31

Logan gebaarde een bedankje naar de patrouillewagen en worstelde zich door de sneeuw, de gladde treden op, over het bordes heen – dat bruin van het zand en het zout was – en door de voordeuren van het hoofdbureau naar binnen.

Grote Gary zat achter de receptiebalie, zijn hoofd door één hand ondersteund; voor hem op de balie lag een gehavende paperback.

‘Nog berichten?’

De forse man tastte onder de balie en kwakte er een stapel plakkertjes op. Wendde zijn ogen niet eens van de bladzij af.

‘Iets belangrijks?’

‘Ik zit te lézen.’

Logan bladerde de stapel gele plakkertjes door. ‘Rennie, Rennie, Beattie, Rennie, Beattie…’ Deze gingen op de “met sint-juttemis”-stapel – Logan zou absoluut niet met inspecteur Baardmans Beattie praten tot Dildo terugbelde. En hij had het Rennie nog steeds niet vergeven dat hij Samantha’s kont had gegrepen.

Verder waren er een paar inbraakslachtoffers die om een update vroegen; iemand wilde weten waarom nog niemand zijn vermiste Mercedes had gevonden; een vrouw van de Independent wilde een interview over Knox, weer een klacht van Douglas Walkers idiote advocaat, en helemaal onderaan een van inspecteur Steel.

Een sommatie om naar haar kantoor te komen.

Hij legde de plakkertjes weer op de balie. ‘Enig idee waar Steel op uit is?’

Grote Gary zuchtte, waarbij zijn wangen opzwollen en leegliepen als een paar gescheurde skippyballen. Hij markeerde zijn bladzij met een Curly Wurly-wikkel en klapte het boek dicht. ‘Waarom kunnen jullie eikels mij niet vijf minuten met rust laten?’

Logan staarde hem aan. ‘Sorry dat ik je leestijd onderbreek, Gary.

Mijn excuses, makker, ik dacht dat je de balie verdomme bemande.’

De brigadier kneep zijn ogen samen. ‘Ik had pauze moeten hebben, maar die waardeloze sukkel van een Jordan zit nog steeds op de plee. Waar is die agent die ik met je mee heb gestuurd?’

‘Butler? Ik heb haar op de eerste hulp achtergelaten om een tweede-handsautohandelaar in de gaten te houden.’

‘Voor hoe lang?’

Schouderophalen. ‘Tot de artsen het allesveiligteken geven om hem achter de tralies te zetten.’

‘O, in…’ Grote Gary kneep in de brug van zijn neus. ‘Hoe moet ik de middelen beheren als jullie eikels van de recherche agenten als jullie eigen persoonlijke bezit behandelen?’

‘Je hebt vandaag echt een klotehumeur, hè? Het is niet mijn schuld dat Jordan aan de dunne is.’

De baliebrigadier keek nors en sloeg zijn boek met veel vertoon weer open. ‘En jij kunt maar beter teruggaan naar dat schijtventje van een Barrett.’ De stem van Grote Gary sprong een octaaf en werd helemaal nasaal. ‘Van McGilvery, Barrett en McGilvery.’ Hij schraapte zijn keel. ‘Zegt dat het een schande is dat zijn cliënt het hele weekend is vastgehouden in afwachting van zijn verschijning voor de rechter.’

‘Dan moet zijn cliënt maar geen vervalste twintigjes in omloop brengen, toch?’ Logan herordende alle plakkertjes weer tot één stapel. ‘Wanneer komt hij voor?’

Grote Gary keek in het aanklachtenboek. ‘Zaal 1 om veertien uur vijftig.’

Logan keek op zijn horloge. ‘Net genoeg tijd om hem nog eens aan de tand te voelen.’

Douglas Walker zat onderuitgezakt aan de tafel van de verhoorkamer. De vingers van zijn ene hand woelden door zijn ongewassen, vettige haar, draaiden er krulletjes in en lieten ze weer schieten. Het glasvezel verband om de andere arm lag plat op het geschilferde formica. Hij rook naar oud zweet met iets zuurs erdoorheen.

Logan keek even naar de camera die aan de muur was geschroefd en zag het rode lichtje knipperen. ‘Kom op, Douglas: over twintig minuten sta je voor rechter McNab. Wil je echt niet dat ik een goed woordje voor je doe?’

‘Advocaat.’

Dat was het enige wat hij wilde zeggen: Advocaat.

Noem je naam voor de bandopname. ‘Advocaat.’

Weet je waarom je hier bent? ‘Advocaat.’

Wil je een kop thee? ‘Advocaat.’

‘Ik zal een beeldje voor je schetsen, Douglas. Wat er gaat gebeuren, is dat jouw idiote advocaat, Kapitein Kaalkop de Makelaar, om tien voor drie gaat staan om een poosje over strafrecht te wauwelen – waar hij geen flikker van weet – en daarna zal rechter McNab – die een enorme klootzak is – vragen of je schuld bekent.’

Douglas Walker bleef alleen maar met zijn haar spelen.

‘Je advocaat zal je “onschuldig” laten verklaren, ook al weten we allemaal dat je wel schuldig bent, en daarna zal McNab de borg bepalen.’ Logan glimlachte. ‘En daar wordt het interessant. Als je de borg niet kunt betalen, beland je voor zes of zeven weken in Craiginches, tot de datum van het proces. Als je dat wel kunt, sta je om theetijd op straat; dan begint de pers je lastig te vallen. Ze slaan hun kamp op voor je huis, nemen foto’s, praten met buren…’

Douglas’ hoofd schoot met een ruk omhoog.

‘Denk eens hoe trots je ma en pa zullen zijn als ze van vakantie terugkomen!’

De jongeman friemelde aan de rand van zijn verband, trok er plukjes uit. ‘Ze… ze mogen mijn naam niet in de kranten zetten. Ik ga ze aanklagen!’

‘Waarvoor?’

‘Weet ik niet. Kwaadsprekerij! Laster. Smaad, wat het ook maar is. Ze mogen niet…’

‘Doe niet zo stom, Douglas. Het enige wat ze zullen zeggen is dat je ervan beschuldigd bent een grote som vals geld te hebben uitgegeven. Het kan geen smaad zijn als het de waarheid is.’

‘Nee…’ Het kwam er zacht en rustig uit. ‘Ze mogen mijn naam niet in de kranten zetten. Dat mogen ze niet doen!’ Hij harkte met zijn vingers door zijn vettige haar. Steeds harder. ‘Dat mogen ze niet..’

Logan leunde achterover. ‘Goeie god, een lid van Generatie-Y dat zijn naam niet in de kranten wil. Snak je niet naar je moment van roem, Douglas? Je kans om te schitteren voor alle andere hersendode X Factor Sterren Dansen op het IJs Masterchef-junkies?’

Douglas kroop in elkaar, totdat zijn voorhoofd tegen de tafel bonkte. ‘Dat mogen ze niet…’ Trillend stemmetje.

‘Zal ik je eens wat vertellen?’ Logan schoof zijn stoel naar voren. ‘Je bent terecht bang, want je vriend Kevin Middleton – de aardige man die jou die tweedehands Honda Civic heeft verkocht? – hebben we vanmiddag gearresteerd. Hij zegt dat jij hem vals geld hebt geleverd, niet alleen de biljetten waarmee je de auto probeerde te kopen. Dat zal de rechter niet leuk vinden, hè? Twintig mille extra aan louche geld op straat, door jouw toedoen.’

Hij begroef zijn hoofd in zijn armen. ‘Ik ben de lul…’

‘Ja, dat ben je. En ik ben de enige die jou eruit kan lullen. Nou, waar heb je het geld vandaan?’

‘Ja, als dat zou kunnen, bedankt…’ Inspecteur Beattie verplaatste zijn telefoon van zijn ene oor naar het andere en keek op naar Logan, die in de deuropening van het kantoor stond. ‘Kan ik je terugbellen?’

Beattie hing op en staarde Logan aan. ‘Ik heb je de hele dag gebeld.’ ‘Mijn mobieltje had een aanvaring met een moker. Die vergadering is geregeld voor half vijf, vandaag – twee mensen van de ombudsman en een van de topmensen van de fiscus.’

Er verscheen een grote, harige glimlach op Beatties gezicht. ‘Dat is geweldig nieuws.’ Hij haalde diep adem. ‘Hoor eens, over eerder…’ Hij zweeg even, wachtte kennelijk tot Logan zou zeggen dat het geen probleem was. Zit er maar niet over in. Zand erover.

Nou, hij kon de pot op.

Logan rekte de stilte, genoot ervan.

‘Ik wilde je laten weten dat ik geen formele klacht heb ingediend.’

En toen vermaakte hij zich niet zo erg meer. Hij voelde zich een beetje kinderachtig omdat hij Beattie ervoor liet worstelen.

‘Ik hoop dat dit betekent dat we nu kunnen samenwerken?’

‘Ja… chef.’ Het deed er niet toe of hij zich als een volwassene probeerde te gedragen of niet, er was nog steeds geen sprake van dat Logan die bebaarde idioot ‘meneer’ of ‘baas’ noemde. Dat zou te ver gaan.

‘Oké.’ Knik. ‘Goed… Half vijf.’ Beattie keek zijn kantoor rond. ‘Ik denk niet dat we hier allemaal in passen, maar…’

‘De Winkelsmerissen hebben een vergaderkamer in het St. Nicholas House georganiseerd. Wij hoeven alleen de koekjes mee te nemen.’

De glimlach werd een grijns. ‘Uitstekend. Koekjes, ja…’ Hij haalde een vijfje uit zijn portemonnee en overhandigde het. ‘Jij zorgt voor de koekjes, en ik ga aan de slag met de PowerPoint-presentatie.’

Logan onderdrukte een huivering. ‘Ja, chef.’

‘En Logan…’

‘Ja, chef?’

‘Goed werk. Bedankt.’

Logan deed zowaar een stap naar achteren. Het was tijden geleden dat een inspecteur de moeite had genomen om ergens voor te bedanken. Misschien was Beattie toch nog niet zo’n sukkel?

Steel zat in haar kantoor, twee deuren verderop, met haar voeten op haar bureau, fronsend naar een stapel papierwerk te kijken. Waarschijnlijk probeerde ze uit te zoeken wie ze het kon aansmeren.

Logan klopte op de open deur – laat alsjeblieft iemand anders de rotzooi die ze op haar bureau had afhandelen.

‘Ah.’ Ze keek op. ‘Net het mannetje dat ik zocht.’

Klote.

‘Doe de deur dicht en op slot.’

Dat deed Logan, terwijl de inspecteur haar kantoorraam op een kier opende, haar sigaretten tevoorschijn haalde en met het pakje naar hem zwaaide.

‘Ik probeer te minderen.’

‘Moet je zelf weten.’ Ze stak een sigaret aan, blies een blije rookwolk uit en zuchtte. ‘Nou, wat had onze vriend de kunststudent voor zichzelf te zeggen?’

‘Geen flikker. Wil zijn naam niet in de kranten, wil het niet op een akkoordje gooien, wil niet naar de gevangenis.’

Snuif. ‘Stomme eikel.’ Haar linkerhand gleed onder het bureau. ‘Toch zal McNab hem op borgtocht vrijlaten en kunnen wij over een paar dagen nog een poging doen. Als het ons een reet kan schelen.’

‘Ik heb wel goed nieuws over Polmont: alle spullen die we uit zijn flat hebben gehaald zijn nep – zelfs de wodka is namaak. En raad eens wie er identieke valse goederen bij zich had?’

‘Kermit de Kikker?’

‘Angus Black.’ Logan legde Angus’ verklaring midden op Steels bureau. ‘Kennelijk had hij de drugs én de spullen van een stel zware jongens uit Edinburgh die Gallagher en Yates heten.’

‘Wie heeft dit getypt?’ Ze hield de verklaring op armlengte van zich af. ‘Ik kan verdomme nauwelijks iets lezen.’

‘Ik heb het op de nationale politiecomputer nagetrokken – het zijn jongens van Malcolm McLennan.’

‘Hoe zit het met…’ Ze trok een gezicht tegen hem. ‘Malcolm McLennan?’

‘Het is toch zijn naam? Ze hebben allebei gezeten voor drugs en afpersing, en volgens Angus Black is hun baas een grote kale vent met een enorme hond.’

Steel tikte met het rapport tegen haar wang. ‘De ongrijpbare meneer Connelly?’

‘Plus…’ Logan trok een van Polmonts gehavende dagboeken uit de stapel op Steels bureau en bladerde dat door tot een bladzij die hij met een geel plakkertje had gemarkeerd. Een van de beter leesbare ingangen van de elektricien. ‘“Nieuwe zending binnengekomen voor G en Y. Misschien dit keer laten liggen – denk dat ze iets vermoeden.” G en Y verschijnen ongeveer om de twee weken.’

‘Is dat zo?’ Ze grijnsde en krabde. ‘Lijkt mij een bevestiging.’

‘En het beste van alles is dat Angus ons een adres heeft gegeven.’

‘Bevel?’

‘Over een paar uur. McNab is tot vier uur in de rechtszaal, en Harper is in Lerwick voor die viskwekerijmoord.’

Steel blies een stroom rook naar buiten, de sneeuw in. ‘Trommel wat agenten op; zodra het bevel vrijkomt gaan we die schoffies van Malk het Mes een bezoek brengen.’

‘Kan niet.’ Logan trok zijn jasje dicht en knoopte het vast. Doordat het raam openstond werd het hier frisjes. ‘Heb om half vijf een vergadering met Beattie, de fiscus en de Winkelsmerissen – we moeten uitzoeken wat we aan al die rondslingerende valse goederen moeten doen… Ik zou het afzeggen, maar Beattie wil dolgraag met zijn PowerPoint-vaardigheden pronken en ik probeer aardig voor hem te zijn. Zoals je zei.’

Steel leunde achterover in haar stoel; haar ene hand was onder het bureau aan het rondscharrelen. ‘Je hebt het goed gedaan, jonge sprinkhaan.’

Twee schouderklopjes op één dag – nog een fles wijn en een potje vurige seks erbij en dit zou zijn beste dag zijn in ongeveer… twee jaar?

Hij kon net zo goed zijn geluk beproeven. Logan kantelde zijn hoofd opzij en staarde Steel aan.

Ze hield op met krabben. ‘Wat?’

‘Waarom is Danby zo in Polmont geïnteresseerd?’

Steel trok haar gezicht samen. ‘Daar hou je maar niet over op, hè?’

‘Nee.’

Stilte.

‘Oké. Aangezien je zo’n brave jongen bent geweest: Polmont is wat wij een serieverklikker noemen. Voor Aberdeen verlinkte hij Malk het Mes in Edinburgh. Voor Edinburgh…’

‘Werkte hij voor Maffe Mikey.’

Steel vormde pistolen met haar vingers en schoot Logan in het hoofd. ‘In de roos.’

Wat veel verklaarde. ‘Daarom heeft Danby een van Polmonts dagboeken.’

‘Beslaat de tijd dat hij in Newcastle was.’ Steel rookte haar sigaret op en knipte de peuk naar buiten, de sneeuw in. ‘Verder nog iets nu ik me in een gulle bui voel?’

‘Waar brengen ze Knox ditmaal heen?’

‘Dat is strikt vertrouwelijk.’

‘Wat, en ik…’

‘Op dit moment zit Danby’s broek in zijn bilnaad: hoe minder mensen weten waar Knox is, hoe beter, denkt hij. En kijk me niet zo aan, dit is voor je eigen bestwil. Geloof me, ik zou liever niet weten waar dat verkrachtende schijtventje verbleef. Vroeg of laat zal Knox weer in zijn oude slechte gewoontes vervallen – hoe minder je erbij betrokken bent, hoe beter.’

Logan ging in zijn kantoorstoel zitten.

De kleine brigadierskast was bezaaid met dossierdozen, die zich alle maal vanaf Doreens bureau verspreidden. Ze zat aan de telefoon, in een heftig gesprek met het lab over hoe lang ze erover zouden doen om alle monsters die ze had binnengebracht te analyseren, en hoeveel van het recherchebudget het zou gaan kosten.

Biohazard Bob pakte een van Logans garnalencocktailchips en zei al kauwend: ‘Je zou denken dat ze gevraagd was om de Grote Treinroof op te lossen, hè?’ Hij stootte met een versleten schoen tegen een van de dossierdozen. ‘Ik bedoel, moet je al deze rotzooi zien.’ Snuif. ‘En waarom krijgt zij alle chique zaken? Zij krijgt “contractmoord met dure set golfclubs”, ik krijg “junkie halfdood geschopt”. Wat voor rechtvaardigheid zit daar verdomme in?’

‘Ja, omdat jij zo’n chique vent bent.’ Logan haalde het deksel van zijn extra grote mochaccino. ‘Nog meer nieuws over Knox?’

Het feit dat Steel onheil voorspelde betekende niet dat hij het niet toch wilde weten.

‘Die Liverpoolse psycholoog is een paar uur bij hem geweest. Kennelijk heeft hij onze bezoekende verkrachter ongerust gemaakt met een…’ Bob nam een zware dramatische stem aan. ‘… “AFTELLING TOT RAMP!” Ik zweer dat bij God, dat hij zo zei: “AFTELLING TOT RAMP!”’

Doreen draaide zich in haar stoel om, legde hun het zwijgen op en vervolgde haar telefoongesprek. ‘Hoe kan het de hele week kosten om een paar bloedspatten te analyseren?’

Bob grijnsde. ‘Ze is leuk als ze pissig is, hè?’

‘Heeft Goulding een rapport achtergelaten?’

‘Nee, hij ging terug naar zijn hol om het uit te schrijven. Zegt dat we de jonge meester Knox extra goed in de gaten moeten houden. Kennelijk zal hij door al die stress regelrecht weer vervallen in zijn gewoontes om ouwe mannetjes te verkrachten. Ze hadden in Newcastle zijn ballen eraf moet hakken toen ze de kans hadden…’

‘Daar gaan we weer…’

‘Ik zeg het alleen maar, oké? Iedereen die in het Zedendelinquentenregister belandt zou gecastreerd moeten worden. Herinner jij je die vent uit Banchory die we oppakten wegens gefriemel met kinderen? Wat deed hij zodra hij vrijkwam?’

‘Ik luister niet, Bob.’ Logan zette zijn computer aan.

‘Of die verkrachter die van zwangere vrouwen hield. Herinner jij je hem?’

‘Heeft iemand gezegd wat ze aan de beveiliging van Knox’ nieuwe verblijfplaats doen?’

‘Of die vent die…’ Frons. ‘O, je weet wel: in het Duthie Park. Wat was het, “de Wintertuinenrukker”?’

‘Beveiliging, Bob. Wat doen ze daaraan?’

‘Hmm? O, geen idee. Vraag Steel maar, dat is haar gifbeker vol drollen.’ De telefoon ging, en hij pakte de hoorn op. ‘Grote Bobs Huis van Seksuele Afwijking, met Grote Bob…’

Idioot.

Logan riep zijn e-mail op en wachtte tot die door de vertraging op de server heen ronkte. Tussen de gebruikelijke functiegerelateerde rommel zat een bericht van een administrateur van de Frankland-gevangenis, met daaraan toegevoegd een spreadsheet van iedereen die ooit een cel met Richard Knox had gedeeld. De ambtenaar had zelfs een specificatie ingesloten van de misdrijven waarvoor ieder van hen was veroordeeld. Het was niet bepaald stichtelijke lectuur.

Bijna onder aan de lijst stond ene Oscar Renwick: hij had zeven jaar gekregen omdat hij had ingebroken in een gezinswoning en ‘de echtgenoot dwong om fellatie bij hem uit te voeren door de echtgenote met een gekarteld jachtmes te bedreigen’. Exact de modus operandi waarover Knox hun had verteld tijdens de rit naar het graf van zijn oma.

Logan opende de lijst met moorden die hij had gedownload – waarbij de slachtoffers verbrand waren in een poging het bewijs te verbergen. Eerst alles lozen wat gebeurd was nadat Oscar Renwick was gearresteerd. En Renwick was nog maar vierentwintig toen hij werd opgesloten, wat betekende dat zijn verkrachtingscarrière niet meer dan elf, twaalf jaar lang kon zijn. Alles daarvoor kon dus ook weg. Zodat er ongeveer drie dozijn overbleef. Alle gevallen elimineren waarbij de slachtoffers niet gestoken of gesneden waren en Logan kwam op acht uit.

Een vlugge analyse van de slachtoffers maken – zich ervan vergewissen dat er een volwassen man én vrouw waren vermoord. Dan bleven er nog maar zes plaatsen delict over: Brighton, Swansea, Darlington, Ballymena, Corby en Fort William.

Logan leunde achterover in zijn stoel en glimlachte naar de knipperende cursor. In nog geen zesendertig uur tijd stond hij al op het punt om een twintig jaar oude en 370 kilometer verre moord op te lossen.

Het enige wat hij hoefde te doen was de dossiers van de zes zaken oproepen, controleren waar Knox’ celmaat in die tijd was, en wachten tot de vermeldingen binnen kwamen rollen.

Resultaat.

Hij was bezig een verzoek in te dienen aan de politie van Zuid-Wales toen de deur openbonkte en agent Rennie met een plastic krat vol dossiers de kamer in denderde. ‘Golfclubmoord?’

Logan wees naar Doreens verzameling. ‘Daar ergens.’

‘Dank je.’ Hij kwakte het krat op het tapijt en wreef met zijn handen over zijn broek. ‘Dacht dat je op een of andere vergadering moest zijn waar Beattie maar over doorzeikt?’

Logan fronste en keek op zijn horloge. 16:35.

Shit. De tijd compleet vergeten.

Hij sprong overeind, ramde op de knop om zijn monitor uit te zetten en greep het grote vierkante blik van de plank naast het whiteboard met onopgeloste zaken. ‘Ik jat de koekjes!’ En hij stormde de deur uit.