Een weegschaal

Op zondagochtend belt ze Fenny. Ze probeert zo zakelijk mogelijk te klinken. ‘Igor is weg. Hij is vannacht niet thuisgekomen. En ik kan hem niet bereiken, zijn telefoon staat uit.’

‘Hè nee. Wanneer heb je hem voor het laatst gezien? Was er iets?’

‘Gisterochtend,’ zegt ze ontwijkend. Vertellen over de confrontatie met Jolie is het laatste dat ze wil. En er kan ook geen enkel verband zijn. Het bestaat niet dat Igor zijn moeder heeft herkend. Hij riep iets. Hij riep iets, en weg was hij.

‘Wat zul je in je rats zitten. Heb je de politie gebeld?’

‘Ja.’ Ze denkt: Drie keer is scheepsrecht.

‘Je hebt je toch niet laten afpoeieren, hè? Je moet met iets van hem naar het bureau. Voor de speurhonden.’

‘Zo ver is het nog niet. Ze…’

‘Je moet op je strepen staan, Nettie. Igor is, nou ja, Igor is niet iedereen.’

‘Maar ze zeggen: “Hij is meerderjarig, mevrouw. Een volwassen man blijft weleens een nachtje weg. Zolang wij geen slachtoffer van een verkeersongeval of een misdrijf hebben, kunnen we niets beginnen.” Ze beloofden wel dat ze naar hem uit zouden kijken. Maar waar ik je ook voor bel, als hij vannacht nou weer niet thuiskomt, dan kan ik morgen natuurlijk niet…’

‘Nee, blijf jij maar op je post tot hij terecht is. Ze kunnen iemand trouwens ook via zijn mobiel opsporen, hoor. Of moet die dan aan staan?’

‘Ik zou het niet weten,’ zegt ze. ‘Bedankt voor de hulp. Ik hou je op de hoogte.’

Ze legt de telefoon neer. Nu moet ze bezig zien te blijven. Maar er is een hardnekkige gedachte die als een moe, dreinend kind door haar hoofd jengelt en die maakt dat ze tot geen enkele handeling in staat is. Stel dat Jolie dit nog had kunnen bevatten. Dan hadden ze hier nu samen op hun nagels zitten bijten. Dan waren ze allebei op van de zenuwen geweest. Zou dat te verkiezen geweest zijn?

En weer is het alsof er een stroomstoot door haar merg wordt gejaagd, zoals voortdurend het geval is sinds hun ontmoeting. Je hoort mensen weleens beweren dat zekerheid altijd te prefereren valt boven het ongewisse. Maar als het kon, zou ze op haar knieën terugkruipen naar de staat van zalige onwetendheid, naar de tijd van knagende twijfel maar godlof geen kennis van zaken, geen weet van het brute bestaansniveau waarop haar dochter zich bevindt. Ze zeggen ook dat je maar één emotie tegelijk kunt ervaren, en dat blijkt al even discutabel. Deernis en schuldgevoel malen haar in gelijke mate fijn. O ja, Jolie heeft het zichzelf aangedaan. Maar als…

De telefoon gaat. Igor. Ze ratst de hoorn zo schielijk van de haak dat het toestel omvalt. Het is Connie, die net van Fenny heeft gehoord dat Igor van huis is weggelopen. Zo zegt ze het. Van huis weggelopen. Ze wil graag even van harte meeleven.

Versuft laat ze Connie praten. Heeft zij dit zelf tot in het zoveelste geslacht teweeggebracht door haar eigen ouders ooit nodeloos in zak en as te laten zitten? Werkt dat zo, in de kosmos? Blijven al je daden ergens op een weegschaal liggen en zul je berouwen wat je een ander hebt aangedaan?

‘Meestal zijn ze zo weer terecht,’ zegt Connie troostend. ‘Ik weet zelf niet eens meer hoe vaak mijn meiden binnen no time met hangende pootjes thuiskwamen. En dat je hem niet kunt bereiken, zegt ook niets. Ze raken hun mobieltjes om de haverklap kwijt.’

Ze heeft nog niet neergelegd of het toestel rinkelt opnieuw. Het is Fenny weer. ‘Je zit jezelf toch niet de schuld te geven, hè? Je denkt toch niet dat je beter op hem had moeten letten? Je verdient een stoel in de hemel voor alles wat je voor hem gedaan hebt, vergeet dat nooit. Goed blijven eten, hoor, anders trek je het niet.’

Het klinkt alsof ze het over een sterfgeval heeft.

Een verkeersongeval of een misdrijf.

Igor, Igor, laat het niet waar zijn. Trek je spijkerbroek aan die niet in de was is, en laten we samen gouden schoenen gaan kopen. Zit hier, tegenover mij, te zwijgen aan tafel. Hang hier, onder mijn ogen, voor de televisie te zappen. Ik maak een charlotte Malakov voor je, een hele voor jou alleen.

Zou hij weer naar de Wallen zijn gegaan? Ligt hij ergens in een bordeel zijn roes uit te slapen? Igor van de laatste tijd, Igor van de regelmaat, voorspelbare Igor… Hij is weer compleet onberekenbaar. Ja, edelachtbare, ik heb me door uw deskundigen van a tot z over hem laten inlichten. Ik weet waaraan ik begin, ik weet wat ik doe.

Ze dweilt de keukenvloer. Ze sopt het fornuis en legt de aangekoekte pitten te week in schoonmaakazijn. Ze haalt de kastjes boven het aanrecht leeg, boent de planken en controleert van iedere verpakking die ze terugzet, nauwkeurig de houdbaarheidsdatum. Ze schrobt de gootsteen. Ze ontvet alle bakblikken en -vormen uit de lade onder het fornuis. Ze doet de branders weer op hun plek. Nog even en ze gaat met een tandenborstel het voegwerk van de tegels te lijf om haar geest tot bedaren te brengen, die in paniek van de ene ijsschots naar de andere springt, heen en weer, van Igor naar Jolie en weer terug. Haar hoofd voelt alsof het op splijten staat. En de tijd is een onafzienbare oceaan geworden, want als ze afgemat van het poetsen en haar lange, doorwaakte nacht eindelijk op de bank neerzinkt, is het pas kwart voor één.

Voor de zoveelste keer toetst ze zijn nummer in en krijgt zijn voicemail.

Wie kan ze bellen, wie kan haar bijstaan? Zelfs hij kent meer mensen dan zij. Het is een verrassend besef, dat haar malende gedachten even onderbreekt. Hij heeft zich een plek onder de zon weten te verwerven. Hij heeft voor elkaar gekregen wat haar niet is gelukt. Híj is het leven altijd blijven omhelzen.

Ze gaat Lisa bellen. Ze had Lisa meteen moeten bellen. Lisa heeft vast wel een idee. Niks verkeersongeval of misdrijf. Een winkel, een café: Igor is gistermiddag na sluitingstijd per ongeluk ergens opgesloten geraakt. Lisa zal weten op welke plekken dat gebeurd kan zijn. En Connie heeft gelijk: hij is zijn mobiel natuurlijk gewoon verloren.

Waar, waar is het briefje uit Albert Heijn gebleven?

Ze zoekt. Ze keert zelfs de kussens van de bank om en legt ze met armen van lood weer terug. Lisa. Jolie. Nee, eerst Igor. ‘God,’ zegt ze hardop, ‘hoe ben ik hierin beland?’

Ze gaat weer naar de keuken. Op het aanrecht grijnst het Senseo-apparaat haar kwaadaardig toe. De lekkerste koffie van Nederland, Stan, nog beter dan de jouwe. Ze aarzelt een moment. Dan trekt ze de la open waarin ze plastic tasjes bewaart. Hier, een exemplaar van de toko.

Nood breekt wet. Dan vindt hij haar maar een stom, opdringerig wijf. Voor Igor heeft hij in elk geval een zwakke plek.

Ze draait het nummer dat op de tas staat. Ze probeert zich in bedwang te houden, maar ze hoort de hysterie in haar stem als ze, onmiddellijk nadat Stanley heeft opgenomen, uitroept: ‘Igor is vannacht niet thuisgekomen en nu is hij er nog steeds niet!’

‘Nettie?’

Ze overvalt hem, ze moet het samenhangend vertellen. ‘Igor is weg. Al sinds gisteren.’

‘Is er wat gebeurd?’ Ook zijn stem klinkt meteen scheller dan anders. ‘Was hij ergens over uit zijn doen?’

Dankbaarheid welt in haar op, zoet als honing. Het kan hem iets schelen. ‘Ik weet het niet. En bij de politie zeggen ze…’ Wat doet dat kulverhaal van de politie ertoe? Hulpverleners zijn er nooit als je ze nodig hebt.

Ze hoort de adem in zijn keel stokken. Dan zegt hij gejaagd: ‘Luister, jij gaat mij om zes uur weer bellen als hij er dan nog niet is. Eerder kan ik niet weg. Maar dan is Mandy hier. Als hij dan nog niet boven water is, kom ik naar je toe.’

Om vijf voor halfzeven is hij bij haar, zijn gezicht strak van bezorgdheid. Nu ze niet meer alleen is met haar angst, heeft ze bijna de aandrang om opbeurend te zeggen: ‘Ach, onkruid vergaat niet. Igor loopt heus niet in zeven sloten tegelijk.’ Maar iets belet haar te spreken.

Stanley trekt zijn jas niet uit. Hij gaat niet zitten. Hij blijft staan, de handen voor zijn kruis gevouwen, het hoofd gebogen. Zonder haar aan te kijken zegt hij toonloos: ‘Er is iets wat je niet weet, Nettie. Je zult er vreselijk van schrikken.’

‘Waar heb je het over? En wat heeft het te maken…’

‘Het gaat over Igor.’ En dan vertelt hij zijn verhaal.

Gedurende een moment is het alsof alle zekeringen in haar toch al murw gebeukte hoofd knappen. Er komt een eigenaardige stilte over haar. Ze is zich bewust van het kloppen van haar hart en misschien zelfs van het ruisen van het bloed in haar aderen. Nog even en ze zal het gestage draaien van de aarde gewaar worden, met het hele zonnestelsel eromheen. De wereld draait kalmpjes door, maar onderwijl verzet iedere molecuul in haar zich tegen wat Stanley vertelt. Zolang ze dat volhoudt, is ze nog gewoon zichzelf, en dat is al erg genoeg. Als ze dit tot zich laat doordringen, is ze een ander, iemand die opnieuw en nog erger heeft gefaald dan ze al heeft gedaan.

‘We konden pas weg nadat de baby was gevonden,’ zegt hij. ‘We zijn er bij in de buurt gebleven totdat er iemand langskwam.’

Opeens is haar hoofd glashelder. ‘Maar ik heb al die tijd voetstoots aangenomen dat Bobbie…’

‘Ik ook,’ zegt hij. ‘Ik dacht ook dat ze van Lisa was.’

Ketelmuziek in haar oren. Nee, dit kan niet waar zijn. Hier is sprake van een persoonsverwisseling. Bobbie is gewoon bij Lisa. Die heeft haar meegenomen toen ze zo overhaast terugging naar haar ouders.

Stanley zegt: ‘Je verstand staat erbij stil. Mi gado, er is maanden naar dat kindje gezocht terwijl Igor en Lisa doodleuk met haar rondparadeerden. Dat bewijst trouwens dat ze niet wisten wat ze op hun geweten hadden, anders waren ze wel voorzichtiger geweest.’

Ze begint te beven. Lisa. Lisa heeft van Igor een kinderrover gemaakt. Samen hebben ze de ouders van die baby in een hel laten leven. Dat daar heeft mijn kind gestolen. Het gore lef.

‘Goedoe, heus. Ik merkte het ook aan de manier waarop Igor mij die ochtend alles uit de doeken deed. Hij heeft je niet bewust iets op de mouw gespeld.’

Ze wist niet dat het kon met een zwarte huid, maar hij lijkt zo groen en bleek als pasgeblazen glas. Ze stottert: ‘O, arme Stanley. Dus daar stond hij opeens met Bobbie voor je neus.’

‘Hij vroeg of het ook goed was om haar ergens in een park neer te leggen.’

Ze hoort het Igor zeggen, maar dit is geen moment voor valse schaamte. ‘Waarom heb je niet gezegd dat hij moest wachten tot ik thuis was?’

Hij spreidt zijn handen. ‘En dan?’

‘Dan had ik…’

‘Een goed gesprek met hem gehad, zeker? En dan had je de politie gebeld om Bobbie te laten ophalen? Get real. Jij was de laatste die iets kon beginnen, Nettie. Ze zouden hem hebben meegenomen en vastgezet, en jij zou die gekidnapte baby verborgen hebben gehouden, weet je wel?’

Bij alle afwegingen die hij in een oogwenk heeft moeten maken, heeft hij ook aan haar gedacht. Ze snuit haar neus. En nog een keer. ‘Maar het zou toch meteen duidelijk zijn geworden dat Igor zelf nooit tot zoiets in staat is? Dat Lisa hem heeft meegesleept?’ Er overvalt haar zo’n intense woede dat ze haar ogen even moet sluiten. Door Lisa had hij in de cel kunnen belanden, vol onbegrip van muur naar muur stierend, angstig zwiepend met zijn hoofd.

‘Ach, alle gevangenissen zitten vol met mensen met een IQ van niks.’ Stanley steekt zijn handen in de zakken, haalt ze er meteen weer uit. ‘Ik dacht… Ik dacht dat we het juiste deden door dat kindje terug te brengen. Of in elk geval het minst slechte. Ik zag geen andere oplossing.’

Ze voelt zich als een snipper cellofaan waar iemand een aansteker bij houdt. Terwijl zij zat te zwelgen in haar heimwee naar haar modelgezinnetje, heeft hij de kastanjes uit het vuur gehaald. ‘Jezus, Stanley. Waarom heb je dit in godsnaam voor je gehouden? Ik was nota bene laatst nog bij je! Waarom heb je het me niet eerder verteld?’

‘Dat wou ik ook doen.’ Eindelijk gaat hij zitten, zijn handen plat naast zich op de bank, de palmen omhoog. ‘Maar ik wist niet hoe. Je hebt al zo weinig, jij.’

Ze krimpt in elkaar.

‘En toen begon jij die keer over Jolie, en dat was ook alweer zo’n zielige verhaal, met Igor die er helemaal overstuur van was, en jij die er geen raad mee wist. Hoe kon ik op dat moment nou open kaart met je spelen?’

Als ze in tranen uitbarst, zal ze nooit meer kunnen stoppen. Ze zal doorgaan met huilen totdat de bank met Stanley erop door de kamer dobbert, de halve stad onder water staat, en dan zal ze nog niet zijn uitgehuild. Ze krijgt de woorden niet over haar lippen. Dus je bent hier in je eentje mee blijven rondlopen omdat je me zíélig vindt? Omdat ik iemand ben die toch al niks heeft?

Hij frunnikt aan zijn boord. ‘Ik dacht dat het jouw hart zou breken.’

Met moeite brengt ze uit: ‘Maar Igor is míjn zorg.’

‘Ja, en dat lijkt me weleens zwaar voor jou alleen.’

Ze schraapt haar keel. ‘Ik wist niet dat je me zo sneu vond.’

Na een moment zegt hij, terwijl hij zijn ringen bestudeert: ‘En jij bent zo ongeveer de enige op aarde die zoiets gaat opvatten als een belediging.’

Zo waardig mogelijk staat ze op. Ze moet even alleen zijn. ‘Ik heb je niet eens koffie aangeboden.’

‘Doe geen moeite. Die Senseo is een mooi ding, maar het heeft één nadeel: er komt bocht uit.’

Naar adem snakkend houdt ze in de keuken de fluitketel onder de kraan om thee te zetten. Het water kookt nog niet eens als Stanley in de deuropening verschijnt. ‘Nettie, wat had ik anders moeten doen, met die baby? Wat had ik anders kunnen doen?’ Weerloos kijkt hij haar aan. ‘We hebben er toch niemand mee geschaad? Het kindje is terecht. En het ging ook om Igors belang.’

Nu moet ze zeggen: ‘Kwel jezelf alsjeblieft niet. Het was alleen maar ongelooflijk goed van je bedoeld. Wie zou in jouw plaats hetzelfde hebben gedaan?’ Maar een nieuwe gedachte vliegt haar aan. ‘Het is toch strafbaar als je informatie verbergt die een misdaad kan oplossen?’ Ook dat nog. En allemaal louter doordat zij te onnozel was om Lisa te doorzien. ‘O Stanley! Had ik nou maar… Was ik maar…’

Hij slaakt een zucht. Meewarig zegt hij: ‘Je moet jezelf niet zo belangrijk vinden, jij. Dat maakt alles een stuk gemakkelijker. Wat doet het er nou toe wat jij deed of dacht. We moeten eerst zien dat we Igor heelhuids thuiskrijgen. Misschien is hij wel weer dáárheen gegaan. Wie snapt hoe hij redeneert wanneer hem iets dwarszit? Er kan iets zijn misgegaan met die trein, het is een paar keer overstappen, of hij is verdwaald. Als hij morgenochtend nog niet terecht is, ga ik erheen.’

Opnieuw breekt er een nacht zonder einde aan. Misschien wordt Igor op dit moment op een modderige landweg opgepikt door een surveillance-auto van de politie. Zo, meneer, en wat hebben we hier precies te zoeken?

Klaarwakker in bed liggend, de telefoon tegen haar borst gedrukt, probeert ze zich voor te stellen hoe hij de baby op het veldje onder de boom neerlegde en tevreden zijn handen afklopte. Missie volbracht. Waar of niet? Bobbie, nee, Babette is weer veilig thuis. Ongedeerd en wel. Er is haar geen haar gekrenkt. Ze is twee maanden lang louter vertroeteld en gekoesterd. En nu is ze, gezond en weldoorvoed, weer terug bij haar papa en mama. De martelende onzekerheid waarin haar ouders hebben verkeerd, is voorbij.

Alleen, hoe kunnen die zich ooit gerust voelen zolang de dader nog op vrije voeten is? Het ongewisse zal voor hen pas werkelijk voorbij zijn als de dief van hun kindje is gearresteerd, ze hem in het gezicht hebben kunnen spuwen en hem voor een lange straf achter slot en grendel weten. En dan nog. Ze zullen hun Babette geen tel meer uit het oog durven te verliezen. Hoe moeten ze het opbrengen om haar over een paar jaar alleen naar school te laten gaan, haar bij andere kinderen te laten spelen, haar een fiets te geven? Ze zijn beroofd van hun onschuld en tot levenslang veroordeeld: de aanblik van hun kostbaarste schat, hun dochtertje, zal hen er telkens opnieuw aan herinneren wat ze kwijt kunnen raken.

En dat allemaal omdat Lisa, in god weet wat voor een impuls, het de gewoonste zaak van de wereld vond om een baby mee te nemen waarop even niet werd gelet. Nee, ze heeft nooit met zoveel woorden beweerd dat Bobbie haar eigen kind was. Maar ze heeft het ook niet weersproken.

Ze springt uit bed en rent op blote voeten naar de huiskamer. Waar is haar fototoestel?

Het ligt op de televisie, op de daklozenkrant. Foto’s terugkijken, verdomme, hoe ging dat ook alweer? Rustig aan. En kijk nu eens: geen enkel kiekje van Lisa. Honderden van Bobbie, onder haar eeuwige muts, maar niet één waarop Lisa staat.

Ze is hier nooit geweest.

Die meid heeft van begin tot einde precies geweten wat ze deed.

De vlammen slaan haar uit bij de gedachte dat Lisa hiermee weg zou komen. Ze grijpt de krant en wappert zich koelte toe. En op hetzelfde ogenblik ziet ze dat het briefje uit Albert Heijn er al die tijd onder lag.

Hier is het weer, het moment dat ze altijd heeft genegeerd: het moment van haar eigen keuze. Maar nu gaat ze eens één keer iets anders doen dan maar weer willoos meedrijven op de stroom. Go with the flow. Ja, m’n neus. Lisa heeft haar moedwillig misleid, ze heeft een misdrijf begaan dat alles tart en daaraan heeft ze Igor medeplichtig gemaakt.

Wat heeft zijzelf, in vergelijking daarmee, op haar geweten? Heeft zij daadwerkelijk iemand van haar kind beroofd? Zullen we de zaak eens in het juiste perspectief zetten, Nettie? Dan ben je maar niet de perfecte moeder voor Jolie geweest. Maar met je schuldgevoel daarover schiet Jolie in elk geval niets op. Daar koopt Jolie helemaal niets voor, en zeker niet een shot heroïne. Of denk je nu nog steeds dat zij op iets anders zit te wachten?

Ze pakt de telefoon. Lisa’s ouders zullen zich een ongeluk schrikken, zo midden in de nacht. Maar dat is nog het minste. Hun wereld gaat in duigen vallen. Lisa, Lisa, hoe heb je ons dit kunnen aandoen? En zo zal het voor de verandering eens gaan over het verdriet dat je als ouder van je kind kunt hebben, in plaats van altijd en eeuwig het omgekeerde, met al dat gekerm over gekrenkte kinderzielen. Uiteindelijk is iedereen verantwoordelijk voor zijn eigen bestaan. Lisa zal boeten voor wat ze heeft aangericht.

Ze laat de telefoon weer zakken. Ze kan niet bellen zonder dat dat voor Igor gevolgen zal hebben, en voor Stanley, en vermoedelijk zelfs voor haarzelf. Om dezelfde reden kan ze de politie ook niet op Lisa’s spoor zetten. Verdoofd loopt ze naar de keuken om een glas water te drinken. Ze zal de feiten verborgen moeten houden.

Ze drukt haar gloeiende voorhoofd tegen het keukenraam. Buiten is het stil en donker. Iedereen met een schoon geweten slaapt allang de slaap der rechtvaardigen. Zou dat Lisa ook lukken, hier ver vandaan, op de zolderkamer naast haar zusjes? Of schrikt ze telkens wakker, bang dat ze in haar slaap iets heeft gemompeld, of omdat nachtmerries haar achtervolgen? Zal deze episode haar de rest van haar leven op de hielen blijven zitten? Het zou haar verdiende loon zijn. En als ze ooit zelf een kind krijgt, zullen haar slapeloze nachten hopelijk alleen maar verdubbelen. Er lopen volop idioten rond, Lisa. Dat weet jij als geen ander. Wat je nu in je armen houdt, kan je morgen worden ontstolen. Denk maar niet dat het jou niet zal overkomen. Dat denkt iedereen, per slot van rekening. Iedereen waant zich veilig, totdat er een gek voorbijkomt.

En in de tussentijd zullen alle betrokkenen hun kaken op elkaar moeten houden. Alleen op die manier kan de ontvoering van Babette hopelijk een onopgehelderd mysterie blijven. De dader zal nooit worden gevonden, nooit worden gestraft. Ook hier zal er geen vereffening plaatsvinden. Ook hier blijft de rekening openstaan, en kwarteeuw na kwarteeuw zal onverschillig verstrijken, totdat niemand zich zelfs meer herinnert dat er ooit een baby was die even onverklaarbaar verdween als weer terugkwam.

Haar wekker gaat af. Hij begint te rinkelen. Het is de telefoon.

‘Igor?’ roept ze in de hoorn.

‘We hebben hem hier net gevonden, Nettie. Je spreekt met Jack.’

‘Jack! Goddank. Maar ik wist het wel. Ik wist gewoon dat er zoiets aan de hand moest zijn.’

‘Lukt het je om even langs te komen?’

Ze belt Stanley, ze belt Fenny, duizelig van opluchting. Binnen een uur zal Igor achter een stapel boterhammen tegenover haar aan tafel zitten. En dan zegt zij tegen hem: ‘Zo, en nu nooit meer ergens een baby wegpakken, hè?’

God nog aan toe. Maar dat is van later zorg.

Voor de spiegel trekt ze gehaast haar haren bij elkaar. Het is niet te begrijpen hoe iemand er na twee slapeloze nachten nog zo goed kan uitzien, het moet liggen aan het feit dat Igor weer boven water is. Ze draait haar hoofd van links naar rechts. Is dit nog wel het gezicht dat Jolie heeft bespuwd?

Buiten valt er natte sneeuw, in losse, onregelmatige vlokken. Waarom loopt ze niet in elkaar gekrompen naar de metro, zoals iedereen op straat? Wat is er aan de hand dat maakt dat ze zonder sjaal of muts opgewekt over de stoep glibbert, zelfs telkens baldadig een aanloopje neemt om een stukje over de oneffen tegels te roetsjen?

Wiii!

Ach, Lisa. Als het kon, gaf ze haar aan bij de politie. En misschien is die overtuiging wel van meer belang dan de wetenschap dat ze niets kan doen. Ze zal de feiten mee moeten nemen naar haar graf, maar ze heeft tenminste één keer stelling weten te nemen.

In de metro stempelt ze met van kou verstijfde vingers haar strippenkaart af.

Hallo metro, hier ben ik, hier is een nieuwe versie van mij.

Hallo metro. Ze moet zich laten nakijken.

En nu nog eens wat. Straks zit Igor weer tegenover haar. Het is net alsof een deur in haar gezicht wordt dichtgeslagen. Als het voor haar al een inspanning van jewelste is om een fractie boven zichzelf uit te stijgen, wat heeft ze dan van Igor te verwachten? Over tien, over twintig, over dertig jaar zit ze nog steeds samen met hem op de bank. Ze moet wel realistisch blijven. Dit is wat ze op zich heeft genomen. Dit is wat ze zal moeten zien te volbrengen. Igor kan immers niet zonder haar. Nu nog minder dan ooit tevoren. Want hoe kan hij er op eigen kracht in slagen zijn geheim te bewaren? Zij zal het moeten helpen bewaken, zij zal ervoor moeten zorgen dat hij zijn mond niet voorbijpraat.