7.
‘Wat vreselijk,’ zeg ik geschrokken, als Elise mij haar ziekteverloop heeft verteld.
‘Wil je wel met mij verder?’ vraagt ze timide, bang voor mijn antwoord.
Er valt een korte stilte. Een kort moment, waarin mijn gedachten alle kanten op gaan. Hoe sterk is liefde? Overwint het alles? Heb ik überhaupt nog een mogelijkheid om onze snelgroeiende liefdesband te breken, omdat ik haar ziekte niet accepteer?
Gespannen kijkt ze me aan. Het is nu of nooit. En dan voel ik het. Als een vulkaanuitbarsting diep van binnen komt het met stuwende kracht omhoog: ik hou van haar en ik weet dat ik geen keus meer heb.
‘Elise, het is goed. Ik ben verliefd op jóu. Op wie jíj bent. De ziekte krijg ik erbij.’
Haar ogen beginnen te glinsteren. Ze buigt zich naar mij toe en geeft me een lange kus op mijn mond.
‘Dank je,’ zegt ze als de kus ten einde is. Opgelucht loopt ze de slaapkamer uit.
Terwijl ik het water van de douche hoor kletteren, overdenk ik haar verhaal. Ergens voel ik dat ik de consequentie nog niet kan overzien.
Als Elise naar haar werk vertrekt, haal ik Valentijn op bij Bianca. Samen met hem ga ik naar mijn controleafspraak bij de verloskundige. Ze meet mijn bloeddruk en duwt met haar vingers in mijn buik om te voelen hoe ver mijn baarmoeder inmiddels reikt, terwijl Valentijn om ons heen speelt. Met het meetlint meet ze de afstand van mijn schaambot tot de bovenkant van mijn baarmoeder.
‘Prima op schema, Marjolein. De baby doet het goed.’ Ze draait haar hoofd naar Valentijn en roept: ‘Valentijn, kom eens. Kun jij mij helpen? Dan gaan we het hartje van de baby zoeken.’
Valentijn kijkt verrukt op en loopt naar de verloskundige. Ze helpt hem het opstapje op en laat hem op het knopje van de doptone drukken om het apparaat aan te zetten. De microfoon plaatst ze tegen mijn buik. Direct horen we het snelle kloppen van het hartje van de baby.
‘Trommel!’ roept Valentijn.
De verloskundige en ik lachen naar elkaar om de vertederende woorden van mijn peuter.
Nadat de verloskundige haar bevindingen in de computer heeft verwerkt en ik mijn kleding heb rechtgetrokken en tegenover haar heb plaatsgenomen, zegt ze:
‘Volgende week heb je de twintigwekenecho bij het echocentrum. Wil je nog iets weten?’
Ik schud mijn hoofd. Het boekje met informatie over de echo heb ik al doorgenomen en de herinnering aan de uitgebreide echo bij Valentijn staat me nog helder voor de geest.
‘Nee, daarover heb ik geen vragen. Wel over iets anders. Misschien vind jij het onzin, Anne, maar ik wil het toch even checken.’
‘Je mag alles vragen.’
‘Ik heb iemand ontmoet en ik ben verliefd. Ze heet Elise.’
Ik voel mijn wangen kleuren.
‘Wat leuk voor je!’ roept ze enthousiast.
‘Dat is het zeker, maar het baart me ook zorgen. Als ik aan Elise denk, voel ik het door mijn hele lijf, maar vooral in mijn buik. De verliefde spanning zit precies op de plek waar mijn dochter groeit. Is de energie van verliefdheid niet gevaarlijk voor mijn ongeboren kind?’
Ze blijft me vriendelijk aankijken en schudt haar hoofd.
‘Nee hoor, liefde is onschadelijk. Maak je geen zorgen. Geniet maar lekker van je verliefdheid.’
Gerustgesteld loop ik een paar minuten later de praktijk uit met Valentijn op mijn arm en een nieuwe datum voor over vier weken op mijn afsprakenkaart. Volgende keer vraag ik Elise mee. Dat zal ze vast leuk vinden, denk ik bij mijzelf.
Thuis tel ik de uren af tot ik Elise weer zie. Eindelijk gaat de deurbel. Een golf van zenuwen overvalt me en ik probeer me te beheersen.
‘Valentijn, zullen we kijken wie daar is?’
Hij knikt naar me en rent naar de voordeur. Ik loop achter hem aan en open de deur. Valentijn verschuilt zich achter mijn benen bij het zien van de vreemde vrouw in de deuropening.
‘Hai,’ zegt Elise en haar brede glimlach spreekt boekdelen.
Ik antwoord met dezelfde lach.
‘Elise, ik wil je graag voorstellen aan iemand.’ Ik kijk naar beneden.
Elise volgt mijn blik en ziet Valentijn staan. Ze zakt door haar knieën en verhoogt haar stem.
‘Hé Valentijn, ik ben Elise. Wat leuk om jou te ontmoeten.’
Langzaam komt Valentijn achter mijn benen vandaan.
‘Wat heb jij een mooi shirt aan. Ik zie hier een aapje.’ En ze prikt met haar vinger in zijn buik ter hoogte van de afbeelding van een van de twee buitelende aapjes op zijn shirt. ‘En hier zie ik nog een groter aapje.’ Elise prikt op een andere plek in zijn buik.
Met grote ogen en een grote glimlach kijkt Valentijn haar afwachtend aan.
‘Maar het allergrootste aapje …’ en ze wiebelt speels met haar vingers, ‘… staat hier!’ Ze grijpt liefdevol in zijn flanken.
Valentijn giert het uit van het lachen en rent door de hal richting de woonkamer, terwijl hij meerdere keren uitdagend achterom kijkt. Elise zet de achtervolging in en uitbundig gegil en geschater vullen mijn huis. Genietend bekijk ik hun spel van een afstandje. Elise en Valentijn hebben elkaar gevonden en zijn niet meer bij elkaar weg te slaan.
‘Wat heb je een prachtig kind, Marjolein,’ zegt Elise ’s avonds, nadat we samen Valentijn naar bed hebben gebracht. ‘Wat moet het bijzonder zijn om een eigen kindje te mogen hebben.’
‘Heb jij een kinderwens, Elise?’ vraag ik.
Elise zucht diep.
‘Toen Jaap en ik klaar waren voor een kindje, werd ik ziek. Ik voelde me zo akelig dat we besloten om te wachten tot ik beter was. Het is mijn allergrootste wens: moeder worden. Ik kan het niet loslaten.’
Ik pak haar hand en leg hem op mijn buik.
‘Dit meisje zoekt nog een tweede moeder.’
Er verschijnt een lach op Elises gezicht.
‘Wacht, ik heb nog iets!’ Ze springt overeind en pakt haar tas. Ze haalt een pakketje tevoorschijn en overhandigt het aan mij. ‘Cadeautje!’
Overrompeld pak ik het aan en ik trek het plakband los. Pluche figuurtjes in vrolijke meisjeskleuren verbonden door een koordje haal ik omhoog uit het papier.
‘Dankjewel, wat lief! Wanneer heb je dat gekocht?’ vraag ik, terwijl ik de slinger aan een spijker in de muur ophang.
‘Na mijn werk ben ik even snel de stad in geweest. Ik heb ook een cadeautje gekocht voor mijn ouders. Een kindertheeserviesje. Ik zou ze dit weekend graag willen vertellen over jou, Valentijn en de baby. Ze worden dan toch een klein beetje opnieuw opa en oma,’ zegt ze.
Ik knik.
‘Wat een leuk idee!’
Opeens voel ik de behoefte om Elise de naam te vertellen die ik voor mijn dochter in gedachten heb.
‘Wil je weten hoe ze gaat heten?’
Ze kijkt me aan. In haar blik bespeur ik iets wat ik niet kan duiden.
‘Ja, graag.’
Ik leg mijn handen op mijn buik.
‘Lila gaat dit kleine meisje heten.’
‘Lila,’ zegt Elise een paar keer hardop. ‘Mooi. Heel mooi. Bijzonder,’ zegt ze aarzelend.
‘Is er iets?’ vraag ik.
Elise haalt diep adem. Vragend kijk ik haar aan.
‘Ik vind haar naam schitterend, dat is het niet.’
‘Wat is het dan wel?’
‘Het is naïef van me. Ik heb er niet bij stilgestaan dat je haar al een naam had gegeven. Ik had gehoopt dat we het samen konden bedenken. Stom van me. Ze zit al maanden in je buik. Natuurlijk heb je al een naam. Sorry.’
Ik sla mijn armen om Elise heen en druk haar tegen me aan.
‘Het is niet stom. Ik begrijp het. Er is nog genoeg wat we samen kunnen doen. Maar Lila is haar naam.’
Ze laat me los, ontbloot mijn buik en buigt haar hoofd, totdat haar lippen bijna mijn buik raken.
‘Dag, lieve kleine Lila! Groei maar goed, tot je groot genoeg bent om geboren te worden.’ En ze bezegelt haar woorden met een kus op mijn navel.
Lila geeft een harde schop.
‘Ze hoort je!’ zeg ik. ‘Voelde je haar?’
Elise schudt haar hoofd en legt haar hand tegen mijn buik. Lila trapt nogmaals op dezelfde plek.
‘Nu dan? Deze moet je gevoeld hebben. Recht onder je hand.’
‘Nee, ik voel niets,’ zegt Elise lichtelijk teleurgesteld.
We wachten nog een tijdje tevergeefs, totdat het weer rustig wordt in mijn buik.