Een grote mengkom

Ze heeft een onherstelbare fout gemaakt door uitgerekend nu, in deze precaire periode, ook nog met Jolie op de proppen te komen. Er is geen land meer met Igor te bezeilen. Eerst de boel kort en klein slaan… Haar mond wordt weer droog als ze aan die vreselijke middag terugdenkt. En daarna is het er niet veel beter op geworden. Iedere dag stormt hij, zodra hij zijn avondeten op heeft, de deur uit, een verhitte trek op zijn gezicht. Vanzelfsprekend is er geen verstandig woord uit hem te krijgen over wat hij dan gaat doen of waar hij uithangt.

Hij is vierentwintig, ze kan hem niet langer op zijn kamer opsluiten, hij is een volwassen man. Het zijn haar zaken niet wat hij avond aan avond uitvoert. Maar ze wil zo graag dat hij een goede indruk op Jolie maakt, nu het eindelijk bijna zover is. Verantwoordelijk, volwassen, zie je wel, Jolie, ik heb een compleet en liefdevol mens van hem gemaakt. Zo in vorm als hij was in die heerlijke maanden met Lisa en Bobbie. Die nu met hun tweetjes, het is niet anders, bij de kippen zitten. Voorbij, het is voorgoed voorbij. Maar als Igor zich in zijn woede daarover op een of andere manier in de nesten werkt, zit zij met de gevolgen.

Erachteraan dus. Een andere keuze is er niet. Ze voelt zich even bespottelijk als vastberaden wanneer ze, in een jas die ze met een smoesje van Fenny heeft geleend en met een sjaal strak om haar hoofd gewonden, op een avond achter hem aan de deur uitglipt en hem op veilige afstand volgt. Inspecteur Clouseau.

Hij neemt de metro. Onderweg kan hij geen moment stilzitten. Hij is zo geagiteerd dat ze zich geen zorgen hoeft te maken dat hij haar achter in de coupé opmerkt. Bij de Nieuwmarkt stapt hij uit.

Bovengronds is het druk, ondanks het druilerige weer. Donderdagavond is koopavond. Heeft Igor het op de winkels voorzien? Maar wat doet hij dan op de andere avonden? Met gebogen hoofd loopt ze achter hem aan. Vijftig meter voor haar uit blijft hij opeens staan. Hij tilt zijn voet op, zet die op een amsterdammertje en maakt zorgvuldig zijn veter vast.

O, arme Igor, die altijd maar met argusogen door zijn oma in de gaten wordt gehouden. En arme Nettie, die maar doorgaat met geloven dat dat nut en zin heeft. Maar dat terzijde, want nu willen we eerst weten wat die jongen in zijn schild voert. Werk aan de winkel.

Igor koerst langs de Waag, hij loopt doelbewust en met grote stappen. Hij steekt door naar de Oudezijds. Even is ze hem bijna kwijt in de mensenmassa, maar zijn lange gestalte doemt weer op. Onverstoorbaar ploegt hij dwars door groepen opgeschoten jongeren met kaalgeschoren koppen, langs dronken toeristen en mannen die, diep in de kraag van hun jas weggedoken, tevoorschijn komen uit roodverlichte portieken.

Ze staat stil in het pulserende neonlicht waarmee reclame wordt gemaakt voor peepshows, paaldansacts, seksclubs. Uit kroegen komen flarden muziek en de weeë geur van verschaald bier. Ze moet omkeren en terug naar huis gaan. Ze weet al genoeg. Het is obsceen om Igor nog langer te volgen. Het is onbehoorlijk, onbetamelijk, ongepast, onwelvoeglijk, het is ongezond. Maar haar voeten stappen alweer voort over de glimmende klinkers.

Bij de Oude Kerk slaat hij linksaf. Ongeduldig loopt hij in de steeg langs de ramen. Overal zijn de gordijnen gesloten. Hij zal op zijn beurt moeten wachten. Hij drentelt heen en weer, terwijl zij zich tegen de verweerde muur van de kerk drukt. In elk geval weet hij zich te beheersen. In elk geval gooit hij geen raam in, trapt hij geen deur in. En in elk geval sleurt hij niet lukraak vrouwen en meisjes van hun fiets, hij gaat gewoon naar de hoeren. Zoals zoveel nette, oppassende burgers. Dat is alles. Het had veel erger kunnen zijn, o ja, veel en veel erger. Ze heeft hem keurig opgevoed.

Ze hoeft heus niet mee naar binnen om erop toe te zien dat hij zich gedraagt.

Opeens slaan de vlammen haar uit. Dit is te intiem, dit wil ze helemaal niet weten van haar eigen kleinzoon, het jongetje dat ze ooit onder de douche inzeepte. Of eigenlijk is dit het tegendeel van intimiteit, Igor bij de hoeren, maar op hetzelfde moment overweldigt haar het besef dat zij bepaald geen expert is op dit gebied, zij moet nodig wat zeggen, hoeveel intimiteit heeft ze zelf nou helemaal gekend, en meteen is het haar te moede dat iedere voorbijganger, iedere hoerenloper op weg naar betaalde vervoering, aan haar kan zien hoe armzalig haar eigen ervaringen zijn en haar erom uitlacht, minacht.

Zwikkend over het oneffen wegdek vlucht ze de steeg uit. Ondanks Fenny’s jas en de sjaal om haar hoofd voelt ze zich naakt en voor iedereen te kijk staan. Alsof ze een gebouw is waarvan de voorgevel door een windhoos of een granaatontploffing is weggeslagen, je ziet er weleens krantenfoto’s uit rampgebieden van, van die half ontmantelde huizen waarin je onuitgenodigd plotseling bij wildvreemden naar binnen kunt kijken, naar hun verjaarskalender aan de muur, hun schots en scheve stoelen rond de tafel, hun lamp die aan het plafond bungelt, het slabbetje van hun kind dat verloren op de vloer ligt naast één enkele laars, een omgevallen boodschappentas en een stapel tijdschriften. Alles wat in zo’n huis is beleefd en gedeeld, voordat de bom viel, voordat de orkaan huishield, is zichtbaar. Kijk maar, hier dronken we thee uit de kopjes van ons huwelijksservies. Hier hangt het badkamerkastje met daarin onze tandpasta en onze condooms, hier kookten we samen ons avondmaal, hier lachten we ons krom en droogden we elkaars tranen, hier lieten we op de keukentafel briefjes voor elkaar achter, hier droomden we over onze toekomst, hier maakten we ruzie en kusten we het weer af.

Maar wat is er bij haarzelf te zien, nu een blikseminslag haar façade heeft verpulverd? Niets waaraan vreemde ogen zich zouden kunnen verlustigen. Niets dat het waard is om besmuikt en giechelig te worden bekeken. Louter lege, stoffige ruimten waar het behang van de muren krult en de traptreden eruitzien alsof ze elk moment zullen bezwijken. Alsof je naar het oude poppenhuis van Jolie kijkt, met zijn lege, levenloze kamertjes waarin nooit iets gebeurde. Behalve in het monsterlijke, schunnige hemelbed. ‘Aan deze kant sliep de moeder. En daar lag de vader.’

Dit is wat haar hele leven opsomt en dat nu op straat ligt, te kijk voor iedereen: niets dat met een andere volwassene gedeeld is, samen beleefd is, zelfs geen schim van een grote, tragische liefde, niets anders dan het bed, als een bespotting, als een schimpscheut: tja Nettie, dit is nu eenmaal your claim to fame, draai je eens om, baby, Dick is nog niet geweest.

Het beeld van het haveloze poppenhuis laat zich niet zomaar verdrijven. Het blijft haar op de hielen zitten, waardoor ze steeds jachtiger door de drukke straten zwoegt, tegen mensen opbotsend. Wat heeft haar ooit bezield om dat cadeau voor Jolie te kopen? Haar dochter had er zelf ook niet goed raad mee geweten. Het gebeurde maar zelden dat ze erbij ging zitten, in de hoek van de kamer waar het stond, haar smalle enkels gekruist, een ietwat perplexe uitdrukking op haar gezicht, alsof ze zich afvroeg wat ze werd geacht met het poppenhuis te doen. Soms keek ze dan hulpzoekend over haar schouder naar haar moeder. Met die grote ogen van haar. Lag de vader nou echt hier, of daar?

‘Haal die vraagtekens nou maar uit je ogen, konijntje van me. Ik weet het ook niet.’

Het idee om nu thuis te zitten in de wetenschap wat Igor aan het doen is, is nog onappetijtelijker dan het al was om thuis te zitten zonder te weten wat hij uitvoerde. Gelukkig heeft ze nog een missie. Ze doet de sjaal af en propt hem in haar tas.

In de toko drinken twee stokoude dames koffie, verder is er niemand.

Van achter de counter kijkt Stanley op van de krant. Al probeert hij het te verbergen, ze ziet dat hij schrikt en zich vervolgens snel bolstert. Hij vreest zeker dat ze weer een partijtje tekeer zal gaan, net zoals laatst bij haar thuis.

Met een opgelaten gevoel gaat ze op een kruk zitten. ‘Alles goed?’

‘Ja hoor.’

Er valt een stilte. Achter het vliegengordijn zingt een meisjesstem mee met de radio. Stanley gebaart met zijn hoofd. ‘Lisa’s opvolgster.’

‘O, dus je hebt weer iemand. Gelukkig maar.’

‘Mandy. Is me er ook eentje. Gokverslaafd.’

‘Stanley, ik kom mijn excuses aanbieden. Sorry dat ik zo tegen je uitviel toen je bij ons koffie kwam drinken. Dat sloeg nergens op. En bovendien had je gelijk over Lisa.’ Ze knapt er enigszins van op om zulke rustige, wellevende dingen te zeggen.

‘Dat meisje was slecht nieuws,’ zegt hij kortaf, terwijl hij een mengkom pakt en er een pak bloem in leegschudt. ‘Igor is beter af zonder haar.’

‘Ja, maar het is wel sneu voor hem.’ Avond aan avond naar de hoeren. Hij verdient niet genoeg om hier lang mee door te kunnen gaan. En dan? Wat dan?

‘Vergeet haar, Nettie.’

Ze ziet nu pas hoe slecht hij eruitziet. Er klopt een ader op zijn voorhoofd. Zijn oogwit is troebel, als van iemand die ’s nachts door zorgen of spoken uit de slaap wordt gehouden. Ze buigt zich voorover. ‘Is er wat? Je bent zo…’

Hij beweegt zijn schouders. Even lijkt hij op het punt te staan iets te zeggen, maar dan wendt hij zijn gezicht af.

Waarom zou hij haar ook in vertrouwen nemen over wat hem kwelt? Ze heeft haar krediet bij hem allang verspeeld. Maar ze is niet zo’n dweil als hij dacht. En meteen kan ze het niet langer voor zich houden. ‘Ik heb Jolie gevonden. Sinds een paar maanden verkoopt ze in Oost de daklozenkrant.’

Het is voor het eerst dat ze die woorden hardop uitspreekt, voor het eerst dat ze er iemand deelgenoot van maakt. Jolie verkoopt in Oost de daklozenkrant. Een paar metrohaltes hiervandaan staat haar onmogelijke dochter dagelijks in het portiek van een supermarkt. Ongelooflijk. En bijna nog ongelooflijker dat het slechts een kwestie was van één enkel telefoontje.

‘Proficiat.’ Stanley draait zich om naar de koelkast en haalt er twee flesjes bier uit, die hij in een handomdraai openwipt.

Kranten verkopen geeft in elk geval blijk van initiatief, van een zekere ambitie zelfs. Het getuigt van een ander niveau dan de hele dag op een stuk karton voor het Centraal Station zitten met een lege koffiebeker van McDonald’s als bedelnap of passanten lastigvallen om vijftig cent.

‘Wat is het leven toch vreemd,’ zegt ze, zonder precies te weten waarom.

Vragend kijkt hij haar aan.

‘Samenhang, bestendigheid, het is allemaal, hoe heet dat, een illusie.’

‘Kijk eens aan. Netties chaostheorie.’

‘Is dat zo?’

‘Ja, dat is die geheime ingrediënt van jouw leven. Maar wat ga je nu doen?’

Ze is van haar stuk gebracht. Dus zo ziet hij haar. Als iemand die gelooft dat alles chaos is. Heeft hij gelijk? Hij is in elk geval een man die met aandacht naar anderen kijkt. Ze voelt dat ze bloost. Hij heeft over haar nagedacht.

‘Ga je haar opzoeken? Of heb je dat al gedaan?’

Ze moet op haar lippen bijten om niet te zeggen: ‘Ga met me mee, Stanley. Zou je alsjeblieft met me mee willen gaan?’ Het komt haar ineens als ondoenlijk voor om Jolie in haar eentje onder ogen te komen, of samen met Igor, die er als een zoutzak bij zal staan, zonder iets te zeggen, iets bij te dragen, iets teweeg te brengen. Stanleys aanwezigheid alleen al zou het ijs breken. Ik heb mijn leven gebeterd, Jolie, ik hoor tegenwoordig bij iemand, kijk maar, dit is Stanley, hij en ik… Ze buigt haar hoofd. ‘Ik heb verder nog niks… Het probleem is dat Igor helemaal door het lint ging toen ik hem vertelde dat ik zijn moeder had gevonden. Hij is het huis uit gestormd en daarna…’

‘Wanneer was dat?’

‘Twee weken geleden. Ik heb er nog steeds niet op terug durven komen. En ik zou ook niet weten hoe, want hij is bijna geen avond meer thuis.’ Voor haar geestesoog doemt hij op, stampvoetend van ongeduld bij de Oude Kerk. Ze houdt het voor zich. Ze wil niet dat Stanley hem een baviaan vindt.

Nu zal hij natuurlijk zeggen dat ze in die tijd allang naar die supermarkt in Oost had kunnen gaan. Maar wat maakt een beetje uitstel nog uit, na vijfentwintig jaar. Eigen crisis eerst. Hij moet begrijpen dat ze pas met Jolie kan praten als Igor weer bedaard is en een gunstig beeld van zichzelf kan presenteren.

‘Hou hem dan binnen!’ zegt hij ongewoon fel. Hij veegt met zijn mouw langs zijn bezwete voorhoofd. ‘Igor de hort op, dat is toch niets voor die jongen. Straks gaat hij nog in de problemen raken. Het is jouw taak om dat te voorkomen.’

Ze voelt zich op haar nummer gezet. ‘Ik kan hem moeilijk thuis op een stoel vastbinden. Hij is volwassen.’

‘Met het verstand van een kind. Je had hem tegen Lisa moeten beschermen.’

‘Maar ze hadden het zo leuk samen.’

Hij zegt niets. Met grote slokken drinkt hij van zijn bier.

‘Ik doe heus wat ik kan, hoor.’ Ze is op de rand van tranen. ‘Ik heb gewoon geen idee wat hem op het moment bezielt. Als ik niet beter wist, zou ik bijna denken dat hij… dat hij zich destijds toch door zijn moeder in de steek gelaten heeft gevoeld, en dat dat door die geschiedenis met Lisa nu is opgerakeld.’

‘Als jij wilt dat hij zijn moeder ontmoet, zul je iets moeten ondernemen. Je bent haar toch ook voor hem gaan opsporen? Dit zal niet vanzelf op z’n pootjes terechtkomen, Nettie. No shit. De afloop bepaal je zelf. Dat is altijd zo.’

Ze neemt een slokje bier, terwijl ze koortsachtig zoekt naar een neutraal antwoord, iets waarop hij minder korzelig zal reageren. ‘Nou, niet altijd, hoor. Weet je nog van die ontvoerde baby? Die was laatst toch opeens weer terecht, zomaar, zonder dat…’

Abrupt zet hij zijn bierflesje neer. ‘Alleen maar het bewijs dat die chaostheorie van je klopt.’

‘Zeg dat wel. Wat een rare geschiedenis was dat, hè?’

Als ze Fenny mag geloven, kan niemand er een touw aan vastknopen. Het is te krankzinnig voor woorden, Nettie, het arme wurm is teruggebracht naar de plek waar het maanden geleden was gekidnapt, dat is toch beslist het werk van een zieke geest, hij of zij wilde er blijkbaar van af, maar dan leg je zo’n kindje toch niet onder een boom op een uitgestorven speelweide, dan zoek je een plaats uit waar zo’n hummel de kans heeft gevonden te worden, alleen, en nu komt het, een van de familieleden van Babette ging sinds de dag van die picknick iedere avond naar dat veldje toe, het was de zuster van Babettes vader, een tante van de baby dus, zulke dingen schijnen mensen bij vermissingen wel vaker te doen, zolang er geen lijk is en ze niet kunnen rouwen, klampen ze zich vast aan wonderlijke rituelen, of misschien voelde die vrouw zich schuldig omdat zij degene was die op Babette had moeten passen, uit schuldgevoel doen mensen ook doorlopend de gekste dingen, gelukkig maar, in dit geval, want zo is het allemaal goed gekomen en is Babette door haar tante op het veldje gevonden. Maar de kidnapper is nog altijd op vrije voeten. Die denkt zeker dat hij nu overal van af is. Baby terecht, en alles is vergeten en vergeven, helemaal nu met de kerst al zowat voor de deur en in alle mensen een welbehagen. Ha. Mooi dat er opnieuw een klopjacht wordt geopend. Het is nog maar een kwestie van tijd, Nettie, en ze krijgen die engnek te pakken. Voordat het Oud en Nieuw is, zit hij achter slot en grendel. Je zal zijn moeder maar zijn. Dat soort lui heeft óók familie. Nee, ze denken niet meer dat de georganiseerde misdaad erachter zat. Het moet een of andere gek zijn geweest. Ze hebben al die tijd op de verkeerde plekken gezocht.

‘Er gebeuren voortdurend vreemde dingen,’ zegt Stanley kortaf. ‘Maar dat ontslaat niemand van de verantwoordelijkheid om een goede afloop na te streven, weet je wel?’

‘Dat doe ik ook. Ik doe het alleen op mijn manier.’

Hij zucht even. ‘Je hoeft je niet te verdedigen, meisje.’

Waarschijnlijk probeert hij haar op een normale, volwassen manier iets aan het verstand te brengen. Hij heeft niet in de gaten dat zij, na een half leven met Igor, amper meer in staat is tot een normaal, volwassen gesprek. Hemel, wat heeft ze het land aan zichzelf. En aan hem al niet minder. Hij zou haar voor de verandering ook weleens een leuker gevoel kunnen bezorgen.

Haastig en onhandig neemt ze afscheid van hem, ook al niets nieuws.

In de metro op weg naar huis denkt ze opstandig: De afloop bepaal je zelf! Ja zeg, alsof het leven zo simpel in elkaar zit. Stel je voor dat je iedere ochtend wakker zou worden naast een man die aan alles zo licht tilt.

Al is het wel waar dat ze allang werk van haar ontmoeting met Jolie had kunnen maken. Stanley heeft niet helemaal ongelijk als hij vindt dat zij zich achter Igor verschuilt, dat ze hem gebruikt als excuus om maar niet te hoeven handelen. Onrustig gaat ze verzitten. Ze heeft zich de afgelopen kwarteeuw voortdurend laten afleiden door de ogenschijnlijke urgentie van de dingen van alledag. Alles ging altijd voor. Uitvluchten zat.

Wat zal er door haar heen gaan wanneer ze eindelijk oog in oog met Jolie staat?

Haar blik valt op haar eigen spiegelbeeld in het donkere raam. Dit is het gezicht dat Jolie heeft bespuugd toen ze voor de rechtbank afstand moest doen van haar huilende zoontje.

Ook de gezichten van de andere passagiers blinken in de metrotunnel wit op in de ramen. Ze knikken haar sussend toe. Ach Nettie, soms is een kind beter af bij een ander dan bij zijn eigen moeder. Mensen gaan te snel uit van de heilzame werking van moederliefde. Zeker, het is onmogelijk om niet van je kind te houden, maar dat alleen maakt iemand nog niet tot een geschikte opvoeder. Sommigen falen zo dat ze uit de ouderlijke macht moeten worden ontzet.

En anderen zwijnen overal doorheen zonder dat iemand hun een strobreed in de weg legt. Want al is het onmogelijk om niet van je kind te houden, er niet genoeg van houden, dat kan wel. En het mag ook, ongestoord en ongestraft. Nietwaar, Nettie? Het is je vast niet meegevallen om door het loutere bestaan van je dochter iedere dag te worden herinnerd aan de fout van je leven. Door haar grote, vragende ogen keek je eigen verleden je immers altijd aan. Het zal wel niet steeds zijn gelukt om dat het meisje niet kwalijk te nemen, ook al sloeg dat nergens op, helemaal nergens op, maar het is en blijft per slot van rekening mensenwerk, en een mens kan niet meer doen dan zijn of haar best. Staat ‘Eert uw kind’ soms in Gods toptien? Wees gerust, er wordt met mededogen gekeken naar de feilbaarheid die Hij je heeft geschonken. Tekortschieten is je lot als ouder. Je bent bij voorbaat vergeven. Dat jij de blik in Jolies ogen soms niet kon verdragen, nee, te prijzen valt het niet, te laken zelfs, maar ook in de keurigste gezinnen, achter de meest smetteloze voordeuren, gaat het er niet altijd even fraai aan toe. Kom op, Nettie, dacht je soms dat je de enige op aarde bent die haar kind weleens heeft veronachtzaamd? Overschat je jezelf niet een beetje? Wat heb je haar nu helemaal misdaan?