evenwicht werden gehouden. Dat evenwicht zorgde ervoor dat de Priores het draaipunt van die wip vormde, en haar gezag over de doelstellingen van het paleis behield.

Hoewel de Zusters een Priores niet uit haar functie konden ontheffen, behalve wegens verraad jegens het paleis en de Schepper, konden ze de gang van zaken in het paleis verstoren met gekibbel en onderlinge machtsstrijd. De Priores moest die energie in goede banen leiden en zorgen dat men die aan zinvolle doelen besteedde.

Ze had de indruk dat het bestuur over het paleis en het werk van de Schepper doen, eigenlijk vooral neerkwam op het omgaan met persoonlijkheden en hun gevoelens en gevoeligheden, in plaats van het simpelweg delegeren van taken die uitgevoerd moesten worden. Verna had het beheer van het paleis nog nooit op die manier beschouwd. Ze had deze mensen altijd als één gelukkige familie beschouwd, allen vastberaden het werk van de Schepper te doen en de aanwijzingen van de Priores zonder weerwoord uit te voeren. Dat was het gevolg van de handige manier waarop de Priores de Zusters had behandeld, had Verna inmiddels begrepen. Door haar toedoen werkten ze allen voor een doel en leken ze in haar ogen tevreden met hun rol in het plan achter de dingen.

Na haar gesprek met Annalina voelde Verna zich nog minder geschikt voor haar functie, maar tegelijkertijd voelde ze zich beter opgewassen tegen de taak die haar wachtte. Ze had nooit geweten dat de Priores zo'n uitgebreide kennis had van de meest triviale aangelegenheden van het paleis. Het was geen wonder dat Priores Annalina die klus zo gemakkelijk had doen lijken — ze was er een meester in — zoals een jongleur die twaalf ballen in de lucht kon houden en tegelijkertijd glimlachend een novice over het hoofd kon aaien.

Verna wreef in haar ogen en geeuwde. Ze had maar een paar uur slaap gehad, terwijl ze werk te doen had waar ze niet langer onderuit kon. Ze stopte het reisboekje, waarvan alle bladzijden weer blanco waren, in haar gordeltasje en liep naar haar kantoor. Onderweg bleef ze even staan om haar gezicht met wat water uit de vijver te besprenkelen.

Een koppel groene eenden kwam naar haar toe gezwommen, nieuwsgierig naar wat ze in hun wereld kwam aanrichten. Ze zwommen een tijdje in een kringetje rond en besloten zich wat op te knappen toen ze er eenmaal van overtuigd waren dat ze niets in haar schild voerde, maar alleen een beetje van hun water wilde gebruiken. De hemel van deze nieuwe dag was prachtig roze en paars, en de lucht was schoon en fris. Hoewel ze diep bezorgd was om wat ze had gehoord, had ze het gevoel dat haar geest was verlicht.

Verna schudde het water van haar handen terwijl ze haar hersens pijnigde over de manier waarop ze zou uitzoeken welke zusters hun trouw aan de Wachter hadden gezworen. Dat de Priores vertrouwen in haar koesterde en haar had gevraagd dit te doen, betekende nog niet dat ze erin zou slagen. Ze zuchtte, kuste de ring van de Priores en vroeg de Schepper haar te helpen met het bedenken van een geschikte methode. Verna kon niet wachten Warren het nieuws van de Priores te vertellen, en alle dingen die ze te weten was gekomen, toen ze met haar praatte, maar ze voelde zich ook wat terneergeslagen, omdat ze hem zou moeten vragen zich te verschuilen. Ze wist niet hoe ze het zonder hem zou moeten redden. Misschien zou ze hem nog steeds kunnen opzoeken als hij een veilige plek niet ver van haar uit de buurt zou vinden. Dan zou ze zich ten minste niet zo eenzaam voelen.

In haar kantoor glimlachte Verna toen ze de wankele stapel wachtende rapporten zag. Ze liet de deuren naar de tuin open staan om de koele ochtendlucht binnen te laten en de bedompte lucht in haar kantoor te verdrijven. Ze begon de stapel rapporten te fatsoeneren, de paperassen keurig in elkaar te schuiven en de kaarsrechte stapels op een rijtje langs de rand te leggen. Voor het eerst zag ze een stuk van het houten bureaublad te voorschijn komen.

Verna keek op toen de deur openging. Phoebe en Dulcinia kwamen binnen met nog meer rapporten in beide armen en schrokken toen ze haar zagen.

`Goeiemorgen; zei Verna opgewekt.

`Vergeef ons, Priores,' zei Dulcinia. Haar doordringende blauwe ogen spuwden vuur toen ze de keurige stapels rapporten zag. 'We wisten niet dat de Priores al zo vroeg aan het werk zou zijn. We wilden u niet storen. Zo te zien hebt u veel werk te doen. We zullen deze gewoon bij de andere leggen, als u dat goedvindt.'

`0 ja, ga je gang maar,' zei Verna en stak haar hand uitnodigend naar haar bureau uit. `Leoma en Philippa zullen blij zijn dat jullie ze hierheen hebben gebracht.'

`Priores?' vroeg Phoebe vol verbazing op haar ronde gezicht.

`Ach, je begrijpt wel wat ik bedoel. Mijn raadsvrouwen willen er natuurlijk alles aan doen om te zorgen dat het paleis draait als een goed geoliede machine. Leoma en Philippa piekeren zich suf over deze taak.' `Taak?' vroeg Dulcinia.

`De rapporten,' zei Verna alsof dat voor zichzelf sprak. `Ze hebben het er niet zo op als zulke onervaren medewerksters als jullie zo'n verantwoordelijkheid op zich nemen. Als jullie hard blijven werken en jezelf bewijzen, zal ik ze op een goede dag aan jullie zorgen toevertrouwen. Maar natuurlijk alleen als zij dat verstandig vinden.'

Dulcinia's blik werd norser. Wat zei Philippa, Priores? In welk opzicht vindt ze dat ik tekortschiet?'

Verna haalde haar schouders op. 'Begrijp me niet verkeerd, Zuster. Mijn raadsvrouwen hebben je op geen enkele manier in een kwaad daglicht gesteld. Ze hechten er juist de grootste waarde aan je te waarderen. Ze hebben er alleen op gewezen dat de rapporten belangrijk zijn, en hebben er bij mij op aangedrongen dat ik ze zelf moet afhandelen. Ik weet zeker dat ze over een paar jaar zullen bijdraaien, en genoeg vertrouwen hebben om mij van advies te dienen, als jullie daar klaar voor zijn.' `Klaar voor wat?' vroeg Phoebe verbijsterd.

Verna wees zo'n beetje naar de stapels rapporten. 'Nou, het is de plicht van de administratrices van de Priores om de rapporten te lezen en ze daarna de deur uit te doen. De Priores hoeft alleen periodiek de beschikkingen te bekijken om zich ervan te vergewissen dat de administratrices hun werk goed doen. Aangezien mijn raadsvrouwen erop hebben aangedrongen dat ik de rapporten zelf afhandel, meende ik dat het nogal logisch was dat... nou ja, ik weet zeker dat ze dat niet als belediging bedoelden, gezien het feit dat ze jullie twee altijd complimenten maken.'

Dulcinia verstijfde van verontwaardiging. 'We hebben die rapporten allemaal al gelezen, om te kijken of ze kloppen. We weten er meer vanaf dan wie ook. De Schepper weet dat ik die rapporten zelfs nog in mijn slaap zie! We weten wanneer er iets zoek is, en we maken daar voor u aantekeningen van, of niet soms? We brengen u rekeningen onder de aandacht, als ze niet kloppen, of niet? Die twee hebben niet het recht u te zeggen dat u dat werk zelf moet doen.'

Verna liep naar een boekenplank en deed alsof ze een bepaald werk zocht. 'Ik weet zeker dat ze alleen maar het beste met het paleis voor hebben, Zuster. U bent nog maar net in deze functie werkzaam, en zo. Ik denk dat u te veel achter hun raad zoekt.'

`Ik ben net zo oud als Philippa! Ik heb evenveel ervaring als zij!' `Zuster, ze uitte geen enkele beschuldiging,' zei Verna op haar meest nederige manier terwijl ze over haar schouder keek.

`Ze heeft u gezegd dat u de rapporten moest afhandelen, nietwaar?' `Nou, ja, maar...'

`Dan heeft ze ongelijk. Ze hebben beiden ongelijk.'

`0 ja?' vroeg Verna en keerde de boekenkast de rug toe.

`Natuurlijk.' Dulcinia keek Phoebe aan. 'We hadden die rapporten allemaal kunnen hebben, en als we flink hadden doorgewerkt, waren ze binnen één à twee weken op volgorde, beoordeeld en uitgevoerd, of niet, Zuster Phoebe?'

Phoebe stak haar neus omhoog. 'Ik denk dat we daar zelfs nog geen week voor nodig hadden gehad. We weten beter hoe we die rapporten moeten afhandelen dan wie ook.' Ze bloosde toen ze Verna vluchtig aankeek. 'Behalve u natuurlijk, Priores.'

`Echt waar? Het is enorm verantwoordelijk werk. Ik wilde niet dat jullie je daaraan zouden vertillen. Jullie doen dit werk nog maar pas. Denken jullie dat je al genoeg ervaring hebt?'

Dulcinia snoefde: 'Ik zou zeggen van wel.' Ze liep op hoge poten naar het bureau en griste er een reusachtige stapel vanaf. 'We zullen deze doen. Komt u maar eens langs en bekijkt u ze maar, dan zult u zien dat u die zaken op precies dezelfde manier zou afhandelen als wij. We weten wat we doen. Dat zult u zien. En die twee ook,' sneerde ze.

`Nu, als jullie echt denken dat jullie dat aankunnen, dan wil ik jullie wel een kans geven. Jullie zijn tenslotte mijn administratrices.'

`Dat zou ik ook denken.' Dulcinia boog haar hoofd in de richting van het bureau. 'Phoebe, pak een stapel.'

Phoebe tilde een grote stapel rapporten op en wankelde een stap achteruit om haar last in evenwicht te houden. 'Ik weet zeker dat de Priores belangrijker dingen aan haar hoofd heeft dan werk dat haar administratrices net zo gemakkelijk kunnen doen.'

Verna vouwde haar handen op haar gordel ineen. 'Ik heb jullie in dienst genomen omdat ik op jullie bekwaamheid vertrouwde. Ik vind het alleen maar eerlijk om jullie te laten bewijzen wat jullie kunnen. De administratrices van de Priores zijn tenslotte van groot belang voor het beheer van het Paleis.'

Dulcinia's lippen spreidden zich tot een sluwe glimlach. 'IJ zult zien hoe belangrijk we zijn als hulp, Priores. En uw raadsvrouwen ook.'

Verna trok haar wenkbrauwen op. 'Ik ben nu al onder de indruk, Zusters. Maar goed, ik heb het een en ander te doen. Met al die rapporten heb ik het te druk gehad om bij mijn raadsvrouwen langs te gaan en te kijken of ze hun taak behoorlijk vervullen. Ik denk dat het tijd is dat ik dat maar eens ga doen.'

`Ja,' zei Dulcinia terwijl ze achter Phoebe aan naar de deur liep. 'Dat zou inderdaad verstandig zijn.'

Verna slaakte een ernorme zucht toen de deur dichtging. Ze dacht dat ze nooit door die rapporten heen zou komen. In gedachten bedankte ze Priores Annalina. Ze merkte dat ze grijnsde en bracht haar gezicht in de plooi.

Warren zei niets toen ze bij hem aanklopte, en toen ze zijn kamer in gluurde, zag ze dat zijn bed onbeslapen was. Verna huiverde bij de gedachte dat ze hem had bevolen de kluizen in te gaan om de profetieën te koppelen. Die arme Warren was waarschijnlijk boven zijn boeken in slaap gevallen, terwijl hij deed wat ze hem had opgedragen. Ze herinnerde zich met schaamte hoe ze tegen hem was uitgevaren na haar gesprek met de grafdelver. Ze was nu opgelucht en buiten zinnen van geluk dat de Priores en Nathan in leven waren, maar toen was ze razend, en had ze haar woede op Warren gekoeld.

In plaats van stampij te maken, liep ze ditmaal de trappen af en de gangen door zonder een escorte dat de kluizen voor haar moest ontruimen.

Ze dacht dat het veiliger was een bezoekje aan de kluizen te brengen bij wijze van een kleine inspectie en Warren zou vragen naar hun ontmoetingsplek bij de rivier te gaan. Deze informatie was veel te gevaarlijk om zelfs in de beschutting van de lege kluizen over te brengen.

Misschien zou Warren een idee hebben over hoe ze de Zusters van de Duisternis konden ontmaskeren. Warrens intelligentie was soms verrassend. Ze kuste haar ring in een poging haar angst te verjagen toen ze zich herinnerde dat ze hem moest wegsturen. Ze moest zorgen dat hij hier meteen wegging.

Met een droevige glimlach bedacht ze dat hij misschien wat rimpels in zijn ergerniswekkend gladde gezicht zou krijgen en haar qua leeftijd zou inhalen, terwijl ze onder de betovering van het paleis vertoefde.

Zuster Becky, die langzamerhand voor iedereen zichtbaar zwanger was, onderwees een groep oudere novices de fijne kneepjes van de profetie. Ze wees op het gevaar van verkeerde profetieën die het gevolg waren van vorken die vroeger waren gekozen. Als een gebeurtenis uit een profetie had plaatsgevonden die een 'en/of -vork bevatte, dan was de profetie door de gebeurtenissen opgelost, en de ene tak ervan had gebleken waar te zijn, terwijl de andere tak een foute profetie werd.

Het probleem was dat er nog andere profetieën met iedere tak waren verbonden, maar op het moment waarop ze zich aandienden, viel nog niet op te maken welke vork een waarheidsgehalte bevatte. Zodra hij was uitgekomen, werd elke profetie die met de dode tak was verbonden, zelf ook foutief, maar omdat het vaak onmogelijk was te bepalen met welke vork veel profetieën waren verbonden, lagen de kluizen bezaaid met brandhout.

Verna schuifelde naar de muur achterin de ruimte en luisterde een tijdje terwijl de novices vragen stelden. Het was teleurstellend voor ze te moeten vaststellen hoe veelomvattend de problemen zijn voor iemand die met profetieën werkt, en op hoeveel vragen die ze stelden, geen antwoord bestond. Verna begreep nu wat Warren haar had verteld toen hij zei dat de Zusters nog minder van profetieën wisten dan ze zelf konden bevroeden.

De profetie was bedoeld te worden geïnterpreteerd door een tovenaar tot wiens gaven dit talent behoorde. In de laatste duizend jaar was Nathan de enige tovenaar die ze hadden ontmoet en de gave bezat profetieën te verkondigen. Ze wist nu dat hij ze begreep op een manier waarop geen enkele Zuster dat ooit had gedaan, behalve misschien Priores Annalina. Ze wist nu dat Warren dat sluimerende talent voor profetie ook bezat.

Terwijl Zuster Becky haar betoog over koppeling met beslissende gebeurtenissen en tijdsvolgorde vervolgde, glipte Verna naar de achterkamers waar Warren gewoonlijk werkte, maar ze zag dat ze allemaal leeg waren, en dat de boeken op de planken waren teruggezet. Verna piekerde zich suf waar ze hem nu moest zoeken. Het had haar nooit eerder moeite gekost Warren te vinden, maar dat kwam omdat hij bijna altijd in de kluizen was.

Toen ze het pad tussen de lange rijen boeken afliep, kwam ze Zuster Le-oma tegen. Haar raadsvrouw begroette haar met een glimlach en boog haar hoofd met lang, steil, wit haai, dat met een gouden lint achter op haar hoofd was samengebonden. Verna bespeurde bezorgdheid in de rimpels in haar gezicht.

`Goedemorgen, Priores. Moge de Schepper deze nieuwe dag zegenen.' Verna glimlachte vriendelijk naar haar terug. 'Dank je, Zuster. Het is vandaag inderdaad een prachtige dag. Hoe gaat het met de novices?' Leoma keek naar de tafels waaromheen de jonge vrouwen in diepe concentratie over hun werk gebogen zaten. `Ze zullen prima Zusters worden. Ik heb dat stel tijdens de les geobserveerd, en er zit er niet eentje tussen die niet oplet.' Zonder Verna aan te kijken, vroeg ze: 'Ben je hierheen gekomen om Warren te zoeken?'

Verna draaide aan de ring om haar vinger. 'Ja. Er zijn een paar dingen die ik hem voor me wilde laten uitzoeken. Heb je hem soms ergens gezien?'

Toen Leoma zich eindelijk omdraaide, waren haar rimpels diep van bezorgdheid geworden. 'Verna, het spijt me, maar Warren is hier niet.' `Aha. En weet je misschien waar ik hem dan wel kan vinden?'

Ze slaakte een diepe zucht. 'Ik bedoel, Verna, dat Warren weg is.' `Weg? Wat bedoel je met weg?'

Zuster Leoma's blik gleed naar de schaduwen tussen de boekenplanken. `Ik bedoel dat hij weg is uit het paleis. Voorgoed.'

Verna's mond viel open. 'Weet je dat zeker? Je moet je vergissen. Misschien heb je...'

Leoma streek een lok van haar witte haar naar achteren. 'Verna, hij is eergisteravond naar me toe gekomen en vertelde me dat hij wegging.' Verna bevochtigde haar lippen. 'Waarom is hij niet naar mij toe gekomen? Waarom heeft hij de Priores niet verteld dat hij wegging?' Leoma trok haar sjaal wat strakker om haar hals. 'Verna, het spijt me dat je dit van mij moet horen, maar hij vertelde me dat jullie twee ruzie hadden en dat hij het de beste oplossing vond als hij het paleis zou verlaten. Voorlopig, althans. Ik moest hem beloven dat ik het je pas na een paar dagen zou vertellen, zodat hij de tijd zou hebben om weg te komen. Hij wilde niet dat je hem achterna zou gaan.'

`Hem achterna gaan!' zei Verna met gebalde vuisten. 'Hoe komt hij op het idee dat...' 

Verna's hoofd tolde ervan terwijl ze probeerde te begrijpen wat er aan de hand was, en ze probeerde zich de woorden te herinneren die ze dagen geleden had gesproken. 'Maar... zei hij nog wanneer hij terugkomt? Het paleis kan het niet zonder zijn talent stellen. Hij weet alles af van die boeken hier beneden. Hij kan hier niet zomaar weggaan!'

Leoma keek weer een andere kant uit. 'Het spijt me voor je, Verna, maar hij is weg. Hij zei dat hij nog niet wist wanneer hij zou terugkomen, als hij dat al zou doen. Hij zei dat dit de beste oplossing was, en dat jij dat na een tijdje ook wel zou inzien.'

`Zei hij nog meer?' fluisterde ze met een sprankje hoop in haar stem. Ze schudde van nee.

`En toen heb je hem zomaar laten gaan! Heb je niet eens geprobeerd hem tegen te houden?'

`Verna,' zei Leoma op vriendelijke toon, 'Warren had zijn halsband niet meer om. Jij hebt hem zelf uit zijn Rada'Han bevrijd. We kunnen een tovenaar niet dwingen tegen zijn wil in het paleis te blijven, nadat je hem hebt bevrijd. Hij is een vrij man. De keuze is aan hem, niet aan ons.'

De waarheid drong plotseling als een ijskoude golf van tintelend onheil tot haar door. Ze had hem bevrijd. Hoe kon ze verwachten dat hij haar zou blijven helpen als ze hem op zo'n beschamende manier behandelde? Hij was haar vriend, maar ze had hem afgeblaft alsof hij een kleuter was. Hij was geen kleuter. Hij was een man. Hij was een individu.

En nu was hij verdwenen.

Verna dwong zich iets te zeggen. 'Dank je, Leoma, dat je me dit hebt verteld.'

Leoma knikte en nadat ze Verna troostend in de schouder had geknepen, liep ze terug naar de lessen, diep in het gebouw.

Warren was weg.

Haar verstand zei haar dat de Zusters van de Duisternis misschien bezit van hem hadden genomen, maar in haar hart wist ze dat dit haar eigen schuld was.

Verna liep wankelend naar een van de kamertjes, en nadat de stenen deur was dichtgevallen, liet ze zich slapjes in een stoel zakken. Ze liet haar hoofd op haar armen zakken en begon te huilen. Nu pas besefte ze hoeveel Warren voor haar betekende.