HOOFDSTUK 45
‘T
oen de koets halt hield, klom de mriswith eruit en liet de deur openstaan. Kahlan keek uit het raam aan de ene en uit de deur aan de andere kant, en zag dat de mriswith wegliepen om met elkaar te praten. Eindelijk waren ze met zijn tweeën.
`Wat denk je dat er gebeurt?' fluisterde ze. 'Waar zijn we?'
Adie boog zich opzij en keek uit het raam. 'Goede geesten,' fluisterde ze ontzet, 'we zijn midden in vijandelijk gebied.'
`Vijandelijk gebied? Waar heb je het over? Waar zijn we dan?' `Tanimura; fluisterde Adie. 'Dat is het Paleis van de Profeten.' `Het Paleis van de Profeten! Weet je het zeker?'
Adie ging rechtop zitten. 'Ik weet het zeker. Ik ben hier een tijdje geweest toen ik jonger was, vijftig jaar geleden.'
Kahlan staarde haar ongelovig aan. 'Ben je in de Oude Wereld geweest? Ben je in het Paleis van de Profeten geweest?'
`Het is lang geleden, kind, en een lang verhaal. We hebben nu geen tijd voor dat verhaal, maar het was nadat de Bloedbroederschap mijn Peil had vermoord.'
Ze reden elke dag door tot ver nadat het donker werd en vertrokken lang voordat de zon opkwam, maar Kahlan en Adie konden tenminste nog wat slapen in de koets. De mannen die paardreden, kregen weinig slaap. Kahlan en Adie werden altijd bewaakt, meestal door een mriswith en soms door Lunetta, en ze hadden in weken niet meer dan een paar woorden kunnen wisselen. De mriswith vonden het niet erg als ze sliepen, maar hadden hen gewaarschuwd voor wat er zou gebeuren als ze praatten. Kahlan twijfelde niet aan hun woord.
In de loop van de weken dat ze verder naar het zuiden waren gereisd, was het warmer geworden, en ze zaten niet meer te bibberen in de koets, zij en Adie tegen elkaar aangedrukt voor een beetje warmte.
`Ik vraag me af waarom ze ons hier hebben gebracht,' zei Kahlan.
Adie boog zich dichter naar haar toe. 'Wat ik
me afvraag, is waarom ze ons niet vermoord hebben.'
Kahlan keek uit het raam en zag een mriswith praten met Brogan en zijn zus. 'Omdat we levend van meer waarde voor hen zijn, lijkt me.'
`Wat voor waarde?'
`Wat denk je? Wie zouden ze te pakken willen krijgen? Toen ik probeerde het Middenland te verenigen, stuurden ze die tovenaar om me te doden, en ik moest vluchten toen Aydindril in handen van de Imperiale Orde viel. Wie leidt het Middenland nu in het verzet tegen hen?'
Adie trok haar wenkbrauwen boven haar witte ogen op. 'Richard.' Kahlan knikte. 'Dat is het enige dat ik kan bedenken. Ze waren begonnen het Middenland in te nemen en slaagden erin landen over te halen om zich bij hen aan te sluiten. Richard heeft de situatie veranderd, en heeft die plannen verstoord door de landen te dwingen zich aan hem over te geven.'
Kahlan staarde uit het raam. 'Hoe pijnlijk het ook is om toe te geven, Richard heeft misschien wel het enige gedaan dat de mensen van het Middenland kan redden.'
`Hoe kunnen ze ons gebruiken om Richard te vinden?' Adie klopte Kahlan op haar knie. 'Ik weet dat hij van je houdt, Kahlan, maar hij is niet dom.'
`De Imperiale Orde ook niet.'
`Wat zou het dan kunnen zijn?'
Kahlan keek Adie in haar witte ogen. 'Heb je de Sandarianen weleens op een bergleeuw zien jagen? Ze binden een lammetje aan een boom en laten het blaten om zijn moeder. Dan gaan ze zitten wachten.'
`Denk je dat wij lammetjes zijn die aan een boom worden gebonden?' Kahlan schudde haar hoofd. 'De Imperiale Orde mag dan boosaardig en wreed zijn, ze is niet dom. Zo langzamerhand zal ze ook niet meer geloven dat Richard dat is. Richard zou de vrijheid van allen niet ruilen voor één leven, maar hij heeft hun ook laten zien dat hij niet bang is om iets te ondernemen. Ze proberen hem er misschien toe te verleiden te denken dat hij ons zou kunnen redden zonder er iets voor op te geven.' `Denk je dat ze daarin slagen?'
Kahlan zuchtte. 'Wat denk jij?'
Adie trok haar wangen op in een grijns, maar niet van plezier. 'Zolang jij in leven bent, zal hij zijn zwaard nog tegen een donderbui trekken.' Kahlan zag Lunetta van haar paard klimmen De mriswith liepen weg, naar de achterhoede van de colonnes mannen met karmozijnrode capes. `Adie, we moeten ontsnappen, of Richard zal achter ons aan komen. De Orde rekent er blijkbaar op dat hij komt, anders waren we al dood geweest.'
`Kahlan, ik kan nog geen lamp aansteken met die
vervloekte halsband om mijn nek.'
Kahlan zuchtte gefrustreerd terwijl ze weer uit het raam keek en de mriswith weg zag lopen, het donkere bos in. Onder het lopen trokken ze hun capes om zich heen en verdwenen.
`Ik weet het. Ik kan mijn kracht ook niet aanraken.'
`Hoe kunnen we dan ontsnappen?'
Kahlan keek naar de tovenares in de vodden van verschillend gekleurde stof, die op de koets afliep. 'Als we Lunetta aan onze kant konden krijgen, zou ze ons kunnen helpen.'
Adie bromde ontkennend. 'Zij zal zich niet tegen haar broer keren.' Adie trok rimpels in haar voorhoofd van het ingespannen denken. `Ze is een rare. Er is iets vreemds met haar.'
`Vreemd? Wat dan?'
Adie schudde haar hoofd. `Ze raakt haar kracht voortdurend aan.' `Voortdurend?'
`Ja. Een tovenares of een tovenaar raakt haar of zijn kracht alleen aan als dat nodig is. Zij is anders. Om een of andere reden raakt zij haar kracht voortdurend aan. Ik heb nog nooit meegemaakt dat ze die niet om zich heen getrokken had, zoals haar gekleurde lapjes stof. Het is heel vreemd.' Ze zwegen allebei toen Lunetta puffend van inspanning in de koets klom. Ze liet zich op de bank tegenover hen vallen en glimlachte hen vriendelijk toe; ze was blijkbaar in een goede bui. Kahlan en Adie glimlachten terug. Toen de koets met een schok weer in beweging kwam, ging Kahlan verzitten en greep de gelegenheid aan om uit het raam te kijken. Ze zag geen enkele mriswith, maar dat hoefde niets te betekenen.
`Ze zijn weg,' zei Lunetta.
`Wat?' vroeg Kahlan voorzichtig.
`De mriswith zijn weg.' Ze grepen zich alledrie vast aan de handvatten in de koets toen die over voren hobbelde. `Ze hebben gezegd dat we alleen verder moesten gaan.'
`Waarheen?' vroeg Kahlan, in de hoop de vrouw tot een gesprek te verleiden.
Lunetta's ogen lichtten op onder haar vlezige voorhoofd. 'Het Paleis van de Profeten.' Ze boog zich opgewonden naar voren. 'Dat is een plek vol streganicha.'
Adie fronste haar wenkbrauwen. 'Wij zijn geen heksen.'
Lunetta knipperde met haar ogen. `Tobias zegt dat we streganicha zijn. Tobias is de Heer Generaal. Tobias is een groot man.'
`Wij zijn geen heksen,' herhaalde Adie. 'We zijn vrouwen met de gave, die ons is geschonken door de Schepper van alles. De Schepper zou ons toch niets kwaads geven?'
Lunetta aarzelde geen moment. `Tobias zegt dat
de Wachter ons onze kwade magie heeft gegeven. Tobias vergist zich
nooit.'
Adie glimlachte tegen de steeds lelijker kijkende Lunetta. 'Natuurlijk niet, Lunetta. Je broer lijkt me een groot en machtig man, precies zoals je zegt.' Adie verschikte haar gewaad terwijl ze haar benen over elkaar sloeg. 'Heb jij het gevoel dat je slecht bent, Lunetta?'
Lunetta fronste even bedachtzaam. `Tobias zegt dat ik slecht ben. Hij probeert me te helpen om goede dingen te doen, om de smet van de Wachter tegenwicht te geven. Ik help hem met het uitroeien van kwaad, zodat hij het werk van de Schepper kan doen.'
Kahlan merkte dat Adie niets bereikte, behalve dat Lunetta misschien boos zou worden, en dus veranderde ze van onderwerp voordat de zaken uit de hand liepen. Per slot van rekening had Lunetta de macht over hun halsbanden.
`Ben je vaak in het Paleis van de Profeten geweest?'
`0, nee,' zei Lunetta. 'Dit wordt de eerste keer. Tobias zegt dat het een huis van het kwaad is.'
`Waarom zou hij ons er dan heen brengen?' vroeg Kahlan op onverschillige toon.
Lunetta haalde haar schouders op. `De boodschappers zeiden dat we erheen moesten.'
`Boodschappers?'
Lunetta knikte. `De mriswith. Dat zijn de boodschappers van de Schepper. Ze zeggen ons wat we moeten doen.'
Kahlan en Adie zwegen verbijsterd. Uiteindelijk hervond Kahlan haar stem. 'Als het een huis van het kwaad is,,is het wel raar dat de Schepper wil dat we erheen gaan. Je broer lijkt de boodschappers van de Schepper niet te vertrouwen.' Kahlan had Brogan lelijk naar hen zien kijken toen ze wegliepen het bos in.
Lunetta's kraaloogjes gingen van de een naar de ander. 'Tobias heeft gezegd dat ik niet over ze mag praten.'
Kahlan verstrengelde haar vingers over haar knie. `Je denkt toch niet dat de boodschappers je broer kwaad zouden doen? Ik bedoel, als het paleis een kwade plek is, zoals je broer zegt...'
De gezette vrouw boog zich naar voren. 'Ik zorg ervoor dat dat niet gebeurt. Mama heeft gezegd dat ik Tobias altijd moet beschermen, want hij is belangrijker dan ik. Tobias is degene waar het om draait.' `Waarom heeft je moeder...'
`Ik denk dat we nu ons mond moeten houden,' zei Lunetta op gevaarlijke toon.
Kahlan leunde achterover op de bank en keek uit het raam. Er leek niet veel voor nodig te zijn om Lunetta's toom op te wekken. Kahlan besloot dat het het beste was om nu niet verder bij Lunetta aan te dringen. Lunetta had al eens geëxperimenteerd met de macht die ze via de halsbanden over hen had, op Brogans aandringen.
Kahlan keek hoe de gebouwen van Tanimura langs het raam rolden en probeerde zich voor te stellen dat Richard hier was en hetzelfde uitzicht zag als zij. Ze voelde zich dichter bij hem als ze dingen zag die zijn ogen hadden gezien, en het verlichtte het vreselijke verlangen in haar hart. Lieve Richard, loop alsjeblieft niet in deze val om me te redden. Laat me sterven. Red het Middenland in plaats van mij.
Kahlan had heel veel steden gezien, elke stad in het Middenland, en deze leek op de meeste andere. In de buitenwijken stonden gammele hutjes, vaak niet veel meer dan afdakjes die tegen de oudere, vervallen gebouwen en pakhuizen waren aangebouwd. Toen ze verder de stad in kwamen, werden de gebouwen mooier en waren er allerlei soorten winkels. Ze reden voorbij verscheidene grote markten met een wirwar aan mensen, gekleed in alle felle kleuren die je maar kon bedenken.
Overal in de stad klonk het voortdurende geroffel van trommels. Het was een langzaam ritme dat op de zenuwen werkte. Toen Lunetta om zich heen keek en met haar ogen zocht naar de mannen met de trommels, die harder gingen klinken naarmate ze verder reden, kon Kahlan zien dat zij het ook vervelend vond. Door het raam zag Kahlan Brogan dicht bij de koets rijden, en hij werd ook nerveus van de trommels.
Ze grepen alledrie de handvatten weer beet toen de koets een stenen brug ophobbelde. De ijzeren wielen knarsten luidruchtig over het steen. Door het raam kon Kahlan het paleis voor hen zien opdoemen terwijl ze de rivier overstaken.
Op een groot binnenhof van groene gazons, omzoomd met bomen, vlak bij een hoog oprijzend deel van het paleis, kwam de koets schommelend tot stilstand. De mannen met hun karmozijnrode capes bleven rechtop in hun zadel zitten en maakten geen aanstalten om af te stijgen.
Plotseling verscheen Brogans norse gezicht voor het raam. 'Uitstappen,' gromde hij. Kahlan wilde opstaan. lij niet. Ik heb het tegen Lunetta. Jij blijft waar je bent totdat je gezegd wordt dat je je mag bewegen.' Hij wreef met zijn knokkels over zijn snor. 'Vroeg of laat val je in mijn handen. Dan zul je boeten voor je lage misdaden.'
`De mriswith zullen me niet aan hun schoothondje geven,' zei Kahlan. `De Schepper zal niet toestaan dat iemand als jij met je smerige handen aan me komt. Jij bent niets meer dan vuil onder de vingernagels van de Wachter, en dat weet de Schepper. Hij haat jou.'
Kahlan voelde dat de halsband een brandende pijn naar haar benen stuurde, zodat ze niet meer kon bewegen, en een andere scherpe steek naar haar keel, waardoor haar het zwijgen werd opgelegd. Lunetta's ogen schoten vuur. Maar Kahlan had gezegd wat ze wilde zeggen.
Als Brogan haar zou doden, zou Richard niet in de val lopen om haar te redden.
Brogans ogen puilden uit en zijn gezicht werd net zo rood als zijn cape. Hij knarsetandde. Plotseling stak hij zijn hand naar haar uit, de koets in. Lunetta greep hem en deed net of ze dacht dat hij voor haar was bedoeld.
`Helpt u me uitstappen, Heer Generaal? Mijn heup doet pijn van de hobbelige rit. De Schepper is goed geweest om u zo sterk te maken, broeder. Luister naar zijn woorden.'
Kahlan probeerde te roepen, hem uit te dagen, maar haar stem werkte niet. Lunetta belette haar te spreken.
Brogan leek tot bezinning te komen en hielp Lunetta met tegenzin naar beneden. Hij wilde zich net weer naar de koets draaien toen hij iemand aan zag komen lopen. Zij wuifde hem met een arrogant handgebaar weg. Kahlan kon niet horen wat de vrouw zei, maar Brogan greep de teugels van zijn paard en gebaarde zijn mannen om hem te volgen.
Ahern kreeg het bevel van de koetsiersplaats naar beneden te komen en met de mannen van de Bloedbroederschap mee te gaan. Hij wierp haar over zijn schouder een snelle, hartelijke blik toe. Kahlan bad tot de goede geesten dat ze hem niet zouden vermoorden, nu zijn koets de lading had afgeleverd. Even was er de commotie van plotselinge beweging toen de mannen op de paarden Brogan en Lunetta volgden.
De vroege ochtendlucht werd weer stil toen de mannen waren weggereden, en Kahlan voelde de greep op de halsband rond haar nek verslappen. Opnieuw herinnerde ze zich met smart dat ze Richard had gedwongen zo'n halsband om zijn nek te doen, en elke dag dankte ze de goede geesten dat hij uiteindelijk had ingezien dat ze dat had gedaan om zijn leven te redden, om te voorkomen dat zijn gave zijn dood zou worden. Maar de halsbanden die Adie en zij droegen, waren er niet om hen te helpen, zoals die van Richard was geweest. Deze halsbanden waren niets minder dan handboeien in een andere vorm.
Een jonge vrouw liep met grote stappen naar het portier en gluurde naar binnen. Ze droeg een strakke rode jurk die weinig twijfel liet over de perfectie van haar figuur. De lange bos haar die haar gezicht omlijstte, was net zo donker als haar ogen. Kahlan voelde zich plotseling als een kluit modder in de aanwezigheid van deze overweldigend sensuele vrouw.
De vrouw keek naar Adie. 'Een tovenares. Nou, misschien kunnen we jou nog gebruiken.' Haar pientere blik richtte zich op Kahlan. 'Kom mee.
Ze draaide zich zonder nog iets te zeggen om en liep weg. Kahlan voelde een hete pijnscheut in haar rug die haar uit de koets dreef, waarbij ze moeite moest doen om haar evenwicht te hervinden toen ze op de grond neerkwam. Ze draaide zich net op tijd om om een hand uit te steken naar Adie, voordat die viel. Ze renden achter de vrouw aan om haar in te halen voordat ze hun nog een pijnscheut toediende.
Kahlan en Adie liepen haastig vlak achter de vrouw aan. Kahlan voelde zich een stuntelende idioot, doordat de halsband ervoor zorgde dat haar benen krampachtig trokken en haar verder loodsten, haar dwingend door te lopen, terwijl de vrouw in de rode jurk als een koningin voortschreed. Adie werd niet opgepord zoals Kahlan. Kahlan klemde haar kaken op elkaar en wenste dat ze de hautaine vrouw kon wurgen.
Er kuierden meer vrouwen en een paar mannen in gewaden rond in de frisse ochtendlucht. Toen ze al die schone mensen zag, werd ze sterk herinnerd aan de lagen stof van de wegen die haar overdekten. Ze hoopte echter dat ze haar niet in bad zouden laten gaan: misschien zou Richard haar niet herkennen onder al dat vuil. Misschien zou hij haar niet komen halen.
Alsjeblieft, Richard, bescherm het Middenland. Blijf daar.
Ze liepen verder over overdekte paden die omzoomd waren met latwerken, overgroeid met klimplanten die welriekende witte bloemen droegen, en werden toen door een poort in een hoge muur geleid. Wachters sloegen hen gade, maar deden geen poging om de vrouw die hen meenam aan te houden. Nadat ze een beschaduwd pad onder brede bomen waren overgestoken, gingen ze een groot gebouw binnen dat in niets leek op de van ratten vergeven kerker die Kahlan had verwacht. Het zag er meer uit als een keurige gastenvleugel voor hoogwaardigheidsbekleders die het paleis bezochten.
De vrouw in de rode jurk bleef staan voor een bewerkte deur die in een zware stenen lijst was gezet. Ze bewoog snel de deurkruk heen en weer, wierp de deur open en liep voor hen uit naar binnen. Het was een smaakvolle kamer met zware gordijnen, die uitkeek op een diepte van ongeveer tien meter. Er stonden een paar stoelen die luxueus gestoffeerd waren met een stof van goudbrokaat, een tafel en bureau van mahonie en een hemelbed.
De vrouw wendde zich tot Kahlan. 'Dit is jullie kamer.' Ze glimlachte even. 'We willen dat jullie alle comfort hebben. Jullie zullen onze gasten zijn totdat we met jullie klaar zijn.
Als je probeert door het schild te breken dat ik voor de deur en het raam achterlaat, zul je op handen en voeten zitten kotsen totdat je het gevoel hebt dat je ribben breken. Dat geldt alleen voor de eerste overtreding. Na die eerste keer zul je merken dat je geen behoefte hebt zoiets nog eens te proberen. Wat er de tweede keer gebeurt, willen jullie niet weten.'
Ze wees naar Adie, maar bleef haar donkere ogen op Kahlan richten. `Als je lastig bent, zal ik je vriendin straffen. Zelfs als je denkt dat je een sterke maag hebt, kan ik je verzekeren dat je zult merken dat dat tegenvak. Begrijp je me?'
Kahlan knikte, bang dat het niet de bedoeling was dat ze wat zei.
`Ik vroeg je iets,' zei ze op onheilspellend rustige toon. Adie zakte met een kreet op de vloer ineen. `Je zult me antwoorden.'
`Ja! Ja, ik begrijp het! Doet u haar alstublieft geen pijn!'
Toen Kahlan zich omdraaide om Adie, die naar adem snakte, te helpen, beval de vrouw haar 'dat ouwetje' met rust te laten.
Kahlan richtte zich met tegenzin op, terwijl Adie overeind kwam. De kritische blik van de vrouw gleed van boven naar beneden over haar heen, en toen weer terug naar boven. Het zelfgenoegzame lachje op haar gezicht deed Kahlans bloed koken.
`Weet je wie ik ben?' vroeg de vrouw.
`Nee.'
Een opgetrokken wenkbrauw. `Zo, zo, die ondeugende jongen. Hoewel het me, alles in aanmerking genomen, niet zou moeten verbazen dat Richard me niet heeft genoemd tegen zijn aanstaande vrouw.'
Wat in aanmerking genomen?'
`Ik ben Merissa. Weet je nu wie ik ben?'
`Nee.'
Een zacht lachje ontsnapte haar, net zo ergerlijk elegant als de rest aan haar. '0, wat is hij toch ondeugend, om zulke sappige geheimen voor zijn aanstaande vrouw te hebben.'
Kahlan wilde dat ze haar mond kon houden, maar dat kon ze niet. Wat voor geheimen?'
Merissa haalde onverschillig haar schouders op. 'Toen Richard hier studeerde, was ik een van zijn leraressen. Ik heb veel tijd met hem doorgebracht.' Het zelfvoldane glimlachje kwam terug. 'Heel wat nachten hebben we in elkaars armen gelegen. Ik heb hem veel geleerd. Zo'n sterke en attente minnaar. Als je ooit met hem de liefde hebt bedreven, heb je geprofiteerd van mijn... liefdevolle onderwijs.'
Merissa's zachte, kwinkelerende lachje klonk weer terwijl ze de kamer uit beende, waarbij ze Kahlan nog een keer lachend aankeek voordat ze de deur dichttrok.
Kahlan balde haar vuisten zo hard dat haar nagels in haar handpalmen sneden. Ze zou willen gillen. Toen Richard was weggevoerd naar het Paleis van de Profeten, had hij een halsband gedragen die zij hem had laten omdoen. Hij dacht dat ze dat had gedaan omdat ze niet van hem hield. Hij dacht dat ze hem had weggestuurd en nooit meer wilde zien.
Hoe had hij weerstand kunnen bieden aan zo'n
mooie vrouw als Merissa? Hij had er geen reden toe gehad.
Adie greep haar bij de schouder en draaide haar naar zich toe. 'Luister niet naar haar.'
Kahlan voelde dat haar ogen zich met tranen vulden. 'Maan.: `Richard houdt van je. Ze wil je alleen maar kwellen. Het is een wrede vrouw, en ze geniet ervan jou te doen lijden.' Adie stak een vinger in de lucht terwijl ze een oud gezegde citeerde: "Laat je nooit door een mooie vrouw de weg wijzen als er zich een man in haar blikveld bevindt." Merissa heeft Richard in haar blikveld. Ik heb die blik vol lust vaker gezien. Het is geen lust naar je man. Het is een lust naar zijn bloed.' `Maar...'
Adie schudde haar vinger. 'Verlies je vertrouwen in Richard niet door haar. Dat is wat ze wil. Richard houdt van je.'
`En ik zal zijn dood worden.'
Met een gekwelde snik liet Kahlan zich in Adies armen vallen.