37.
Merel is nat van het vruchtwater, besmeurd met huidsmeer en bloed van mij. Ik bestudeer verwonderd de schoonheid van mijn dochter, die na een korte schreeuw waarmee ze haar longen uitklapte, inmiddels rustig en tevreden op mijn borst ligt. Met grote ogen kijkt ze terug. Ons eerste oogcontact, hoewel het lijkt alsof ik haar al maanden ken. Elise aait met haar wijsvinger zachtjes over Merels bolle wangetje.
‘Welkom op de wereld, meisje,’ fluistert Elise. ‘Jeetje, Marjolein, wat een oerkracht. Ik heb zo veel bewondering voor je. Hoe voel je je?’
Mijn lijf trilt, ik ben uitgeput en mijn ademhaling heb ik nog niet volledig onder controle. Door de euforie van de geboorte heb ik geen idee van de ravage tussen mijn benen. Pijn voel ik niet, puur geluk stroomt door mijn aderen.
‘Wil jij haar vasthouden?’ vraag ik Elise.
‘Heel graag,’ zegt ze.
‘Je geur is heel belangrijk,’ zegt Ingrid. ‘Merel zou graag tegen je huid aan willen liggen. Lekker bloot.’
Zonder schroom trekt Elise in één beweging haar donkerblauwe shirt met lange mouwen uit en ze opent de sluiting van haar bh. De schaamte voor haar door de medicatie uitgedijde lichaam bestaat voor een kort moment niet. Merel is belangrijker. Voorzichtig pakt Elise Merel op, terwijl ze haar hoofdje ondersteunt en beheerst laat ze zich zakken in de diepe loungestoel naast mijn bed. De verpleegkundige reikt Elise een dekentje aan, dat zij op haar beurt liefdevol over Merel heen legt. Met een diepwarme klank in haar stem die ik niet eerder heb gehoord, begint Elise zachtjes tegen onze dochter te praten. De grote heldere ogen van Merel bewonderen het lichtspel op Elises gezicht.
‘Dag kleine Merel. Weet je dat ik niets liever wil dan jou zien opgroeien? Ik ben zo blij dat ik jouw mama mag zijn.’
Met een grote gaap van vermoeidheid sluit Merel haar oogjes. Elise tilt haar arm een stukje op, waardoor Merels hoofdje dichter bij haar gezicht komt. Met een diepe teug lucht snuift Elise Merels geur op en ze geeft haar een kusje op haar voorhoofdje. Vertederd kijk ik naar hen, terwijl de verloskundige de knip dichtnaait die tijdens de bevalling is gezet.
Mijn hele lichaam begint te trillen, door de ontspanning na de zware inspanning. Elise legt Merel terug op mijn borst. Merel beweegt haar hoofdje, op zoek naar mijn tepel. Ik stuur haar bij en wijs haar de weg. Met ongecontroleerde bewegingen vindt Merel wat ze zoekt en ze drinkt haar eerste slokken colostrum.
‘Wat een prachtige bevalling was dit,’ zegt Ingrid als ze klaar is met de hechtingen. ‘Wat een liefde hebben jullie voor elkaar. Bedankt dat ik hier deel van mocht zijn. Ik heb ervan genoten. Heel veel geluk samen.’ Ze schudt ons de hand en stapt de kamer uit.
Voor een kort moment zijn we alleen.
‘Hoe is het met je, Elise?’ vraag ik.
‘Ik ben heel gelukkig. Meer is niet belangrijk, Marjolein,’ zegt Elise, maar aan haar stemgeluid hoor ik haar pijn, die zij geen aandacht wil geven. Elise glimlacht naar mij en ik lach terug.
‘Ik hou van jou, Elise.’
‘Ik nog veel meer van jou.’
Onzeker laat Elise zich bij het badderen van Merel begeleiden door de verpleegkundige.
‘Pak Merel maar vast bij haar rechterbovenarmpje, waardoor haar hoofdje op je pols rust. Met je andere hand ondersteun je haar billetjes,’ zegt de verpleegkundige en Elise volgt haar aanwijzingen op.
‘Zo?’ vraagt Elise, terwijl ze onze naakte pasgeboren dochter van het aankleedkussen tilt. De blauwe klem om het stukje navelstreng dat nog vast zit aan Merels buik, steekt fier overeind.
‘Prima. Laat nu haar billetjes maar langzaam zakken in het water, zodat ze kan wennen aan het water en niet schrikt.’
Vanuit mijn kraambed bekijk ik het tafereel. De schouders van Elise zijn gespannen door de opperste concentratie waarmee zij haar eerste taak als moeder volbrengt. Wat vocht uit het bad kruipt langzaam omhoog via haar mouw die ze niet ver genoeg heeft opgestroopt. Door het overweldigende gevoel van verantwoordelijkheid en de angst dat Merel water binnenkrijgt, houdt Elise Merel te hoog boven water. Met haar kleine lijfje begint Merel ongecontroleerd te spartelen en met zachte kreuntjes uit ze haar ongemak.
‘Wat doe ik verkeerd?’
‘Ze mag nog wel iets dieper het water in, anders koelt ze te veel af. Laat haar billetjes maar rusten op de bodem van het badje, dan kun je haar met je vrije hand wassen.’
Elise laat Merel dieper zakken door verder over het badje heen te buigen. Merels oortjes verdwijnen onder de vloedlijn en de onrust in haar lijfje neemt af. De gedempte omgevingsgeluiden roepen de vage herinnering op van de plek waar ze zich tot voor kort bevond. Vergenoegd laat ze zich warmen door het water dat haar lichaam omringt en het vertrouwde gevoel van geborgenheid neemt haar mee in een diepe slaap. Ik kijk naar Elise. Naar de ronding van haar gebogen rug, haar hoge ademhaling, de gespannen spieren.
‘Gaat het wel goed met je, Elise?’ vraag ik bezorgd.
Even blijft het stil. Dan laat Elise haar adem ontsnappen in een diepe zucht.
‘Ik heb pijn,’ zegt ze teleurgesteld.
‘Wil je dat ik Merel van je overneem?’ anticipeert de verpleegkundige op onze conversatie.
Elise knikt met weerstand. De bekwame handen van de verpleegkundige duiken het water in en nemen ons slapende kind over. Elise draait zich naar mij toe, terwijl ze haar armen afdroogt. Haar ogen staan dof. In de subtiele beweging van haar lippen lees ik de ontgoocheling van dit moment. Ik pak Elises hand.
‘Liefje, het geeft niet. Jij hebt haar voor het eerst gebadderd.’
‘Ik kan het niet eens afmaken. Haar voor het eerst aankleden. Het lukt me niet. De pijn in mijn middenrif is te heftig. Ik houd het niet vol. Ik moet een extra dosis morfine nemen.’
Ze doet een stap in de richting van haar tas, waardoor ik haar hand moet loslaten.
De verpleegkundige legt de aangeklede Merel in haar plastieken wiegje op wieltjes en helpt mij uit bed. Onder haar waakzame oog douch ik mijn gehavende lichaam. Het bloed en baringszweet spoelen weg door het doucheputje. Na een paar minuten zet ik het water uit en ik droog mijzelf af. De verpleegkundige reikt mij het netje dat de komende dagen zal dienstdoen als onderbroek.
‘Daar staan de kraamverbanden,’ wijst ze.
Ik pak er een uit de verpakking en plak het in het netje.
Als ik in mijn makkelijk zittende kraamoutfit de kamer weer in kom, zie ik Elise zitten in de loungestoel. Haar achterover hangende hoofd, haar geopende mond en haar gesloten ogen. De morfine heeft haar gesedeerd. Een steek van deceptie schiet door mijn buik. Ik duw het gevoel weg. Voorzichtig ga ik met mijn beurse onderkant, beschermd door het dikke kraamverband, zitten op het verschoonde bed en trek het wiegje naar mij toe. Net boven het oranje dekentje zie ik de donkere haartjes van Merel.
‘Je partner is ook uitgeput door de bevalling, zie ik,’ zegt de verpleegkundige als ze de kamer weer binnenkomt.
Dat het niet de vermoeidheid is, maar de morfine, slik ik in. Vanaf vandaag is Elise niet alleen mijn zieke partner, maar ook de zieke moeder van Merel. De euforie van de geboorte heeft plaatsgemaakt voor de realiteit.