23.

‘Waar wil je hem hebben, Elise?’ vraagt Luuk als hij samen met Niels de zware, witte kast de woonkamer in tilt.

‘Op deze plek,’ zegt Elise. Ze gaat staan naast de lange muur en spreidt haar armen.

Maria en Janneke volgen met de robuuste eikenhouten salontafel in landelijke stijl.

‘Moeten jullie nog een keer rijden?’ vraag ik.

‘Nee, de poortwoning is helemaal leeg,’ antwoordt Niels.

‘Dat hebben jullie snel gedaan. Tijd voor de lunch dus. Wie wil er soep?’ roep ik, terwijl ik de dampende koppen met kruidig ruikende groentesoep neerzet op de teakhouten zespersoons eettafel, die vanmorgen al is verhuisd. Hoewel de dozen nog onuitgepakt zijn en nog lang niet alles op zijn definitieve plek staat, is de sfeer in mijn huis veranderd.

Luuk, Niels, Janneke, Maria en Elise schuiven hongerig aan. Een dienblad vol witte bolletjes rijkelijk belegd met rosbief, zalm en kaas zet ik in het midden van de tafel. Daarna ga ik naast Elise zitten op de laatste vrije stoel.

‘Heerlijk, Marjolein,’ zegt Elise. Ze wrijft over mijn been en schenkt me een verliefde lach.

‘Het is lang geleden dat ik je zo gelukkig heb gezien, Elise. Ik vind jullie een prachtig stel,’ zegt Maria als ze ons intieme momentje opvangt. Ze brengt haar lepel met soep voorzichtig naar haar mond om zich niet te branden aan de hete vloeistof.

Ik begin te blozen en kijk Elise aan.

‘Weet Jaap al van Marjolein?’ vraagt Niels.

‘We hebben het met hem bewust niet over jou gehad, omdat we niet zeker wisten of hij het al had gehoord,’ vult Janneke aan.

‘Ik heb hem een week geleden gebeld,’ antwoordt Elise. ‘Hij zei dat hij heel blij voor me is.’

‘Je verdient het, Elise. Na al die ellendige en ongelukkige jaren,’ zegt Janneke.

‘Het is voorbij. Afgesloten. De toekomst begint. Mét Marjolein,’ zegt Elise.

Ik observeer haar gezicht en geniet van elk woord dat ze zegt. Hoe ze spreekt over mij in de derde persoon, maar wel continu in mijn ogen kijkt. Wat voel ik me vereerd dat ik degene ben die na zo’n lange tijd geluk in haar leven mag brengen. Elise straalt en het staat haar prachtig.

‘Het lijkt wel of je licht geeft, Elise. Je bent zo mooi,’ zeg ik als haar vrienden zijn vertrokken.

Het maakt haar verlegen en een kort moment kijkt ze weg.

‘Ik ben zo blij met jou, Marjolein. Het is lang geleden dat ik dit heb gevoeld. Mijn liefde voor jou is zo groot dat ik het niet kan beschrijven. Ik kan mij geen leven meer voorstellen zonder jou. Misschien is het te vroeg, maar het voelt zo goed.’

Elise laat zich van de bank afglijden en hurkt op haar knieën, terwijl ze mijn hand vasthoudt. Ik kijk haar niet-begrijpend aan, een diepe frons op mijn gezicht.

‘Zou je met mij willen trouwen, Marjolein?’

De golven van geluk overspoelen mij als ik mij realiseer wat ze mij vraagt. Bij Elise ben ik compleet. Als een onzichtbare verbinding. Een zielsverwantschap. Soms beginnen we tegelijkertijd aan dezelfde zin. Soms denkt zij wat ik zeg en andersom. Onze gespreksstof raakt nooit op. Ik wil niets liever dan mijn leven met Elise delen.

‘Ik hou van jou, Elise.’

Ze draait een ring van haar vinger en houdt hem voor zich tussen haar duim en wijsvinger.

‘Wil je met mij trouwen?’

Ik trek haar aan haar handen omhoog van de grond. Ze valt bovenop mij en ik sla mijn benen om haar benen.

‘Ja,’ zeg ik en ik kus haar hartstochtelijk.

We fantaseren over witte bruidsjurken, trouwauto’s, fotosessies, bruidstaarten en het uitspreken van onze liefde voor elkaar tegenover alle mensen die we liefhebben. Gelukzalig kijk ik haar aan. Maar de blik in Elises ogen wordt donker en haar lach vervaagt.

‘Ik moet je nog iets vertellen, Marjolein, maar ik durf het niet.’

De zwaarte van de rouw in mijn onderbuik die door de verliefdheid urenlang was verlicht, is in een fractie van een seconde weer aanwezig.

‘Geen geheimen, Elise. Ik wil alles van je weten. Alles.’

En terwijl ik het uitspreek, weet ik wat ze gaat zeggen. Ik voel het. Mijn adem stokt. Ik zet me schrap en voel mijn tranen branden achter mijn ogen. Ze begint te vertellen. Woorden waarvan je niet wilt dat je geliefde ze uitspreekt en die kippenvel verspreiden over mijn hele lijf.

‘Ik heb een paar jaar geleden een zelfmoordpoging gedaan.’

De impact van de zin is onnoemelijk groot. Ik kan haar enkel aankijken. Elise praat verder. Over het revalidatiecentrum, haar laatste hoop op pijnreductie en de noodzaak om te stoppen met de morfine.

‘Ik had zo veel pijn. Ik had zo veel verloren. Ik had geen werk meer. Geen relatie. Ik zag geen toekomst meer. Ik wilde van de morfine af, van alle bijwerkingen, van de chemische hel bij het ontwaken, elke ochtend. Maar zonder morfine, en geloof me, ik heb het meerdere keren geprobeerd, was de pijn onleefbaar. Het was een duivels dilemma. Op een avond werd het mij te veel. Ik nam alle medicatie in die ik nog had en ben gaan slapen. De volgende morgen kwam iemand van de verpleging mij wekken. Ik werd niet wakker. Later werd gezegd dat ze geen vijf minuten later had moeten zijn. Ik heb een week in coma gelegen.’

Ze richt haar blik op de grond. Bang voor wat ik ga zeggen. Ik voel van alles. Gedachten schieten als vuurpijlen kriskras door mijn hoofd. Elise had dood kunnen zijn. Wat ben ik blij dat ze nog leeft. Hoe wanhopig moet je zijn om tot zo’n daad te komen? Wat verschrikkelijk dat ze dat heeft moeten doorstaan. Ik houd haar vast en spreek mijn gedachten uit, terwijl ik naar de teakhouten eettafel kijk die er vanochtend nog niet stond.

‘En nu?’

Ik durf de vraag nauwelijks te stellen. Ik laat haar los en kom overeind, zodat ik haar gezicht kan zien.

‘De morfineomzetting heeft alles veranderd. Ik leef weer! Jij bent in mijn leven gekomen, en Valentijn! Alles is nu anders. Ik heb weer een toekomst. Ik zou het nu nooit meer doen. Echt niet. Vertrouw me.’ Haar ogen spreken de waarheid.

‘Ik vertrouw je,’ zeg ik, maar ergens in mijn lijf registreer ik een vleugje angst. Bijna onbewust. Mijn intuïtie spreekt. Elise is tot een suïcide in staat. Direct druk ik de gedachte weg. Mijn dankbaarheid voor haar troost en aanwezigheid na de dood van Lila is onmetelijk groot en mijn verliefdheid nog groter. Ze is mijn geliefde. Mijn toekomstige vrouw.

Ik luister niet.