49.
Ruim 24 uur eerder loopt Elise met de dikke envelop waarin het aluminium zakje zit, de zoldertrap af. Op de overloop blijft ze een kort moment vertwijfeld staan. Door de openstaande deur van de slaapkamer ziet ze Merels wiegje. Ze had uitgekeken naar de geboorte, maar een moeder heeft ze niet kunnen zijn. Nauwelijks heeft ze voor Merel kunnen zorgen. Zonder haar is Merel beter af. Wat heeft ze aan een zieke moeder die alleen maar in bed ligt, getroffen door pijn en depressie?
Ze opent de deur van de inloopkast en gaat naar binnen. Voor het gedeelte waar haar jurken hangen, blijft ze staan. Langzaam laat ze haar hand glijden langs de verschillende stoffen, tot haar vingers het zachte turquoise velours raken van de silhouetten bloemmotieven op haar zeeblauwe jurk. Ze reikt hoger, naar de hanger, en haalt de jurk van de roede. Ze legt hem over de stoel achter zich en trekt haar kleding tot aan haar ondergoed uit. De antieke passpiegel in de hoek reflecteert haar lichaam. Ze herkent haar eigen spiegelbeeld allang niet meer. De onoverwinnelijke Lyme heeft haar, na de ongeziene tekenbeet jaren geleden, langzaam, maar doelgericht cel voor cel afgebroken. Er rest niets meer dan dit door medicatie opgeblazen omhulsel. In feite heeft de Lyme haar al gedood.
Ze trekt de jurk over haar hoofd heen en fatsoeneert de strakke stof met enige moeite op de juiste positie. Uit de kast pakt ze haar donkerblauwe stonewash spijkerjasje en trekt het over haar jurk aan. De metalen button op haar revers kantelt ze iets, zodat de afbeelding zichtbaar wordt. Van onderuit de kast haalt ze haar cognacleren laarzen met hoge hak en glijdt er met haar voeten in. In het sieradenkistje op het dressoir in de slaapkamer zoekt ze haar meest dierbare armbanden uit en doet ze om haar polsen. Van het rekje met oorbellen kiest ze de oorbellen met turquoise glaskralen en prikt ze in de gaatjes in haar oorlellen. Voor de spiegel in de badkamer poedert ze haar gezicht en brengt oogschaduw, oogpotlood en mascara aan. Ze stift haar lippen met een niet al te opvallende lippenstift. Haar haar borstelt ze en ze steekt het omhoog met een zwarte klem. De speld met de doorzichtige geslepen steen schuift ze in haar haar. Enkele dwarse haarpiekjes modelleert ze de juiste kant op. Tevreden bekijkt ze het resultaat in de spiegel. Het schokt haar. Niet denken nu, bijt ze zichzelf toe en ze beent de badkamer uit naar de inloopkast, waar ze de dikke envelop van de stoel pakt.
Uit de koelkast beneden in de keuken haalt Elise een pak yoghurt en ze giet de witte substantie in een schaaltje. Ze laat het dichtgesealde aluminium zakje uit de envelop glijden en zorgvuldig knipt ze de bovenzijde los. In één beweging draait ze het zakje om boven het schaaltje. De poeder, maagdelijk wit en fijn, valt als poedersuiker op de yoghurt. Met een lepel roert Elise de poeder door de yoghurt en ze dekt het schaaltje af met cellofaan. Voor de zekerheid spoelt ze de lepel eerst af onder de kraan, voordat ze hem in de vaatwasser zet. Een schone lepel uit de bestekla stopt ze in een zijvak van haar leren weekendtas op de eettafel. Met het bakje yoghurt in haar ene hand en de weekendtas in haar andere hand loopt ze de deur uit naar de parkeerplaats, waar ze de Beetle instapt.
‘Hotel Heraut, waar kan ik u mee van dienst zijn?’ zegt een vriendelijke stem door de speaker van Elises telefoon, nadat ze het nummer van het hotel via Google heeft opgezocht.
‘Met Elise van Beek. Is het mogelijk om een kamer te reserveren voor vannacht?’
‘Uiteraard. Hoe laat kunnen we u verwachten?’
‘Rond tien uur vanavond. Is dat mogelijk?’
‘Ja, dat is prima. Dan houden we de kamer voor u beschikbaar. Mag ik uw e-mailadres voor een reserveringsbevesting?’
‘Zou het zonder e-mail kunnen? Het is een verrassing voor mijn partner en ik wil voorkomen dat ze het per ongeluk al ziet.’
‘Natuurlijk.’
‘En zou ik contant kunnen betalen?’
‘Dat is geen probleem.’
‘Dank u wel. Tot straks.’
Elise verbreekt de verbinding en start de motor om voor de laatste keer de weg af te leggen naar haar ouders.
De kalmte in haar onderbuik verbaast haarzelf. Ze is niet bang. In al die jaren die ze ziek heeft doorgebracht, heeft ze zich niet zo sterk gevoeld als nu. Het verlangen naar rust is groter dan de wens om nog langer te moeten overleven. Voor haar verschijnt de straat waar haar ouders wonen. Ze rijdt de Beetle de oprit op, trekt de handrem omhoog en haalt de sleutel uit het contact. Met haar rechterhand duwt ze het bakje yoghurt op de vloer bij de bijrijdersstoel iets verder uit het zicht en ze stapt de auto uit.