500 gram geweckte of gedroogde pruimen

Waarom houdt een mens er eigenlijk opinies en opvattingen op na, en waar zijn die op gebaseerd? Wanneer ze Igor en Lisa met Bobbie in de weer ziet, als grote kinderen die toegewijd vader-en-moedertje spelen, vraagt Nettie zich af wat ze altijd op een reguliere gezinssamenstelling tegen heeft gehad. Bobbie gedijt er beslist bij. En wie had ooit kunnen denken dat Igor zich zo verantwoordelijk en volwassen zou ontpoppen? Nee oma, ze mag niet naar buiten zonder mu-huts.

Zou iemand de moeite nemen om bij hen door het raam naar binnen te kijken, dan zou hij zowaar een modelgezinnetje zien. Maar er is in hun buurt niet veel sociale controle. Dat krijg je als je je eigen buren niet eens verstaat en als die trouwens nooit veel anders lijken te doen dan scheef van de heimwee via de schotel tv kijken. Je zou hier een lijk over de galerij kunnen slepen zonder dat iemand het opmerkte.

Er zijn ook wijken waar er geen lege bierblikjes en flessen in de goten ratelen, waar nooit mannen met getatoeëerde nekken elkaar achternazitten, waar vriendelijke bloembakken staan en klimrekken en uitnodigende bankjes om op te gaan zitten kletsen. Maar ze heeft een verhuizing nooit zelfs maar overwogen. Jaar in, jaar uit dezelfde gedachte: de bel kon gaan, Jolie zou op de stoep staan. Igor en zij moesten terugvindbaar zijn, ze konden zichzelf niet zomaar zoekmaken.

En zoals ooit de jaren onopgemerkt vergleden, zo rijgen nu de weken zich aaneen, maar in een opgewekte cadans. Het is gezellig in huis. Er wordt volop gepraat en gelachen, hier, onder haar dak. Er worden spelletjes gedaan en onzinnige weddenschappen afgesloten. En, helemaal verbijsterend, haar wordt doorlopend van alles gevráágd. Wat ze vindt van schoenmerken waarvan ze nog nooit heeft gehoord. Of ze vandaag rare klanten heeft gehad, en waarom ze de wc’s soms ‘de retirade’ noemt. Wat ze ’s nachts heeft gedroomd. Wanneer in haar leven ze het gelukkigst was.

O, dat was toen ik model was. Dat vond ik geweldig. Kijk, er zijn nog foto’s van. Ja, ik zag er best leuk uit. Alleen betekende dat in die tijd dat mannen automatisch dachten dat ze recht op je hadden. Je hebt toch weleens gehoord van de jaren zestig, van de seksuele revolutie? Als model werd ik er in elk geval voor betaald als ik me uitkleedde.

Wiii! Zat je dan in je nakie?

Ze zei het laatst nog tegen Fenny: ‘We hebben vaak plezier, joh.’

‘Je meent het,’ zei Fenny sceptisch, en ze veranderde meteen van onderwerp. Het was een schande dat je nooit meer iets over die ontvoerde baby hoorde. Was de zaak soms gesloten? Had de politie het opgegeven? Zou de ploert die Babettes familie in radeloosheid had ondergedompeld zomaar ongestraft kunnen blijven rondlopen?

Zeker, een drama, maar niet het hare. Bij haar in huis spartelt Bobbie in haar badje en zingt Lisa met hoge uithalen onder de douche. Een veilige haven voor moeder en kind. Ze is best trots op zichzelf. Dit heeft zij toch maar te bieden. En een tweepersoonsbed is er ook gekomen.

Ze koopt een digitale camera en zit nog op de gebruiksaanwijzing te studeren als Lisa al zeshonderd foto’s van Bobbie heeft gemaakt.

‘Nu maak ik er een van jou met Igor, Lisa.’ Maar Lisa duikt protesterend weg achter Igor, ze heeft een pukkel op haar kin. Op de foto zijn alleen haar handen te zien die ze om zijn borst heeft geslagen, net twee zeesterren. Igor kijkt ietwat zorgelijk in de lens. Nu hij niet meer zo dik is, lijkt hij nog langer dan hij al is, minder onnozel ook, een jonge man als zoveel andere. Je kunt zien dat hij zich ervan bewust is dat Lisa haar hoofd in zijn rug heeft geboord. Zijn grote handen omvatten beschermend haar polsen. Bij zo’n beer van een vent kan een meisje zich geborgen voelen.

Het steekt haar dat Fenny nog steeds niet in de situatie gelooft. Lisa is geknipt voor Igor. Oké, ze wordt soms tureluurs van het gekroel bij haar op de bank, maar ja, wat moeten die twee anders, veel met Igor te bespreken is er nu eenmaal niet.

Ergerlijker is het dat ook Stanley er niet aan wil. Dat meisje is geen blijvertje, Nettie. Meisjes zoals zij zijn niet wat ze lijken.

Wat denkt iedereen eigenlijk? Dat zij niet weet wat goed voor haar eigen kleinzoon is? Stanley heeft er geen benul van hoe het hier in huis toegaat. Dus wat ligt er nu meer voor de hand dan hem eens uit te nodigen voor een kopje koffie? Verhip: eindelijk een waterdicht excuus.

‘Vraag Stanley maar eens of hij met Bobbie komt kennismaken,’ stelt ze aan Lisa voor. Hij zal nooit nee kunnen zeggen.

Lisa begint op haar duimnagel te bijten. Dan zegt ze: ‘Daar heeft Bobbie niks aan, aan vreemde mensen. Ze moet er eerst nog aan wennen dat ze op aarde is.’

Hoe graag wil het goeie kind het allemaal perfect doen, maar hoe jong en onervaren is ze in feite nog. ‘Bobbie is er allang aan gewend om op aarde te zijn. Dat gaat zo snel. Ze is al een grote meid, echt, ze is niet meer het hummeltje waarmee jij hier kwam aanzetten.’ Hoe lang geleden? De weken beginnen al zowat maanden te worden.

Samen hangen ze zeker een kwartier boven de uss Enterprise om Bobbie te inspecteren. ‘Bobsemeis,’ zegt Lisa, ‘ik heb hier een besselien die het allemaal beter weet. Geef je eigen mening eens.’

‘Juist leuk, mama, als Stanley komt.’

‘Nee, dat was jij, Nettie.’

Enfin. Zoals wijlen Stanleys eigen moeder gezegd zou hebben: ‘Gaat het niet uit de lengte, dan halen we het wel uit de breedte.’

Heeft ze meteen een mooie aanleiding om weer eens iets lekkers te bakken. Een pruimencobbler is een goed idee, er zijn volop pruimen te krijgen en ze zijn nog gezond ook, daar zal Lisa weinig tegen in kunnen brengen.

Op zondagochtend gaat om elf uur precies de bel. Terwijl ze aan haar haar voelt, loopt ze naar de deur.

‘Hé, Nettie!’ Stanley giert het uit, alsof het een reuze mop is haar hier aan te treffen. Hij draagt een bruine terlenka broek met een messcherpe vouw erin, een overhemd dat zo te zien net uit de verpakking komt en een glimmend donkerblauw trainingsjack. ‘Alles chill?’

Lieve hemel, wat heeft ze hem aangedaan? En hij heeft ook nog een grote folieballon met een lieveheersbeest erop voor Bobbie meegenomen. Dat wil zeggen, die kan alleen maar voor Bobbie bestemd zijn. Druk lachend en gebarend stapt hij naar binnen.

In de smalle gang raakt de ballon tussen hen beiden in geklemd. Hij piept snerpend. ‘Oeps,’ doet Stanley.

In de huiskamer zal het vanzelf gemakkelijker gaan, met Igor, Lisa en de baby erbij, als plaatjes uit een ouderwets poesiealbum. ‘Hier, kom binnen.’

‘Mooi uitzicht,’ prijst hij. Hij haakt zijn vingers in elkaar en laat die een voor een knakken terwijl hij met zijn rug naar haar toe naar de auto’s kijkt die tot op de stoep geparkeerd staan. Het lieveheersbeest danst boven zijn hoofd.

Waar is haar modelgezinnetje? ‘Ga zitten. Koffie? O wacht, Igor moet de koffie doen. Dat is zijn trots en glorie. Igor!’

Hij draait zich om. Zijn ogen staan zacht. ‘Als die jongen jou niet had.’

‘Dan had hij wel een ander,’ zegt ze dwaas. Ze klopt iets van haar bloes af. ‘Ze zijn, ze zijn Bobbie aan het aankleden.’

‘O, ben ik te vroeg dan?’

Er komen giebelgeluiden uit de slaapkamer. Niet nu. Niet uitgerekend nu we een keer bezoek hebben. ‘Igor! Lisa!’ Ze denkt: Vraag ik nou te veel? ‘Nee. Nee hoor. Ik ga de taart halen. Ga lekker zitten.’

Ze vlucht de keuken in. Ze beklopt de pruimencobbler met een luchtig laagje poedersuiker en snijdt hem aan. Cobblers zijn een onweerstaanbare combinatie van herfstfruit en boterdeeg. Extra’s zoals noten en havermout zorgen voor variatie in smaak en textuur. Je kunt het deeg ook bedekken met koekkruimels, müsli of broodkruim. Ze bedaart wat. Doe niet zo gek, hart van me. Ons leven staat niet op het spel. Het is Stanley maar.

En is het niet opvallend hoe alles meteen in orde komt als je je ontspant? Daar klinkt uit de kamer al het opgetogen gekraai van Bobbie, die het lieveheersbeest ziet. Meer Bobbies, dat is haar wens. Altijd even rolvast, zo bevredigend. En daar volgt Lisa’s gerebbel, wat dat aangaat kun je ook voor honderd procent op Lisa rekenen. Nu nog een of twee tellen en Igor zal handenwrijvend de keuken in komen om koffie te maken.

‘Opzij,’ zegt Igor. ‘Stanley moet koffie hebben.’

Ze slaat een arm om zijn middel. ‘Maak je er voor mij ook een?’

‘Jij krijgt elke dag al.’ Hij kijkt verlekkerd naar de taart.

‘Vandaag mag je een stuk.’ Vlug schuift ze de stukken cobbler op schoteltjes en gaat ermee naar binnen.

Bobbie heeft haar zonnigste rompertje aan. Ze balanceert op Stanleys knie, een lach van oor tot oor. Lisa zit er op haar hurken bij te kwebbelen. En uit de keuken komt de geur van koffie.

Zondagochtend. Overal in het land worden er nu bezoekjes afgelegd. Kraamvisites, verjaardagen, schoonouders die weer eens aan de beurt zijn. Ze heeft nooit de ambitie gevoeld zich in zulke patronen te voegen, maar nu doet het haar een onbenoembaar genoegen om net als ieder ander onderdeel te zijn van deze vriendelijke traditie. Iemand nog een tweede kopje?

Stanley heeft het glimmende jack uitgetrokken en over de leuning van de bank gelegd. Hij lijkt alweer wat meer op zijn alledaagse zelf. ‘Wat een grote meid is Bobbie. Die zware botten heeft ze niet van jou, Lisa.’

Lisa frunnikt aan haar oor. ‘Zo is ze gewoon.’

‘Van haar vader dus,’ concludeert hij.

Druk begint Nettie het gebak uit te delen. Als hij Lisa nu maar niet aan een heel verhoor gaat onderwerpen. Zij kreeg het vroeger ook altijd op haar zenuwen als iemand naar Jolies vader informeerde. Mensen beseffen soms niet hoe tactloos ze kunnen zijn. Als er geen vader in zicht is, is daar meestal een goede reden voor. Snap dat nou, Stanley.

Gelukkig, Igor komt binnen met de koffie. ‘De beste koffie van Nederland.’

Lisa veert op. ‘Wedden, Stan? Beter dan die van jou, reken maar.’

Hij proeft. ‘O jee ja. Stukken beter.’

‘Ieg is Chef Senseo.’

‘Dat ga ik nooit verslaan.’

Igor haalt zijn nieuwe telefoontje uit zijn zak en laat het trots zien. ‘Als je wilt, kun je me altijd bellen.’

Ook Stanley pakt zijn toestel. ‘Wat is je nummer, brada?’

‘Als je er maar geen misbruik van maakt,’ zegt Lisa pinnig.

‘Hij niet. Hij is Stan the Man,’ zegt Igor.

‘No spang. Mannen onder elkaar,’ zegt Stanley, ‘doen dat soort dingen niet. Zet mijn nummer ook maar in jouw telefoonboek, Igor. Dan kunnen we elkaar in nood altijd bereiken. Daar heb je vrienden voor.’

Met een verheugd gezicht drukt Igor op de priegeltoetsen.

Mannen onder elkaar. Bijna krijgt Nettie een brok in haar keel. Opgroeien zonder vader is natuurlijk ook niet alles.

‘Kijk,’ zegt Igor. ‘Dit is de Deluxe.’ Kwiek komt hij met zijn telefoon overeind en laat Stanley een foto op de display zien. ‘Prima prijs-kwaliteitverhouding.’

Stanley knijpt zijn ogen samen. ‘Klasse.’

Hoe zou het zijn om iedere ochtend wakker te worden naast iemand met zo’n onverwoestbaar gelijkmatig humeur? Ze knikt naar zijn schoteltje. ‘Vergeet je taart niet.’

Gezeggelijk neemt hij een hap. ‘Lekker.’

Verhit gaat ze staan. ‘Even…’ Ze loopt naar de keuken. Ze houdt wat bestek onder de kraan. Droogt het af, bergt het op, hangt de theedoek aan z’n haakje. Ook weer gebeurd. Onzin.

Als ze terugkomt in de kamer, zegt Stanley net: ‘Dus nu is er een hele zoektocht naar jouw moeder gaande. Spannend wel?’

Onverstoorbaar eet Igor van zijn taart.

‘Ja, wat is dat toch met Igors moeder?’ vraagt Lisa. ‘Ze heeft hem nota bene gedumpt! Zo iemand wil je toch nooit meer zien?’

‘Zo is het niet gegaan,’ komt ze snel tussenbeide. ‘Ze kon niet voor Igor zorgen, en toen…’

‘Wat was er dan met haar?’

‘Ach.’ Nettie gaat zitten. ‘Ze was nog zo jong. Ze trok op met de verkeerde mensen. Drank. Drugs. Stelen. Zwerven. Nog meer drank en drugs. Nog meer jatten. Politie erbij. Keer op keer gelazer. En dat met een klein kind in haar kielzog. Nou ja, je weet zelf hoe het is, met een kind op straat.’

‘Ik zit toch hier?’ Verontwaardigd kijkt Lisa om zich heen. ‘Niet dan?’

‘Voor jou is het goed afgelopen. Voor haar…’ Een benauwd gevoel neemt bezit van haar.

‘Maar waarom moet je nu plotseling achter haar aan?’

Met opeengeklemde tanden brengt ze uit: ‘Beter laat dan nooit. Ik dacht ineens: Ik kan morgen wel dood zijn, en dan…’

‘De dood loopt altijd met ons mee.’

Overdonderd kijken ze Igor allemaal aan. Hij glimlacht goedgunstig in het rond. Dan zet hij zich met zijn handen af van zijn stoel. ‘Zo, en nu ga ik naar mijn kamer.’

‘Jemig, Ieg, doe nou eens…’

‘Laat hem maar, Lisa. Hij gaat Bobbie even in haar wieg leggen. Hè, Igor? Het is allang tijd voor haar slaapje.’

‘Hier, Igor,’ zegt Stanley. Met een opgelucht gezicht geeft hij hem de baby. Dan wendt hij zich tot Lisa. ‘Wat denk jij, maakt Nettie een kans? Wat zou jij doen als die moeder van jou opeens…’

‘Mooi dat die alleen maar blij is dat ze van me af is.’

‘Nee, maar stel nou dat zij…’

Er verschijnen vurige vlekken in Lisa’s hals. ‘Je denkt toch niet echt dat het mijn ouders iets kan schelen waar ik ben? Die zijn me liever kwijt dan rijk. Waarom dacht je dat ik daar weg ben gegaan? Omdat het er zo gezellig was? Ze zijn nooit ene moer in me geïnteresseerd geweest. Die achterlijke kippen gingen altijd voor.’

‘Maar hoe lang ben je nu al…’ Zijn telefoon rinkelt. ‘Sorry. Ja, met Stanley. Zeker weten, Igor, dit is het goede nummer. Wat? Nee, ik ben nog hier. Spreek je later. Ba ciao.’

Lisa zit woest naar hem te kijken. Ze slaat het ene been over het andere, en dan het andere over het ene.

‘Waar waren we?’ zegt hij op zijn gemak. ‘Ja, hoe lang ben je nu eigenlijk al van huis weg?’

Wat bezielt hem? Ze moet ingrijpen. ‘Stanley, hoor eens…’

‘Nettie, jij hebt het zelf meegemaakt, jij kunt Lisa precies vertellen hoe het is om in onzekerheid over je kind te zijn.’

‘Dat was een andere situatie. Dat was…’ Maar plotseling ziet ze zichzelf weer zitten, dag in dag uit, in haar ochtendjas, verpletterd, niet in staat het huis een halve tel te verlaten omdat Jolie natuurlijk uitgerekend dan zou opbellen. Er was nog geen mobiele telefoon, je was veroordeeld tot machteloos naast je vaste toestel zitten. De koelkast allang leeg, en ook het laatste blik soep op, en dan maar tandpasta eten. Wekenlang geen haren wassen, want onder de douche zou ze de telefoon niet horen. Gegijzeld zijn in wachten, nog louter leven op het zwakke dieseltje van de hoop. Alle clichés zijn waar. Zo-lang er leven is, is er hoop.

Ineens schaamt ze zich dat ze er al die tijd tegen Lisa niet over heeft durven of willen beginnen. ‘Bel nou een keer naar huis, joh. Gewoon om te laten weten dat je veilig…’

Met vuurspuwende ogen springt Lisa op. ‘Ze gooien de hoorn meteen op de haak. Ze wíllen niet eens met me praten, ze zijn alleen maar met zichzelf bezig, ze zeggen vast tien keer per dag tegen elkaar: “Goed dat Lisa er niet meer is, met haar chagrijnige rotkop. Lekker rustig zo.” Ze hebben eindelijk hun zin. Ze hoeven geen rekening meer met me te houden en ik geef mijn zusjes niet meer het slechte voorbeeld. Man, die lui hebben de tijd van hun leven nu ze mij kwijt zijn.’

‘Ach Lisa, je doet jezelf tekort. Je bent juist… Je bent hartstikke gezellig.’

Stanley probeert Lisa’s arm te grijpen. ‘Ben je soms bang dat ze boos op je zijn? Durf je daarom geen contact te hebben?’

‘Ik zeg het je toch! Het kan ze geen ruk schelen! Wat is dit voor een complot? Wat moeten jullie van me?’

‘Ach Lisa,’ zegt ze opnieuw onmachtig, geschrokken van de uitbarsting van het kind, het is nog maar een kind, met kindergevoelens en kindergedachten, lieve help, dit stel je op die leeftijd dus helemaal voor, hoe groot je je dan ook waant, en dat is precies het probleem. ‘We willen je alleen maar…’

‘Hélpen zeker? Laat me niet lachen. Wat ben jij een gore verraadster, Nettie. Ik dacht dat ik je kon vertrouwen.’

‘Niemand verraadt jou,’ sust Stanley. ‘We kunnen je niet eens verraden. We weten toch niet waar je ouders…’

‘Als ik hier morgen weg ben, klerewijf, dan is het jouw schuld!’

Klerewijf. Tja, dat krijg je ervan, zou Fenny zeggen, als je altijd de weg van de minste weerstand kiest. Uit pure gemakzucht heb je geen enkele druk op dat kind willen uitoefenen. Nu kun je het niet zomaar over een andere boeg gooien. Dat pikt die meid niet, die wordt zo link als een looien deur. Je had haar van meet af aan op haar verantwoordelijkheden moeten wijzen, in plaats van zoete broodjes te bakken. ‘Lisa, luister nou even.’

Sidderend van woede draait Lisa zich om en marcheert op bonkende zolen de kamer uit.

Er valt een stilte.

‘Nou,’ zegt Stanley ten slotte. ‘Wat zei ik je? Dat is geen blijvertje.’

‘Nu wordt-ie helemaal mooi!’ barst ze uit. ‘Er was geen vuiltje aan de lucht, totdat jij ging zitten poken en stoken. Waar bemoei je je mee? Besef je wel wat je hebt aangericht? Ik probeer dat meisje hier een normaal leven te bieden en jij…’

Er komt een gesloten, ondoorgrondelijke trek op zijn gezicht. Hij heft zijn handen. Hij staat op en pakt zijn jack. Hij loopt naar de deur.

‘En nu laat je mij nog met de gevolgen zitten ook! Nu moet ik maar weer zien hoe ik…’ Ze wil zich languit op de drempel werpen en aan zijn knieën gaan hangen. ‘Stanley!’

‘Het is jouw leven,’ zegt hij.