3.
Vanaf dat moment kan ik enkel aan Elise denken. Onze ontmoeting voelt volmaakt, als de kiem van een rijke aanvulling op het leven dat ik leid samen met mijn tweejarige zoon Valentijn en mijn dochter op komst. Slechts een jaar is er voorbijgegaan sinds mijn scheiding van Bianca. Na Valentijns eerste verjaardag pakte Bianca haar koffers en brak mijn hart. Met onze zoon op mijn arm stond ik in de erker van onze jarendertigwoning en zag Bianca de straat uitrijden. Onophoudelijk stroomden mijn tranen. Hoe moest ik verder? Ik worstelde mij door het verdriet en rechtte mijn rug. In een vlaag van verlangen naar romantiek maakte ik maanden later een profiel aan op een datingsite, waarop Elise vier dagen geleden reageerde. Mijn telefoon had gezoemd door het inkomende bericht en nieuwsgierig tikte ik met mijn vinger op de profielfoto van de stralende vrouw die vriendelijk in de lens keek, waarna het profiel van Elise zich ontvouwde. Vluchtig vlogen mijn ogen over de tekst.
‘Psycholoog, wens om moeder te worden, levensgenieter, terrasje pakken, passie voor huisstyling, Riverdale, bloesem aan de bomen, leuke man …’
Leuke man? Teleurgesteld had ik haar bericht beantwoord.
‘Volgens mij ben ik niet de persoon naar wie je op zoek bent. Ik ben namelijk een vrouw. Jammer, want je profiel spreekt mij aan.’
Binnen enkele minuten kreeg ik een reactie terug.
‘Ik weet dat je een vrouw bent. Ik heb wel degelijk op jouw profiel gereageerd.’
Ik kijk door het raam van de erker naar de zilveren New Beetle die een parkeerhaven inrijdt. Elise stapt uit en ik realiseer mij dat ik haar nauwelijks ken. De intimiteit die ik gisteravond voelde, heeft plaatsgemaakt voor spanning. Onzeker vraag ik mij af of we elkaar opnieuw zullen vinden.
Ik loop naar de gang en open de deur voor haar. Enthousiast en zonder reserves begroet ze mij met een kus. Ik ruik haar geur en haal diep adem om het extra lang vast te kunnen houden.
‘Wat heb je een schitterende hal,’ zegt ze als ze mij loslaat en om zich heen kijkt.
‘Dank je.’
Nerveus probeer ik mijzelf een houding te geven en leun ongemakkelijk tegen de witgelakte houten trap. Ze lacht naar me. Wat is ze mooi, denk ik, terwijl ik haar stiekem in mij opneem.
Onvast op mijn hakken leid ik haar naar de woonkamer.
‘Wil je wat drinken? Thee, koffie of een cappuccino? Of wil je misschien wat anders?’ ratel ik.
‘Cappuccino graag,’ antwoordt ze en ze volgt mij de keuken in.
‘Bijzondere combinatie,’ zegt Elise als ze de bonte verzameling tegels tegen de wand in de keuken bekijkt.
‘Het waren samples. Bianca en ik hielden toentertijd van kleurrijk.’ Ik trek de koelkast open, haal de melk eruit en schenk die in een steelpannetje. ‘Hoe was het op je werk?’
Terwijl Elise begint te vertellen over haar dag, klop ik met het opschuimertje de warmer wordende melk op.
‘Met één cliënt sloot ik vandaag de therapie af. Sinds de dood van haar man liep ze al jaren verschillende psychologen af. Ze had onterecht het gevoel dat ze hem had kunnen redden. Twee maanden geleden kwam ze terecht in mijn caseload. Al snel startten we met EMDR en na slechts vier sessies had ze haar trauma verwerkt.’
Ik kijk haar niet begrijpend aan.
‘EMDR? Nog nooit van gehoord.’
Ze lacht. Uit haar blik maak ik op dat we een onderwerp hebben aangeboord waar ze graag over praat.
‘EMDR staat voor Eye Movement Desensitization and Reprocessing,’ zegt ze in één adem zonder hapering. ‘Psychotrauma’s, of ze nou groot of klein zijn, kunnen door middel van deze therapie vrij snel worden verwerkt.’
‘Interessant,’ zeg ik oprecht geïnteresseerd. ‘Hoe werkt het dan?’
‘Samen met mij maakt de cliënt een plaatje van het trauma, één stilstaand beeld, en neemt het in gedachte. Dan doe ik dit.’ En ze zwaait met haar vingers voor mijn ogen.
Ik grinnik verbaasd door de onverwachtse beweging.
‘Kijk naar mijn vingers.’
Met mijn hele hoofd volg ik haar handeling, terwijl ik de melkopschuimer in het steelpannetje houd.
‘Probeer alleen met je ogen mijn vingers te volgen en je hoofd stil te houden.’
Ik doe wat ze zegt en richt al mijn aandacht op haar zwaaiende vingers. Mijn ogen gaan van links naar rechts en terug. Mijn hand gaat ongemerkt omhoog. Het roterende gedeelte van de melkopschuimer komt boven het melkoppervlak uit en de spetters vliegen in het rond.
‘Kijk uit!’ roept Elise.
Met een noodgang zit de hele keuken onder de melk. Onze gezichten zijn bedekt met spetters. We kijken elkaar aan en schateren het uit. Minutenlang buldert onze lach door de keuken. Met haar hand op mijn arm probeert Elise zich staande te houden, terwijl haar schouders schokken. De tranen rollen over onze wangen.
‘EMDR en cappuccino is dus geen goede combinatie,’
gier ik.
Als de rust is teruggekeerd, drinken we de mislukte cappuccino op de bank en vertellen we elkaar anekdotes uit ons leven. Het is tijden geleden dat ik zo heb gelachen. De tijd vliegt in haar aanwezigheid.
Als ik na een toiletbezoek terugkom in de woonkamer, zie ik Elise naast de schoorsteenmantel staan met de echofoto van mijn ongeboren kind in haar handen.
‘Mag ik je wat vragen, Marjolein?’
‘Natuurlijk.’
‘Hoe ben je zwanger geraakt?’
‘Net als bij Valentijn. Door kunstmatige inseminatie.’
‘Maar alleen? Dat is een heftige beslissing.’
‘Ik wilde graag een broertje of zusje voor Valentijn. Iemand met wie hij zou kunnen opgroeien. Dolgraag wilde ik nogmaals een kind dragen, voeden en liefhebben. Door de breuk met Bianca leek die wens verder weg dan ooit.’
‘En toen?’
‘Valentijn was verwekt in het ziekenhuis met donorzaad. Onze reservering op het donorzaad voor een eventueel tweede kindje stond nog uit. De mogelijkheid was er en ik wilde niet afhankelijk zijn van een partner.’
‘Was je niet bang dat je het niet aan zou kunnen?’
‘Nee, ik voel me juist heel sterk. Ik weet dat ik het kan. Ook alleen. In goed overleg met mijn familie ben ik opnieuw het traject ingegaan om zwanger te worden en al snel was het raak.’
‘Stoer. En gedurfd.’
‘Drie weken geleden heb ik een geslachtsbepalingsecho gehad. Het is een meisje,’ zeg ik trots tegen Elise. ‘Over een week of twintig heb ik een zoon én een dochter.’ Ik wijs naar de uitvergrote foto van Valentijn op de muur.
‘Een koningspaar,’ zegt Elise met een vleugje jaloezie in haar stem.
Na het avondeten neemt Elise mij op de bank in haar armen en kust mij hartstochtelijk. De onwennigheid van enkele uren daarvoor is verdwenen. Vol vertrouwen verkennen we elkaar. Ik maak de klem in haar haar los en glijd met mijn handen door haar haar. Dan druk ik opnieuw mijn lippen tegen die van haar en onze tongen vinden elkaar. Volledig gaan we in elkaar op. Langzaam schuift Elise met haar vingers via mijn zij richting mijn buik.
‘Wil je haar voelen?’ vraag ik.
Verwachtingsvol knikt ze. Ik trek mijn shirt een stukje omhoog en druk Elises hand op de plek waar ik beweging voel. De baby geeft een harde trap tegen mijn buikwand.
‘Ik voel haar!’ roept Elise uitgelaten. ‘Wat geweldig! Wat bijzonder!’
‘Je bent de eerste die haar heeft gevoeld, Elise.’
Gelukzalig kijkt ze me aan en kust mij nogmaals. Vuriger dan net.
‘Ik ben verliefd op je, Marjolein. Vanaf het moment dat ik je foto zag op de datingsite maakte je iets in mij los wat ik niet kan omschrijven, maar nu ik je leer kennen worden mijn gevoelens alleen maar sterker. Ik wil het van de daken schreeuwen.’ En ze slaat haar armen uit om haar woorden kracht bij te zetten.
‘Ik ook op jou, Elise.’ Ik neem een diepe hap lucht en schraap al mijn moed bij elkaar. ‘Zullen we naar boven gaan?’
Uitdagend kijkt ze me aan. Ik pak haar hand en sta op van de bank. Ik trek haar omhoog en leid haar naar de gang. Naar de trap. Naar boven. De slaapkamer in waar we huid op huid onszelf in elkaar verliezen. De nacht is eindeloos. Uitgeput vallen we in slaap, tot de ochtendzon door de kieren van mijn slaapkamergordijnen gloort. Als ik mijn ogen open, zie ik dat Elise naar mij kijkt. De vage glimlach rond haar mond verbergt onvoldoende de vrees in haar oogopslag.
‘Er is iets wat je over mij moet weten, Marjolein,’ zegt Elise met een serieuze ondertoon in haar stem. Haar hoofd ligt op mijn bovenarm. Een onbestemd gevoel bekruipt me en ik zet mij schrap voor wat ze gaat zeggen.
‘Ik ben ziek,’ zegt ze terneergeslagen. ‘Chronisch ziek.’