22
‘Je bent te laat.’ Isobels ogen versmalden boven haar witte elastische masker.
Logan zette zijn veiligheidsbril recht. ‘Geef Finnie de schuld maar – ik moest als babysit optreden voor een enorme hoofdcommissaris uit Newcastle en zijn perverse lievelingetje. Al iets gevonden?’
Het noodmortuarium was een enorme inrijkoelkast, onderdeel van een oude zelfbedieningsgroothandel op een industrieterrein in Bridge of Don, opgevorderd om als Isobels tweede plaats delict te fungeren. Het was de enige plek die groot genoeg was voor de vorkheftruck die ze nodig hadden gehad om de betonplaat met Steve Polmonts resten erin te verplaatsen.
De hele gebruikelijke inhoud van de koelkast – de dozen met fruit, groenten, vers vlees en melk – was tegen de wanden opgestapeld, zodat er in het midden een ruimte ongeveer ter grootte van Logans flat vrijkwam.
Het forensisch team had van doorzichtig plastic een provisorische steriele ruimte gemaakt; de stukken plastic werden met stroken isolatietape bijeengehouden. Bij de achterwand stond een draagbaar röntgenapparaat; een frame ernaast toonde spookachtige kiekjes van een skelet dat opgerold op zijn zij lag. Het interieur en de verzameling technici in witte pakken werden verlicht door vier krachtige booglampen, in elke hoek één, als een scène uit The X-files. Een Aberdeense alien-autopsie.
Polmonts betonplaat rustte op een in blauw plastic gewikkeld platform, dat de resten op tafelbladhoogte hield. De rechterhand en het linkerbeen van de elektricien staken uit het pokdalige grijze oppervlak.
De oude koeleenheden zoemden en deden de lucht kraken van de kou.
Een van de witte pakken wuifde naar hem. ‘Brigadier McRae! Dr.
Frampton, wij hebben elkaar op de plaats delict ontmoet?’
Haar assistent wuifde ook, een verzameling bewijszakken in zijn elle boogholtes balancerend. Die waren gevuld met iets klonterigs en bruins, waardoor ze op stoma’s leken. ‘Hoe gaat-ie?’
Dr. Frampton tikte op een van de zakken. ‘We hebben net de aarde van het blok gehaald; halverwege de week sturen we je iets toe. Dan krijg je de geheimen ervan te weten.’
Logan keek naar Isobel en weer terug. ‘Oké… Bedankt.’
De bodemwetenschapster maakte een buiginkje voor hem, draaide zich vervolgens om en glipte de omheinde ruimte uit, met Igor de Knakker pal op haar hielen.
Isobel stak haar hand op. ‘Meneer Haffenden?’
Er kwam iemand aangeschuifeld die van top tot teen in forensisch wit was gekleed en een zwarte gereedschapskist tegen zijn borst geklemd hield. Hij friemelde met de elastische capuchon die zijn gemaskerde gezicht insloot. Kuchte. Schraapte zijn keel. ‘Eigenlijk noemen mijn vrienden me Ian, dus…’
‘Wees niet zo verlegen, meneer Haffenden.’
Nu alle aarde en modder verdwenen waren, was er meer van het lichaam te zien. Ongeveer een kwart van Steve Polmont stak uit het beton, het linkerbeen vanaf de knie, de rechterarm vanaf de elleboog, een heup, een stukje schouder en de zijkant van zijn gezicht. Het vlees vertoonde donkerpaarse lijkvlekken – behalve op de plekken waar Polmonts huid tegen dr. Framptons kostbare bodem had gedrukt. Daar was het vaal wasachtig geel, met een door aarde en stenen gevormd patroon.
Haffenden verplaatste zijn voeten.
Isobel legde haar hand op zijn schouder en leidde hem naar de resten. ‘Zodra u gereed bent.’
De kleine man keek naar haar op. ‘Het is alleen… normaal gesproken heeft archeologie lang niet zoveel…’ Weer naar het lichaam. ‘Ziet u, gewoonlijk zijn het alleen fossielen en botten.’
Ze boog haar hoofd opzij en staarde hem aan.
Logan stapte naar voren. ‘Doe gewoon alsof het een van die veenlui is. Degenen die door de tannine en wat dan ook geconserveerd zijn?’
‘Ja… juist. Veen.’ Haffenden zette zijn gereedschapskist op de rand van de betonplaat en haalde er een set beiteltjes uit. ‘Heel hard veen…’
De plastic omheining rimpelde in wit licht: de flitslamp van de forensische fotograaf legde alles vast, terwijl de zenuwachtige archeoloog het beton rondom het lichaam afbikte.
Hij had de plaat in een raster van vierkanten van acht centimeter verdeeld en stopte het afvalbeton in afzonderlijke bewijszakken, de hele manoeuvre nauwgezet gedocumenteerd op video en digitale camera’s.
Na een halfuur leek Haffenden veel zelfverzekerder; hij volgde de lijnen van de schouders en het hoofd, bikte om de haarpunten heen. Hoe meer hij blootlegde, hoe erger de stank werd.
De archeoloog legde zijn beitels neer. ‘Ik heb het hoofd vrijgemaakt.’
Logan volgde Isobel naar de plaat.
Polmonts hoofd lag in een lastige hoek achterover; het hele ding had een vreemde vorm – enigszins geplet. De kant die in het beton had vastgezeten was rimpelig en zwart geworden, er zaten nog grijze spikkels op de gebarsten huid en er sijpelde een stroompje geelgroene vloeistof uit zijn neus.
‘Jakkes…’ Logan legde zijn hand als een kom om zijn stoffen masker heen, dat vochtig van de geabsorbeerde condens was. ‘Ik dacht dat hij door de kou geconserveerd zou worden.’
Isobel boog zich voorover, legde voorzichtig haar hand om Polmonts verwrongen wang en draaide het hoofd totdat het hen recht aanstaarde. De neus was gebroken, één oor gescheurd, de open mond een solide grijze massa – nog niet uitgegraven – maar het was beslist Steve Polmont.
Ze tastte langs het achterhoofd. ‘Sommige betonsoorten zijn exotherm – die ontwikkelen warmte als ze hard worden. Een massa ter grootte en dikte van de fundering bleef waarschijnlijk dagenlang warm. In wezen is hij aan één kant gekookt en aan de andere kant diepgekoeld… Zijn hoofd is vervormd door het gewicht van het beton. Pas als ik hem openmaak weet ik of de schade aan de schedel post of ante mortem was.’
Isobel streek met een gehandschoende vinger langs de verdraaide hals van het lichaam. Net boven het sleutelbeen zat een cirkel van zwarte punctiewonden. ‘Bijtafdruk.’
Isobel keek fronsend naar de blootgestelde arm, de donkerbruine verkleuring van de mouw. Vervolgens knoopte ze de manchet los en rolde de stof op om nog een beet te onthullen.
‘Natuurlijk heb ik wat haar moeten weghalen.’ De archeoloog wees naar de lokken die nog in de wand van het blok vastzaten. ‘En de bovenkleding zal een uitdaging worden.’ Hij haalde zijn schouders op tegen Logan. ‘Het beton is door het weefsel van het materiaal gesijpeld en daarna hard geworden. Daardoor zou het eigenlijke lichaam gemakkelijker te verwijderen zijn, alsof je een mot uit een cocon haalt.’
Haffenden pakte zijn beiteltje weer op. ‘Weet je, dit is lang niet zo erg als ik dacht dat het zou worden. Het is eigenlijk best wel fascinerend als je erover nadenkt.’
Goed om te weten dat iemand zich vermaakte.
Een halfuur later hadden ze zich opnieuw om het lichaam geschaard. Haffenden was verdergegaan met de torso en was de linkerschouder en de bovenarm aan het uitgraven.
‘Het probleem kwam toen ik op de eerste stuitte, het kostte wat moeite om ze uit te beitelen zonder iets te beschadigen.’ Hij wees op de schouder, waar tien of twaalf metalen punten uit Polmonts donkerbruin gevlekte jas staken.
Isobel hield een van de röntgenfoto’s ter vergelijking omhoog. ‘Voortreffelijk werk.’ Ze boog zich voorover en raakte met haar gehandschoende vinger het uiteinde van een van de stekels aan. ‘Beslist spijkers.’ Ze legde een liniaal langs de arm en wachtte tot de fotograaf klaar was, voordat ze de mouw van de jas met een scalpel opensneed en hetzelfde deed met de trui en het geruite overhemd eronder. De arm had die vertrouwde schimmelige, gekookte aanblik, maar op de plekken waar de spijkers zaten was de huid donkerder.
Ze porde aan de basis van een metalen punt. ‘Tekenen van kneuzing… deze werden ingebracht voordat de dood intrad. En zie je waar sommige kennelijk zijn verwijderd?’ Ze wees op een zwart gat in Polmonts arm.
Logan knikte. ‘Hij is gemarteld.’
Isobel vroeg om een buigtang en trok voorzichtig een van de spijkers los, die ze vervolgens als een piepkleine Excalibur omhooghield. ‘Tien centimeter draadnagel, waarschijnlijk uit een nagelpistool. Afgaand op de doorsnee is het waarschijnlijk hetzelfde ding dat de gaten in de handpalm heeft gemaakt.’
Achter hen zei iemand: ‘Misschien is hij gekruisigd?’
Logan verstijfde. Gloeiende tering – Steel.
Hij draaide zich om en daar stond ze, nog geen dertig centimeter bij hem vandaan, hem boven haar masker aanstarend. Een forse figuur in een forensisch pak drong licht hinkend door de flappen van het noodmortuarium. Dat moest Danby zijn. De grote man uit Newcastle nam aan het hoofd van de plaat positie in.
Steel greep Logans arm vast. ‘Brigadier McRae, mag ik je even spreken? Buiten?’
‘Ik dacht dat je op vakantie was?’
‘Nu.’
Buiten was het parkeerterrein van de zelfbedieningsgroothandel bijna verlaten, alleen het groepje forensische voertuigen, Logans morsige bruine Fiat, een poolauto en een dikke man die kratten met blikjes in een hamburgerwagen aan het laden was – schouders opgetrokken tegen de natte hagel.
Steel rukte haar masker af. ‘Zeg eens, brigadier, was het te veel om te hopen dat jullie stelletje lullen het verdomme twee weken zonder mij konden stellen?’ Haar gezicht had een onnatuurlijke oranjebruine tint, alsof ze Marmite op haar huid had gesmeerd.
‘Ik heb niet…’
‘NOU?’ De inspecteur draaide zich om, beende naar een rij bovenmaatse winkelwagentjes en trapte ertegen. ‘Susan is verdomme pisnijdig. Huilt. Schreeuwt. Maakt mijn leven tot een verdomde ellende omdat wij eigenlijk in Puerto de la Aldea horen te zijn om non-alcoholische kutsangria te drinken en te neuken als zeeotters!’
Logan deed een stap naar achteren. ‘Waarom…’
‘Maar waar ben ik? Hier: in dit kuttige kut-Aberdeen omdat jij verdomme tegen Finnie moest gaan janken!’ Ze gaf het wagentje nog een trap en richtte zich vervolgens op hem.
‘Maar…’
‘Je kon verdomme niet nog een uurtje invallen voor die lul van een Harvey van de recherche van Fraserburgh, hè? Wij waren op het vliegveld: nog veertig minuten en dan hadden we in het verdomde vliegtuig gezeten!’ Steel diepte een bundel papier uit haar zak op en smeet die naar hem toe. Paspoorten, e-tickets en instapkaarten ketsten tegen zijn forensisch pak en dwarrelden op het natte behagelde asfalt neer.
Hij keek hoe een taxfreebonnetje in een windvlaag wegdwarrelde. ‘Krijg de tering.’
Ze verstijfde, haar ogen puilden uit. ‘Hoe durf…’
‘Ik heb die klootzak toch niet neergestoken? Gisteren kwam je met al dat gelul dat ik geen teamspeler was en zodra ik me aan de regels hou, ga jij over de rooie?’
‘Je kunt niet…’
‘Wat moest ik doen: spelen dat hij was komen opdagen?’ Hij schreeuwde steeds luider in haar gezicht. ‘En hoe zit het met jou? Je had tegen Finnie kunnen zeggen dat hij de pot op kon, maar dat deed je niet, hè? Nee, je kwam hier als een braaf meisje terugtrippelen.’
‘Ik heb niet…’
‘Geef mij dus niet de schuld omdat Susan pissig is. Jij hebt je kans gekregen en het verknald.’
Ze stond hem dreigend aan te kijken. ‘Ik heb godsamme mijn bikinilijn laten harsen.’
Logan wierp zijn handen in de lucht. ‘Ga dan verdomme op vakantie! Morgen ga je naar het vliegveld en zet je je telefoon uit. Zeg gewoon tegen Finnie dat hij de tyfus kan krijgen. Sodemieter op naar Puerto del Huppeldekut en werk me niet meer op mijn kloten!’
Het woord ‘kloten’ echode over het parkeerterrein. De dikke man stopte met het inladen van een doos met hamburgerbroodjes om naar hen te staren.
Inspecteur Steel zakte achterover tegen de muur van de groothandel en trok aan het kruis van haar broek. ‘Hoe moet ik tegen Finnie zeggen dat hij de tyfus kan krijgen als mijn telefoon uit staat?’
Logan raapte de doorweekte papieren op. ‘Dus… Susan is echt pissig?’
‘Jezus zeg, alsof je dat niet zou geloven.’ Steel zakte nog verder. ‘Ook nog de laatste kans die we hadden om op vakantie te gaan: als we het nog langer uitstellen, gaan de luchtvaartmaatschappijen heel lullig doen over zwangere vrouwen aan boord. Bang dat ze in de veeklasse zal bevallen, en dat ze de spruit levenslang gratis vluchten moeten geven.’
‘Ik dacht dat dat een broodje aap was.’
Hij veegde het korrelige ijs van een bordeauxrood paspoort en gaf alles terug.
Steel snoof. ‘Weet je, we hebben in geen maanden seks gehad. Máánden. Ik begin te vergeten hoe het moet… Dacht dat zwangere vrouwen bloedgeil waren.’ Ze keek Logan nors aan en sloeg hem vervolgens op de arm. ‘En zodra ze jouw spruit uitpoept, is het nog eens een halfjaar celibaat! Had je hem verdomme niet in je broek kunnen houden?’
‘Ho! Ter informatie: jij sméékte me om Susan zwanger te maken. Weet je nog? “O Logan, mogen we alsjeblieft nog wat sperma hebben? O alsjeblieft? Nog één keer proberen? Deze keer zal het lukken. Dat beloof ik. Ik zal altijd van je houden?” Weet je dat nog?’
Ze haalde haar schouders op en tuurde naar de sombere middag. ‘Ja, nou, als jouw kutmatrozen ook maar een greintje deugden, zouden ze de eerste keer al beet hebben gehad.’
Meneer Hamburgerwagen laadde drie dozen met cola light in; daarna sloeg hij de deuren van de wagen dicht, liet zijn winkelwagentje midden op het parkeerterrein achter en reed weg.
‘Luie donder.’ Steel graaide nog eens in haar edele delen. ‘Enig idee hoe pijnlijk een volledige harsbeurt is?’
‘Wat doet Danby hier?’
‘Ik heb het alleen maar gedaan omdat Susan het sexy vindt…’ Krab, grabbel, friemel.
‘Wil je daarmee ophouden!’
‘Jeukerig.’ Ze huiverde. ‘En ook nog verdomde koud.’
‘Hij lijkt veel belangstelling voor Polmont te hebben. Eerst de dagboeken, nu de autopsie…’
Steel haalde een pakje sigaretten tevoorschijn, bood Logan er een aan en stak ze allebei aan. ‘Heeft de IJskoningin al iets gevonden wat we iemand in de schoenen kunnen schuiven?’
‘Hij is met een nagelpistool gemarteld en daarna levend begraven.’
‘Arme donder… Verder nog iets?’
‘Bijtafdrukken op zijn armen en hals. Zo te zien van een hond.’ De inspecteur stopte haar handen diep onder haar oksels. ‘We zoeken dus een grote gewelddadige klootzak met een enorme hond, en toegang tot het bouwterrein. Denk, denk, denk.’
Logan knikte. ‘Ik ben achter het opsporingsverzoek voor Andrew Connelly aan gegaan – nog niks. De politie van Lothian en Borders houdt een oogje in het zeil, voor het geval hij daadwerkelijk naar zijn moeder is gegaan.’
‘Bevel?’
‘De officier van justitie zegt dat we niet genoeg voor een arrestatie hebben. Als ze DNA uit het lichaam kunnen halen dat met Connelly of zijn hond matcht…’
‘Wat is er toch met de goeie ouwe tijd gebeurd, toen je gewoon iemands deur kon intrappen en een bekentenis uit hem kon slaan?’ Ze rookte een poosje in stilte. ‘Hoe zit het met die dagboeken?’
‘Daar werk ik nog steeds aan.’
‘Goed.’ Ze drukte haar sigaret tegen de muur van de groothandel uit. ‘Ik neem het hier over. Jij gaat aan de slag met die spullen die we uit Polmonts flat hebben gehaald.’
Steel draaide zich om en strompelde naar de deur terug. ‘Maar…’
‘Teamspeler, weet je nog? En doe iets aan je juwelenoverval. Ik leid hier geen vakantiekamp.’
De deur klapte achter haar dicht, zodat Logan alleen achterbleef op het parkeerterrein.
Typerend.