Een kwart geraspte nootmuskaat
Gelukkig heeft zijn oma op tijd gemerkt waarom Lisa niet lekker was en steeds bleker werd, op die rode strepen in haar hals na. Gelukkig werkten de pillen van de dokter al snel en zitten Lisa’s oren nog aan haar hoofd, al mag ze voorlopig haar oorbellen niet meer in. Gelukkig is alles goed afgelopen, want wie had er anders overdag voor Bobbie moeten zorgen? Zijn oma en hij moeten naar hun werk. Dat heet: de kost verdienen. Ook voor nieuwe truitjes voor Bobbie is er geld nodig. Ze groeit als kool. Groeien, dat is háár werk, zegt Lisa, dat is waar Bobbie de hele dag mee bezig is. Ze krijgt net zoveel flesjes als ze maar wil. Zelf mag hij alleen appels. En ’s avonds prei of andijvie, met voor de smaak een hoop nootmuskaat eroverheen, dat weer wel.
Hoewel Lisa al weken verzucht dat hij veel langzamer afvalt dan ze had verwacht, zeggen Jack en Jasper dat hij er stukken beter uitziet nu hij niet meer zo opgeblazen is. Zijn kleren beginnen al behoorlijk te slobberen. Het kruis van zijn broek hangt zo laag dat hij zijn leuter soms kan voelen bengelen. Leuter is een Lisa-woord. Kom maar hier met je lekkere kale leutertje. Je kunt ook jodokus zeggen. Of pielemuis. Meer dan 22 centimeter is behoorlijk zeldzaam. Maar Jack zegt dat hij daar nu eens over op moet houden. Het gaat erom hoe groot je hart is, maat.
De anderen vinden het wél een interessant onderwerp. Elvis zegt dat hij een mokkel zo van de stoep kan spuiten. Alleen Theo van Aartje zit er somber bij te kijken. Hij zou die van hem er net zo goed kunnen afzagen en bij Aartjes moeder in de brievenbus stoppen.
Dan bloed je dood, zegt Elvis.
Nou en? zegt Theo.
Maar eerst sterf je van de pijn, zegt Elvis.
Helemaal niet, zegt Igor.
Wel waar, zegt Elvis, als je in je eigen zaagt dan verrek je van de pijn.
Moet je er een ijsblokje op leggen, zegt Igor, ijs verdooft.
Wedden van niet? zegt Elvis.
Ik wed om mijn appel, zegt Igor.
Elvis heeft alleen een Mars. Hij gaat bij Elsie in de keuken ijsblokjes halen. Hij verdwijnt ermee naar de wc. Hij blijft wel een kwartier weg. Als hij terugkomt, zegt hij sodemieters en hij geeft zijn Mars aan Igor.
Lisa gaat zijn oma leren Zenuwen. Terwijl ze de kaarten schudt, roept ze uitgelaten: ‘Maak je knopen maar dicht, ouwe bes. Dit wordt echt stressen.’
Als hij zulke taal uitsloeg, zou zijn oma hem vuil aankijken. Maar van Lisa vindt ze het niet erg als die brutaal praat. Dat heeft ze op straat opgepikt, zegt ze vergoelijkend, op straat red je het nu eenmaal niet met beleefd zijn en elkaar netjes de suiker en de melk doorgeven, daar is het ieder voor zich.
Algauw zitten ze met rode hoofden aan weerskanten van de tafel als razenden kaarten op elkaar te stapelen. ‘Wiii!’ roept Lisa.
‘Verhip, nou ben je me alweer te vlug af.’
‘Verhip!’ Bijna huilend van het lachen valt Lisa achterover in haar stoel. ‘Ga je dekselse mond spoelen. Kom op, wijffie, je moet sneller spelen, niet zo op z’n besseliens. Anders is het niet spannend.’
‘Op z’n besseliens?’ Zijn oma begint ook te lachen.
Daar gaan ze weer. De kaarten buitelen over elkaar heen. Telkens als ze bijna op zijn en het spel ten einde lijkt te komen, geeft een van hen tweeën een triomfantelijke gil en begint alles weer van voren af aan. Het is een leuk gezicht.
‘Zet jij even koffie, Igor?’ vraagt zijn oma buiten adem.
Op zijn kousenvoeten gaat hij naar de keuken. Hij doet twee koffiekussentjes in het apparaat en drukt op de startknop. Hij is Chef Senseo. Binnen een halve minuut is de koffie klaar. Doe het maar eens na.
‘Niemand krijgt hem zo schuimig als jij,’ zegt zijn oma als hij de kopjes op tafel neerzet.
‘Ieg is zo’n lekker schuimpje,’ zegt Lisa. ‘Maar hou je hoofd erbij, Nettie, of je gaat helemaal nat. Het is al vier-een voor mij.’
‘De eerste vijf spelletjes tellen niet mee. Dat was de leerronde.’
Lisa deelt de kaarten. Het wordt stil, op het geroffel van hun handen en het geflats van de kaarten op het tafelblad na.
Hij haakt zijn voeten achter de spijlen van zijn stoel en droomt lekker weg. Scheerschuim. En hoe het jeukt als je haar weer begint aan te groeien. Wiii! Ik krab jou als jij mij ook krabt.
‘Ieg! Toe nou, ga eens naar de Enterprise. Bobbie is vast allang wakker.’
Ze kunnen ook echt geen twee tellen zonder hem. Met grote stappen loopt hij naar de slaapkamer. Bobbie ligt op haar buik in de wieg. Haar haartjes plakken tegen haar bezwete achterhoofd.
‘Stommerd,’ zegt hij. ‘Je moet op je rug liggen, anders krijg je wiegendood.’
Hij duwt haar andersom. Als ze hem ziet, spert ze haar ogen wijd open. Ze begint met haar vuisten te zwaaien. Bafbaf. Ze wil zeker dat hij haar leert boksen. Maar dan moet ze eerst ophouden zo’n klerezooi van zijn kamer te maken. Haar sokken en rompertjes hangen over de radiator en haar speeltjes liggen in een krans rondom de wieg op de vloer, en hoe vaak hij alles ook opruimt en terugpropt in de kast, iedere dag opnieuw maakt ze er een bende van. Ze houdt helemaal geen rekening met hem. Net zoals iemand-jeweetwel, die soms het bloed onder zijn oma’s nagels vandaan haalt.
Hij tilt haar op. Hij houdt haar vast zoals het moet, met een hand onder haar hoofdje. Als haar nekje knakt, is ze er geweest.
In de huiskamer zitten Lisa en zijn oma nog steeds met de kaarten te smijten. Ondertussen zijn ze in een druk gesprek gewikkeld. Hij gaat zitten, Bobbie op schoot.
‘… natuurlijk mijn zaak niet, maar je bent toch wel aan de pil?’ zegt zijn oma.
‘Hier, ik heb haar fles al opgewarmd,’ zegt Lisa tegen hem. ‘Ja, Nettie. Ik ben niet achterlijk.’
Ze kijken elkaar aan alsof ze een geheim hebben. Moeten ze zelf weten. Mooi dat die vrouwendingen hem geen klap interesseren. Hij houdt de fles schuin om de melk in de speen te laten lopen. Dan duwt hij die in Bobbies gretige mondje. Plop, doen haar lippen.
‘Wat ben je toch handig geworden,’ zegt zijn oma. ‘Het is alsof je nooit anders hebt gedaan. Maar nou je haar, Lisa. Zou je niet eens een andere kleur proberen?’
‘Hou op, zeg,’ roept Lisa uit. Maar ze kijkt erbij alsof ze het eigenlijk best leuk vindt.
‘Naar Bobbie te oordelen ben jij van jezelf kastanjebruin,’ zegt zijn oma. ‘Wat begint ze toch een lekkere kop met haar te krijgen, hè?’
‘En jij?’ vraagt Lisa. ‘Ben jij van jezelf echt zwart?’
‘Igor, stop je vingers in je oren.’
Ze lachen allebei.
Op zijn schoot lurkt Bobbie uit alle macht aan de speen. Haar mond beweegt ritmisch heen en weer. Bij iedere slok trilt er een schokje door haar heen, zo lekker vindt ze het. Van al die melk gaat ze zo meteen vast piesen. Kan hij weer een nat rompertje over de verwarming hangen. Babyplas is schoner dat water, zegt Lisa altijd, die spulletjes hoeven niet telkens in de was.
Terwijl ze drinkt, kijkt Bobbie hem doordringend aan. Volgens hem ziet ze alles. Daar maakt hij zich weleens zorgen over. Maar toen hij laatst haar dekentje over haar hoofd had getrokken voordat hij in bed stapte, had Lisa verschrikt gezegd: ‘We geven haar toch niet het verkeerde voorbeeld? Schaam je je er soms voor dat je met mij bent?’
Ruw trekt hij de speen uit haar mond. ‘Nou wil ik niet meer, hoor.’
‘Kom maar bij mij,’ zegt zijn oma. Ze legt haar kaarten neer en strekt haar armen naar Bobbie uit.
‘Je moet niet halverwege stoppen, Ieg. Daar krijgt ze krampjes van. Dat heb ik je al zo vaak gezegd.’
Om zich een houding te geven slaat hij zijn armen over elkaar en kijkt de andere kant op.
‘Hoor je me?’
‘Je moet hem niet opjutten, Lisa. Igor doet wat hij kan.’
Hij schuift zijn stoel naar achteren. Hij gaat tv kijken. En hij zet het geluid extra hard om Bobbies gesmek niet te hoeven horen. Kunnen de wijven ook lekker verder met hun onderonsje. Ze doen maar. Hij krijgt ook heus nog wel een keer een geheim met iemand.
Wanneer het niet zijn beurt is om te flipperen, is hij altijd de hele ochtend onrustig. Zo heeft hij geen kans om het brood van Theo van Aartje te winnen. Maar vandaag krijgt hij een idee. Dat hij daar nog niet eerder op is gekomen. Hij gaat in de pauze gewoon naar Albert Heijn. Lisa staat er niet meer met haar kranten voor de deur: ze zal nooit te weten komen dat hij stiekem iets lekkers is gaan kopen.
Als de bel is gegaan, trekt hij gniffelend zijn jack aan. Buiten is het nat en fris. Er lopen een hoop paraplu’s rond.
Bedrijvig drentelt hij in de supermarkt langs de schappen. Gevulde koeken, een plak chocola met hazelnootvulling, een pak spritsen, een kingsize zak chips, hij heeft het maar voor het uitkiezen. Om hem heen laden mensen karretjes en manden vol alsof ze nooit iets anders doen. Ze hebben natuurlijk allemaal een pinpas. Hij tegenwoordig ook. Zijn oma zegt dat hij daarmee voortaan cadeautjes voor Lisa kan kopen, van zijn eigen rekening. En op is op.
Hij neemt een zak dik besuikerde krakelingen. Zodra hij de kassa voorbij is, maakt hij de verpakking open. De eerste koek is in drie happen weg. Het is alsof de suiker in zijn mond ontploft. Zo was het ook toen zijn oma nog toetjes maakte. Niet kniezen, Ieg, ik wil een mooie dunne man, en niet zo’n papzak.
Er staan wel meer mensen op hun gemak achter de kassa’s te snacken. Terwijl hij verder peuzelt, dwaalt zijn blik langs het prikbord aan de wand waar allerhande briefjes op hangen. En meteen verslikt hij zich bijna. Een foto van Lisa? Verbouwereerd stapt hij naderbij. Is ze het wel echt? Haar haar zit zo braaf en haar wangen zijn veel dikker. Maar het onderschrift, dat hij woord voor woord spelt, wist alle twijfel weg.
‘WIE HEEFT ONZE DOCHTER LISA GEZIEN? ZIJ HEEFT IN JUNI BIJ DIT FILIAAL VAN AH DE DAKLOZENKRANT VERKOCHT. SEDERTDIEN ONTBREEKT IEDER SPOOR VAN HAAR. BELT U ONS ALSTUBLIEFT ALS U WEET WAAR LISA IS.’
Hij staat als aan de grond genageld. Iedereen kan dit zomaar lezen! Voordat hij beseft wat hij doet, heeft hij het briefje al van het bord getrokken. Lisa wil helemaal niet terug naar dat stelletje duffelingen in die legbatterij. Ze gaat dood bij die achterlijke boeren, die bekrompen plattelanders die honderden hokken voor hun kippen hebben, maar niet eens een eigen kamer voor Lisa.
Wat zal ze blij zijn dat hij hier nou net vandaag… Ho even. ‘Wat deed jij dan bij Albert Heijn?’
Zijn oma zegt het vaak genoeg. Geef Lisa haar zin maar, Igor. Probeer hier nou een succes van te maken.
Het briefje terughangen kan niet, want dan loopt Lisa gevaar. Er wandelen hier per dag minstens duizend mensen in en uit. Het kan niet anders of vroeg of laat herkent iemand haar. Er kan elk moment iemand langskomen die denkt: Hé, dat meisje heb ik gisteravond gezien toen ik op het metrostation spekkoek kocht. En die belt dan doodleuk Lisa’s moeder en die op haar beurt neemt de trein en gaat naar Stanley en dan…
Hij zal het weer moeten oplossen. Gelukkig weet hij raad. Hij vouwt het papier dubbel en nog een keer dubbel en daar gaat hij net zo lang mee door totdat het een keihard pakketje is geworden dat hij zo diep mogelijk in de zak van zijn jack steekt.