30

Logan stopte Angus Blacks verklaring weer in zijn zak toen agent Butler voor Middleton Family Motors stopte. Het terrein stond net zo vol met gebruikte auto’s als de vorige keer, zelfs nadat de ombudsman een half dozijn illegale voertuigen in beslag had laten nemen.

Butler trok een wenkbrauw op. ‘Je denkt er toch niet over om die wrakkige auto van jou in te ruilen voor iets van hier, brigadier? Dit zootje ziet eruit alsof de wielen eraf zullen vallen als je één keer goed niest.’

Logan stapte uit. Een laag sneeuw bedekte de motorkappen, kofferbakken en daken, en er dwarrelden nog meer dikke witte vlokken uit de staalgrijze hemel neer. Het was zo koud dat zijn vingertoppen klopten toen hij zijwaarts tussen KOOPJE VAN DE MAAND!!! en WEINIG KILOMETERS SUPERVOORDELIG!!! naar de hoofdingang schuifelde.

Het geluid van een radio. In de verte bromde een tractor, die dichterbij kwam. Een snorrrrrrend geluid ergens op het voorterrein, verborgen tussen de voertuigen.

Logan wachtte even. ‘Hallo? Ik wil graag een auto kopen.’

‘Kom zo bij je…’ De stem kwam achter een bruine Toyota met een gedeukte zijkant vandaan.

Logan liep voorzichtig tussen de auto’s door, reikhalzend om het beter te kunnen zien. Er zat een man in een groezelige blauwe overall bij het achterwiel van de Toyota gehurkt; op de slappe band was een draagbare luchtpomp aangesloten.

Logan haalde zijn notitieboekje tevoorschijn en controleerde de details die Angus hem gegeven had. ‘Ik zoek een Volkswagen Golf, GTI, groen als je die hebt.’

‘Weet je, ik denk dat je geluk hebt. Ik heb…’ De man keek op, en zijn stem stierf weg. ‘Kut.’ Middleton krabbelde overeind, zijn ogen schoten naar links en naar rechts, en toen zette hij het op een lopen. Hij slingerde tussen de ingesloten auto’s door in de richting van de weg.

Logan haastte zich zijwaarts achter hem aan, maar kwam plotseling met een ruk tot stilstand toen zijn jas achter een buitenspiegel bleef haken. Er klonk een scheurend geluid.

Agent Butler stond nog steeds bij de poolauto met open mond te staren.

‘Sta daar verdomme niet zo!’

Ze stormde vooruit en slipte, met wiekende armen. Haar hoofd verdween uit het zicht en het woord ‘Shit!’ echode over het kleine autoterrein.

Logan rukte zijn zak van de buitenspiegel los en worstelde verder.

Middleton had de weg en een matblauwe MX5 bereikt – precies dezelfde als die van inspecteur Steel, alleen ouder en met een enorme kartonnen ster met de tekst ZOEM ZOEM VOOR MINDER!!! tussen het dashboard en de achteruitkijkspiegel geklemd.

Hij tastte in zijn broekzak rond en klauterde toen achter het stuur. Gooide het verkoopbord op straat.

Logan sprong over de motorkap van een Ford Mondeo; zijn hakken schraapten door de drie centimeter dikke laag sneeuw. Hij gleed net op tijd aan de andere kant naar beneden om Middleton de motor van de Mazda te horen aanzwengelen.

Na een paar keer sputteren kwam die ronkend tot leven.

Butler hinkte met haar uitschuifbare knuppel in de aanslag naar de auto.

Logan knerpte door een richel vuilbruine sneeuw heen en reikte naar het bestuurdersportier, maar de banden piepten en de MX5 schoot met een ruk vooruit.

De achterkant wiebelde heen en weer; de kleine achterwielaangedreven sportwagen worstelde om grip op de gladde weg te krijgen.

Agent Butler verstijfde, met haar ogen wijdopen, toen de auto slingerend op haar afkwam. Ze dook op de motorkap van een Volvo stationcar en tilde haar benen hoog op toen de Mazda de voorbumper raakte. Krak. Er vlogen splinters gekleurd plastic in het rond.

En toen was Middleton erlangs, accelereerde de hoek om; de achterkant zwenkte opnieuw uit.

Logan rende de straat op. Vloekte.

Butler lag uitgestrekt op de Volvo-motorkap; haar adem maakte de lucht boven haar wit. ‘Jezus.’

Het geluid van piepende remmen. Toen: BOEM.

Een schallende claxon.

Logan haastte zich naar agent Butler en hielp haar overeind. ‘Gaat het?’

‘God, dat was op het nippertje…’

Hij zwenkte de hoek om – Butler hinkte achter hem aan – en verstijfde. De kleine sportwagen was in een hoek van vijfenveertig graden tussen een grasberm en een natuurstenen muur geklemd: voorkant gekreukt; het afgerukte vouwdak onthulde zijn zachte stevige middendeel. Midden op de weg stond een enorme tractor stationair te draaien; de massieve, bemodderde wielen stonden op het ontbrekende dak van de sportwagen.

De boer klauterde uit de cabine en bleef vloekend staan bij de diepe kras in de zijkant van de tractor.

Middleton hing over het stuur van de Mazda. Er sijpelde donkerrood bloed op de witte leeggelopen zak van zijn geplofte airbag.

Agent Butler keek op van de portofoon die aan haar schouder was bevestigd. ‘De controlekamer zegt dat de ambulance over vijf tot tien minuten hier kan zijn.’

Logan knikte en voegde melk aan alle drie de mokken thee toe; daarna deed hij vier suikerklontjes in de laatste mok. Zoals de traditie was.

Kevin Middleton haalde de druipende handdoek van zijn gezicht. ‘Ik zei al dat ik geen ambulance nodig had.’ De rechterkant van zijn gezicht was helderroze en gezwollen, en er stak een sliert roodgevlekt toiletpapier uit één neusgat.

Logan overhandigde hem de hete, zoete thee. ‘Wil je meer sneeuw in de handdoek?’

‘Ik wil alleen naar huis.’ Hij nam een slokje. En trok een grimas. ‘Hoeveel suiker heb je hierin gedaan?’

‘Vertel me over Angus Black.’

Er viel een korte stilte. ‘Nooit van hem gehoord.’ Middleton drukte de handdoek voorzichtig weer tegen zijn gezicht.

‘Hij is degene die jou de groene Golf GTI die op je schrootterrein staat heeft verkocht.’

‘Nou en? Ik koop een heleboel auto’s.’

Logan haalde Angus Blacks verklaring tevoorschijn. ‘Hij zegt dat hij je zeseneenhalf mille voor de auto heeft gegeven, in contanten?’

‘Dat zou wel kunnen.’

‘Het was vals geld, hè?’

Middleton dook ineen boven zijn thee. ‘Wanneer komt die ambulance hier?’

‘Je bent naar Douglas Walkers huis teruggegaan, hè? Je bent teruggegaan voor nog meer vals geld. Wat heb je gedaan, hem bedreigd? Hem opnieuw in elkaar geslagen?’

‘Ik denk dat ik een inwendige bloeding heb…’

‘Mooi.’ Butler keek hem dreigend aan. ‘Je had me bijna doodgereden met die verdomde auto.’

‘Daar kon ik niks aan doen: de weg was glad.’ Hij nam nog een slokje thee. ‘En ik had niks te maken met louche biljetten.’

‘Waarom ben je dan gevlucht?’

Geen antwoord.

Logan stond op. ‘Zodra je uit het ziekenhuis komt, klaag ik je aan wegens roekeloos rijden, verzet bij arrestatie en poging tot moord.’

Er werd een kleverige beige wolk thee uitgeproest. ‘Ik heb niet…’

‘Je reed recht op agent Butler af. Ik zag het.’

‘Het was glad!’

‘Je probeerde mij omver te rijden.’

Middleton zakte voorover in zijn stoel. Zijn schouders gingen omhoog en omlaag onder de groezelige overall. ‘Oké, oké. Ik heb Walker een paar keer opgezocht en heb dat brutale klootzakje een klap gegeven.’

‘Hoeveel heeft hij je gegeven?’

Middleton haalde zijn schouders op. ‘Twintig mille. Hij zei dat dat alles was wat hij kon opnemen zonder dat het iemand opviel.’

‘En waar is de rest ervan?’

De ogen van de garagehouder schoten naar de kluis in de hoek en weer weg. ‘Uitgegeven.’

Zucht. ‘Prima, ik zal een arrestatiebevel halen.’

Middleton staarde alleen maar naar zijn schoenen.

‘Het is voor jou.’ Agent Butler maakte de portofoon los en gaf die door; ze hield haar andere hand aan het stuur terwijl ze de ambulance door de sneeuw naar de eerste hulp volgden. De blauwe zwaailichten betekenden in elk geval dat ze behoorlijk tempo maakten.

Logan zette de radio zachter, verloste Whitney Houston uit ieders lijden. ‘McRae.’

De verstopte stem van inspecteur Baardmans Beattie dreunde uit het luidsprekertje. ‘Wanneer is de vergadering?’

Logan keek Butler aan, maar ze haalde alleen haar schouders op.

‘Vergadering?’

‘Ik probeer je de hele dag al op je mobieltje te bereiken, eerlijk, het is…’

‘Welke vergadering?’

‘Je zei dat je iets zou regelen met de ombudsman en de fiscus. We worden geacht hard op te treden tegen die valse goederen.’

‘Wanneer heb…’

‘Zaterdagochtend! Je zei dat je het zou doen. Je stond daar en zei tegen me dat je het zou doen.’

Logan keek hoe de ambulance zich tussen een enorme terreinwagen en een harmonicabus wurmde. ‘Ik zit eigenlijk midden in iets.’

‘Ik geloof dit niet.’ Het geluid van iemand die aan zijn baard krabde kraakte uit de portofoon. ‘Nee, weet je wat: ik geloof het wel. Het kan je geen ruk schelen als ík zeg dat je iets moet doen, hè? Als Steel of McPherson het zegt, o dán stort jij je er helemaal op, maar je denkt dat je mij kunt negeren omdat we vroeger samenwerkten, hè?’

Logan klemde zijn hand om het mondstuk. ‘Hoe zet ik het volume lager?’

Butler zwaaide met een vinger naar de portofoon. ‘Knop aan de linkerkant.’

Hij drukte erop totdat Beatties tirade niet meer zo luid uit het luidsprekertje hamerde dat iedereen het kon horen.

‘… lang genoeg. Ik ben geduldig met je geweest, vanwege… je weet wel… maar nu is het genoeg. Ik dien een formele klacht in bij het hoofd van de recherche.’

‘Gordon, heb je vandaag het nieuws gezien? De Examiner heeft Knox te kijk gezet, wat verwacht je dan?’

Na een korte stilte: ‘Het is geen “Gordon” meer. Het is “meneer”, “chef”, “inspecteur” of “baas”. Vergadering, vandáág, brigadier.’

En toen hing die bebaarde rukker op.

Logan zette de radio weer luider en ving het staartje op van een nieuwsverslag over de protesten bij het huis van Richard Knox.

‘… heeft een aantal arrestaties verricht, zegt dat de in Newcastle geboren verkrachter naar een veilige, onbekende locatie zal worden gebracht. Hebt u een mening over de demonstratie? Misschien was u erbij? Dan kunt u ons bellen op 01224…’ Logan zette de radio weer uit.

Die verrekte Beattie. Hoe moest hij op zo’n korte termijn een vergadering organiseren? Het was… Hij fronste – Butler zat hem aan te staren.

‘Ogen op de weg, agent.’

Ze knipperde een paar keer met haar wimpers. ‘Problemen, brigadier?’

‘Wat denk je zelf?’ Hij toetste een mobiel telefoonnummer op de portofoon in. ‘Dildo? Met Logan. Je moet nog iets voor me doen…’

Julie leunt achterover in haar stoel en zegt: ‘Kut.’

De tv staat aan, maar het geluid is uitgezet – de BBC-nieuwszender laat die massataferelen bij Knox’ huis weer zien.

Tony kuiert naar het raam van de kamer die ze in hetzelfde hotel als die sukkel van een Danby hebben gehuurd. Het is wel een aardige kamer, als je van Schotse ruitjes houdt. Hij trekt de vitrages omhoog, zodat het uitzicht wordt onthuld: skeletachtige bomen die aan de grijze lucht krabben, een of ander park dat ver onder straatpeil verzonken ligt, een spoorlijn, een vierbaansweg, een stel granieten gebouwen… Grijs, grijs, grijs. Alsof geen hond ooit kleur had uitgevonden.

Het sneeuwt ook weer.

‘Nou?’ Neil ligt op het tweepersoonsbed; zijn voeten bungelen over de rand zodat Julie niet tegen hem foetert omdat hij zijn schoenen op de dekens legt. ‘Wat is nu het plan dan?’

Tony snuift. ‘We moeten erachter komen waar ze hem naartoe brengen.’

Julie kijkt niet eens op. ‘Lieverd, waar zouden we zijn zonder jouw bliksemscherpe intelligentie?’

‘Ik zeg het alleen maar.’

En het is ‘vlijmscherp’, niet ‘bliksemscherp’. Maar Tony is bliksemscherp genoeg om zijn mond te houden.

Neil geeuwt. ‘Gaan we vannacht nog steeds achter Danby aan?’

‘Dat zou ik graag willen, liefje, maar Danby is nutteloos zonder Knox.’ Ze kijkt fronsend naar de tv. ‘We zouden ze allebei tegelijkertijd moeten oppikken, maar dat kan niet als we niet weten waar Knox is.’

‘Misschien belt hij wel?’

Tony gaat op de vensterbank zitten. ‘Misschien krijgt hij de kans niet. Ze zullen hem onder de duim houden tot de situatie rustiger wordt.’

‘Dat belet ons niet om Danby te pakken, toch?’

Julie zucht. ‘Als we eerst Danby pakken, weten ze dat er iets aan de hand is. Dan wordt Knox nog steviger opgeborgen dan de portemonnee van een Schot.’

In de gang buiten de kamer ronkt een stofzuiger; iemand fluit een popmelodie mee die Tony bijna herkent. Op de tv duwt de plaatselijke kit een met een sprei bedekte figuur achter in een politiebusje.

Julie trekt een versleten geelbruine cowboylaars aan; het bloed van de drugsdealer is er helemaal afgespoeld. ‘Oké, nieuw plan: als we niks van Knox horen, moeten we gewoon bij Danby blijven. Vroeg of laat zal hij ons regelrecht naar hem toe leiden. Pim, pam en inderdaad: pet.’

Tony steekt zijn hand op. ‘Mutsen mogen Danby niet als eerste schaduwen.’

Julie: ‘Tweede.’

Neil, die te traag van begrip is, kan alleen maar naar de sneeuw liggen kijken. ‘Ah… kut.’