34

Logan duwde de voordeur van de flat open en stapte de geur van knoflook, kruiden en kaas in. Hij stampte de sneeuw van zijn voeten, trok zijn schoenen uit en liep de zitkamer in. Zijn hoofd bonsde – ze hadden de motorkap van de herrezen Fiat moeten vastbinden met paktouw en bijna een hele rol isolatietape en hadden hem in het ratelende gebrom van een kapotte uitlaat naar de stad terug gereden. ‘God, wat een dag…’

Samantha keek op van de bank en wendde haar blik weer af. Ze droeg haar roze donzige badjas weer, waar rood en zwart gestreepte sokken onderuit staken. Haar neus was dieproze, haar ogen ook. ‘Wat is er met jou gebeurd?’

‘Een inval bij Balmedie – er is iemand neergeschoten.’

‘Ik heb op je gewacht.’

‘O ja?’ Hij trok zijn jas uit. ‘Gingen we…’ Hij stopte.

Samantha snoof. ‘Ik kan dit niet meer.’

Korte stilte. ‘Wat niet?’

‘Dit.’ Starend naar het blanco tv-scherm zwaaide ze met haar hand. ‘De muts spelen. Het brave vrouwtje zijn. Nooit uit de band springen.’

‘Speel je de…’

‘Heb je enig idee hoe moeilijk dit is? Toekijken hoe jij jezelf kapotmaakt. Proberen om niks te zeggen. Leven met je constante…’

‘Waar komt dit in godsnaam vandaan?’ Logan kwakte zijn jas op de rug van de bank.

‘Wanneer was de laatste keer dat je thuiskwam en iets positiefs zei? Over wat dan ook?’

‘Iemand heeft mijn auto met een transitbusje geramd! Wat moet ik zeggen: “Alles is retegaaf”?’

Ze veegde met haar mouw over haar gezicht. ‘Ik kan het niet…’ Stond op. Draaide zich om om de kamer uit te benen.

Logan pakte haar vast. ‘Wat is er gebeurd?’

Ze wilde hem niet aankijken. ‘Ik kan je veiligheidsdeken niet meer zijn. Het is te veel.’

‘Ik heb geen behoefte aan een veiligheids-’

‘Hou maar op.’ Samantha plaatste twee handen op zijn borst en duwde hem weg. Ze stormde de kamer uit en sloeg de deur achter zich dicht.

‘O godsamme… Samantha!’ Logan volgde haar naar de slaapkamer. Ze propte kleren in een reistas.

‘Kunnen we er tenminste over praten?’

‘Wat valt er te praten?’ Ze ramde een zwarte leren broek in de tas en zei op afgebeten, kwade toon: ‘Jij wordt váder. Je krijgt een gezin. Waar heb je mij in godsnaam voor nodig?’

‘Waar ik jou voor nodig heb? Ik hou niet van Steel, of Susan. Oké? Ik hou van jou. Ik wil niet…’

‘Waarom ben ik het dan altijd? Waarom moet ík altijd degene zijn die seks voorstelt? Waarom wil jij me nooit?’

‘Ik wil je wel! Ik ben alleen… Gloeiende tering.’ De telefoon op het nachtkastje begon te jengelen. ‘Ik probeer te…’

Ze drong langs hem heen, terug de hal in.

‘Samantha, het is niet…’ De zitkamer weer in. ‘Wil je twee minuten stil blijven staan?’

Ze graaide een handvol cd’s van de stapel naast de tv. ‘Bel me maar als je erachter bent wat je wilt.’

‘Ik wil jóú!’

Het gejengel hield op, en het antwoordapparaat sloeg aan: Logan die de beller opdroeg een bericht in te spreken.

De stem van inspecteur Steel gromde uit de luidsprekertjes. ‘Laz?

‘Het spijt me, oké? Ik ben alleen… alles is een zootje en ik heb niet…’

‘Laz, ik weet dat je er bent – neem die verdomde telefoon op!’

Hij stak zijn hand naar haar uit. ‘Waarom heb je niks gezegd?’ ‘Dwing me niet om iemand naar je toe te sturen!’

Samantha veegde opnieuw over haar ogen. ‘Je zou het moeten wéten.’

‘Laz?’

‘Ik wist het niet. Het spijt me.’ Ditmaal duwde ze hem niet weg toen hij haar vasthield. ‘Blijf, oké?’

‘Laz, ik meen het!’

Samantha zuchtte. Keek weg. ‘Toe dan. Neem maar op.’

‘Ze kan de pot op, het is…’

‘Je weet hoe die ouwe taart is – ze zal gewoon net zo lang blijven bellen tot je opneemt.’

Logan griste de telefoon van de haak. ‘Zijn er verdomme geen andere politiemensen in Aberdeen die je kunt lastigvallen?’

‘Kom als de donder naar het bureau. Iemand heeft Knox’ huis in de fik gestoken.’

Het had iets vreemd geruststellends om midden in een sneeuwstorm naar een brandend huis te kijken. Verstikkende zwarte rook kringelde omhoog naar de lage wolken: de scherpe geur van borrelend plastic, de zachte prikkeling van schroeiend hout. Dichterbij was de sneeuw weggesmolten, teruggeslagen door de verzengende hitte, maar dat verhinderde niet dat er meer sneeuw uit de nachtelijke februarihemel naar beneden striemde.

Logan ging schuchter naast inspecteur Steel staan. Haar gezicht was helemaal roze en glimmend en ze had een dikke, gevoerde parka aangetrokken, waarvan ze de voorkant losritste en wijd opentrok, terwijl ze aan een plastic bekertje met iets bruins erin nipte. ‘Ik hoop dat je een paar marshmallows hebt meegebracht.’

‘De brandweerchef zegt dat het al uit zou zijn als er geen wind was geweest. Ze hebben in elk geval weten te verhinderen dat het zich verspreidt.’

Twee enorme witte brandweerwagens versperden de straat; hun zwaailichten fonkelden door de sneeuw heen; dikke waterstralen regenden op het brandende gebouw neer.

‘Heb je peuken? Ik snak.’

Logan overhandigde haar het pakje.

‘Dank je. De buurman heeft het rond negen uur gemeld; het schijnt dat onze plichtsgetrouwe mediaklootzakken het brandende huis stonden te filmen; ze dachten er niet aan om de lulpijp te pakken en het alarmnummer te bellen.’

‘Wat een schok.’ Logan draaide zich om en keek langs het blauwwitte politielint waarmee de voortuin was afgezet naar het woud van tv-camera’s en zoomlenzen aan de andere kant. ‘Denk je dat ze de dader op film hebben?’

‘God, dat is briljant!’ Ze sloeg met haar hand tegen haar voorhoofd. ‘Waarom denk je dat ik jou helemaal hierheen heb gesleept, om liedjes rond het kampvuur te zingen?’

‘Bedankt. Je kon het niet aan de nachtploeg overlaten, hè? Nee, je moest me midden in de nacht naar buiten slepen. Alleen maar omdat jij niet aan je trekken komt…’

‘Niet zeuren. Denk je dat ik hier wil zijn? Ik zou op het bureau moeten zijn om die kleine eikels die we hebben gearresteerd te verhoren. Gallagher zegt niks, maar de bestuurder van het busje begon te…’ Ze fronste. Glimlachte vervolgens. ‘Jij was bezig, hè? Jij en de goddelijke goth! Kom op dan: alle details.’

Bezig? Zoals het ervoor stond zou hij mazzel hebben als ze er nog was wanneer hij eindelijk thuiskwam.

Steel tuitte haar lippen. ‘Ik wed dat ze als een verdomde stoommachine tekeergaat.’

Logan keek haar dreigend aan, draaide zich vervolgens om en beende naar de rijen camera’s; de woorden van de inspecteur galmden hem achterna: ‘En kijk of je nog wat thee kunt opscharrelen!’

Een halfuur later zat hij voorovergebogen in de BBC Schotland Buiten -reportage-Eenheid – wat een chique manier was om ‘Transitbusje Volgepropt Met Rare Stukken Apparatuur’ te zeggen. Ergens achter een rij knoppen, schakelaars en flikkerende lichtjes bromde een generator, net luid genoeg om ergerlijk te zijn.

‘Dat zou ik graag doen, maar het is bedrijfsbeleid.’ De bebaarde vent in de winterfleece snoot zijn neus in een vochtige zakdoek, zonder zijn ogen af te wenden van het scherm voor hem, waar een verslaggeefster met rozige wangen een cameraverslag deed, in de sneeuw die om haar hoofd heen wervelde. ‘… gevoel van woede in Aberdeen vanavond. We spraken met enkele buren van Richard Knox…’

‘We hebben het hier over brandstichting.’

De man draaide aan een afstemknop op zijn montagetafeltje. ‘Makker, als het aan mij lag, zou ik…’

Logan zuchtte. ‘Maar?’

‘De BBC moet als onpartijdig worden gezien, anders zal geen hond ons ooit weer vertrouwen. Ik mag je zonder bevel geen film geven.’

Wat hetzelfde antwoord was dat hij van elke andere eikel buiten het kordon van politielint had gekregen.

‘Kun je het mij dan tenminste laten zien?’

Meneer Baard fronste. ‘Een moment, oké?’ Hij boog zich voorover, drukte een knop in en praatte in een microfoontje. ‘Dat was geweldig, Janet, kunnen we het nu nog een keer proberen? En zorg ervoor dat je de campagne om hem te deporteren noemt.’

De vrouw op het scherm keek nors. ‘Je kunt niet iemand van Aberdeen naar Newcastle deporteren, dat slaat nergens op! En het is hier verrekte koud.’

‘Zeg dan “repatriëren”, “onder dwang verplaatsen” of “wegjagen”. Iets. Daarna mag je binnenkomen, een kop thee drinken en je klaarmaken voor het volgende bulletin: na twaalven zijn we live.’ Hij liet de knop los. ‘Verdomde prima donna’s.’

Hij draaide zich op zijn stoel om, wegduikend om een gedeukte bureaulamp te ontwijken. ‘Het komt toch in het tienuurjournaal, dus kan ik je wel een voorvertoning geven…’

Hij klikte een schakelaar op de achterste instrumentenwand aan en er kwam een klein scherm, gemonteerd boven iets wat op een achtsporenrecorder leek, met statische elektriciteit tot leven.

‘Koptelefoon.’ Hij wees naar een schurftig exemplaar dat aan een verbogen, door het apparatuurrek heen gestoken kleerhanger hing en waarvan het snoer naast het scherm was ingeplugd.

Een vlugge ratel over het toetsenbord, en de verslaggeefster verscheen opnieuw. Achter haar stond het huis in lichterlaaie; oranjegele vlammen golfden uit het raam van de zitkamer, rode vonken vermengden zich met de vallende sneeuw, de bovenste ramen straalden een flikkerende gloed uit.

‘Vanmorgen werd de beruchte verkrachter Richard Knox onder politieescorte weggevoerd van zijn familiewoning…’ Er werden vertrouwde beelden getoond van de opdringende menigte buiten het huis. ‘… na boze taferelen. Plaatselijke bewoners, en mensen die helemaal uit Cheshire kwamen, vielen een rustige Aberdeense straat binnen toen een noordoostelijke krant onthulde dat Knox in de wijk Cornhill woonde.’

Er verscheen een man in beeld met een pafferig gezicht en een aardbeivlek op één wang. ‘Niet goed hè? Waarom moeten wij opgezadeld worden met viezeriken uit Newcastle?’

Vervolgens een vrouw met naar achteren getrokken haar, zo strak dat een facelift niet meer nodig was. ‘Walgelijk, dat is het! Het is een absolute schande!’

Een tiener met meer acne dan huid, neus als een scherpgeslepen potlood. ‘Vuile homo…’ Luide bliep. ‘… had nooit uit de bajes mogen komen.’

Terug naar de verslaggeefster. ‘Maar de gebeurtenissen zijn vanavond geëscaleerd, toen de spanningen, die al hoog opliepen, in geweld uit barstten.’

Een ander beeld: nacht, sneeuw. De menigte was uitgedund tot de kleine, bevroren harde kern. Toen dook er iemand van buiten beeld op, met een aangestoken benzinebom in zijn hand. Het projectiel vloog sissend over het scherm, liet een gloeiend wit spoor achter, en de camera zwenkte om het tegen de granietmuur van Knox’ huis te zien exploderen. De flits was fel genoeg om de camera even te overbelasten, maar die stelde zich net op tijd weer scherp om de impact van de tweede bom te filmen. Die ontplofte tegen de vensterbank van het gebroken zitkamerraam, zodat de gordijnen onder de brandende benzine kwamen.

‘Nu Knox naar een onbekende locatie is gebracht, roept de politie op tot kalmte, maar het lijkt onwaarschijnlijk dat de plaatselijke woede zo gemakkelijk bezworen zal worden.’ Nog een shot van de verslaggeefster, die recht in de camera staarde. ‘Dit is Janet Milton, BBC, Aberdeen.’

Het scherm werd blanco.

Logan trok één kant van de koptelefoon omhoog. ‘Hoe spoel ik terug?’

‘Grote zwarte knop rechts van je.’

De zijdeur van de Transit schoof open en daar was de verslaggeefster. Ze bleef stijf staan, met één voet op de vloer van het busje; dikke sneeuwvlokken bespikkelden haar schouders en haar; neus en oren dieproze getint. Haar voorhoofd rimpelde. ‘Waar moet ik zitten?’

Logan keerde haar de rug toe en draaide aan de grote zwarte knop totdat ze weer op het scherm verscheen.

‘Kom op, Greg, dit is belachelijk.’

‘Doe je de deur dicht, Janet? Mijn ballen vriezen eraf hier.’

‘Vriezen jouw ballen eraf? En de mijne dan?’

‘Er ligt een thermoskan in de cabine…’

Logan zette de koptelefoon weer op en liet het verslag opnieuw lopen. Sloot zich voor de woordenwisseling af.

‘Maar de gebeurtenissen zijn vanavond geëscaleerd, toen de spanningen, die al hoog opliepen, in geweld uitbarstten.’

De eerste benzinebom was te snel – de cameraman had geen tijd om veel meer op te vangen dan de ruwe vorm van een in een dikke jas ingepakte figuur die de fles wierp. Maar de tweede keer had hij de camera op tijd paraat om de werper midden in beeld te vangen.

Logan drukte op pauze.

Het was of een heel verwijfde man, of een lichtelijk manwijf. Moeilijk te zeggen met die dikke jas. Hij/zij had een zwartwitte ijsmuts over de oren getrokken, waar plukjes donker haar onderuit staken. Ogen samengeknepen, neus gerimpeld. Een geruite sjaal bedekte de onderste helft van het gezicht, en hij/zij droeg zo te zien een blauwe North Face-jas – het logo was net zichtbaar op de linkerborst – met bijpassende handschoenen.

Dat betekende dus waarschijnlijk geen afdrukken op de fles.

Logan fronste, zette de koptelefoon af en hing die aan de geïmproviseerde haak terug. ‘Heb je nog andere shots van degene die de benzine bom heeft gegooid?’

‘Jij bent verdomme onmogelijk, Gavin! Hoe moet ik onder deze omstandigheden werken?’ De verslaggeefster stormde naar buiten en sloeg de zijdeur dicht.

Gavin wreef met zijn handen over zijn gezicht. ‘Geen idee. Misschien tussen de massashots?’

‘Zou je misschien kunnen…’

‘Makker, ik heb over tien minuten een live-bulletin, een…’ Hij dempte zijn stem. ‘Een verslaggeefster met PMS die haar verdomde tekst niet naar behoren wil afleveren, een gammele geluidstafel, en nog zo’n drieduizend andere dingen die ik moet doen voordat we het in handen van de Londense studio geven. Wat denk je?’

Logan zuchtte. ‘Oké, oké. Ik haal wel een bevel.’

De man knikte. ‘Goed idee. Nou, als je het niet erg vindt…’

Logan stond afzijdig te kijken hoe de vrouw van BBC Schotland haar live-uitzending voor het tienuurjournaal deed. ‘Het is nog te vroeg om iets te zeggen, Simon, maar de politie van Grampian heeft vanmiddag de volgende verklaring uitgebracht…’

Achter haar was Knox’ huis een zwartgeblakerd geraamte; er stegen dampen en dunne linten van vettige rook uit de zwarte ramen op, terwijl de brandweer de slangen oprolde.

Er klonk een nep-Engels accent bij Logans schouder. ‘’Allo, ’allo, wat is dit allemaal dan?’

Hij hoefde niet eens te kijken. ‘Avond, Colin.’

De kleine verslaggever wreef zijn in leren handschoenen gestoken handen over elkaar; de stugge vingergewrichten staken in vreemde hoeken uit. ‘IJsberekoud, zeg.’

‘Mocht je van Isobel wel zo lang buiten blijven?’

‘Zeg, zin in een pint straks?’

‘Kan niet: sta droog.’

‘Tering, dan moet het menens zijn.’ Colin blies in zijn tot een kom gevormde, gehandschoende handen en hulde ze in een witte wolk. ‘Nog onofficiële verklaringen die je voor je oude makker zou willen afleggen?’

Logan fronste even. ‘Ja. Kun je zeggen: “bronnen dicht bij het onderzoek vinden de media een stel oppervlakkige klootzakken omdat ze Knox’ afbrandende huis staan te filmen terwijl ze de brandweer zouden moeten bellen”?’

‘Ah…’ Colin beet op zijn bovenlip en staarde naar zijn schuifelende voeten. ‘Het was… nou ja, je denkt altijd dat iemand anders wel… ahum.’

‘Ja, dat zal vast wel.’

Logan trok zijn schouders op. Nu het vuur uit was, vorderde de win ter de straat terug.

‘Heb je Brombeer de Fotograaf nog steeds bij je?’

‘Die maakt ons gek met zijn geklaag. Je zou denken dat hij blij zou zijn om zo’n lekker sappig verhaal te krijgen, toch? Dat moet beter zijn dan een of andere kuttige koeienveiling in Thainstone te verslaan.’

Logan gluurde achterom door de straat naar de plek waar inspecteur Steel onderuitgezakt in de passagiersstoel van een poolauto zat en sigarettenrook de koude nacht in zweefde.

‘Zou je de politie willen helpen met haar onderzoek?’