Een lepel
In de pauze gaat hij pinnen. ‘Onvoldoende saldo’ verschijnt er op het scherm van de geldautomaat, en met een klik komt zijn pasje weer naar buiten. Ongerust beent hij terug naar de werkplaats.
Iedereen zit nog te eten in de kantine, bij de kerstboom die Elsie van de week zo dik met engelenhaar heeft omwikkeld dat hij op een enorme stofwolk lijkt. Alleen Theo van Aartje, die na het verkopen van zijn uitzet minstens duizend euro op de bank heeft staan, werkt zoals altijd in de pauze door. Met kromme rug staat hij achter zijn werkbank mechanisch aan een grote sauslepel te vijlen.
Igor vraagt of het een lepel voor de HEMA is. Belangstelling tonen, maat, dat is de enige manier om iets te bereiken bij mensen.
Nee, Theo heeft de lepel mee van huis. Er zat een deuk in. Hiero. Niks meer van te zien. Zal zijn ma van opkijken.
Igor zegt dat hij geen geld meer heeft om naar de hoeren te gaan.
Theo wrijft met een doek over de lepel totdat die glimt.
Igor zegt nog een keer dat hij geen geld meer heeft om naar de hoeren te gaan.
Theo legt de lepel op het werkblad en pakt een tweede. Die is verbogen, legt hij uit. Dat kwam doordat zijn ma…
Igors geduld is bijna op. Hij moet naar de hoeren, begrepen?
Theo zegt dat verkering nemen een stuk goedkoper is. Kun je onderhand lekker voor je uitzet sparen. Want zonder begin je toch niks.
Igor is bang dat hij allebei Theo z’n benen zal breken als hij nog een keer naar die hele uitzet moet luisteren. Maar dan ligt hij eruit.
Je moet iemand versieren, zegt Theo. Het is wel een hoop gedoe, maar dan heb je ook wat, helemaal voor jezelf.
Igor denkt aan die keer dat Lisa tegen de juwelier had gezegd dat hij haar man was. Daar hoor je bij de Oude Kerk niemand over. Daar is het: Nee, mop, zonder condoom, daar doen we hier niet aan. Daar is het: Hé schatje, als je me wat extra’s geeft, mag je nog tien minuten blijven. Alleen wanneer je iemands man bent, krijg je gratis en voor niks alles wat je hartje begeert.
Theo vraagt waarom hij zit te snotteren.
Hij zegt dat hij niet snottert.
Theo zegt dat zijn ma zegt dat er griep heerst. Het is weer die tijd van het jaar.
Wat is die man een ouwehoer. Hij kan beter uitleggen hoe versieren in z’n werk gaat.
Je moet indruk op ze maken, zegt Theo. Ze moeten je bijzonder vinden. Jij krijgt vast wel een meisje plat als ze ziet hoe je de flipperkast de baas bent.
Nou, zegt Igor, leen me dan maar even wat geld, dan kan ik vanavond ergens gaan flipperen. Hij krijgt er helemaal zin in. Niet een hand vol mooie meisjes, maar een land vol.
Theo voelt in zijn kontzak. Hij haalt een onwaarschijnlijk lullig beursje tevoorschijn. Er zit niet eens klittenband omheen.
Hopelijk kun je vertrouwen op het advies van iemand met een groene plastic portemonnee in de vorm van een kikker.
Na het werk gaat hij meteen op zoek naar een café met een flipperkast. Bij het vooruitzicht alleen al voelt hij zich groter en breder worden. Hij knipt geconcentreerd met zijn vingers, terwijl hij zijn kin ritmisch op en neer beweegt. Ratatatataa.
Bij het vierde café waar hij om de hoek van de deur kijkt, is er een flipperkast, bij de kapstokken. Er hangen paarse kerstballen boven. Twee gozertjes van hoogstens zeventien staan er druk bij te praten. Aan een tafeltje even verderop zitten een paar meisjes met opbollende windjacks. Een van hen draagt een rode haarband diep over de oren getrokken, ze doet hem aan Bobbie van Bij de Sluis denken, en meteen weet hij dat dit zijn geluksdag is. ‘Ik ga flipperen,’ zegt hij tegen haar. Dat ze wel een beetje oplet.
‘Nou, succes. Die kast is lekker ingespeeld,’ antwoordt ze zonder op te kijken van het theezakje dat ze aan het uitwringen is. ‘Om niet te zeggen uitgewoond. Je gaat de score van je leven halen.’
DRIE BALLEN PER SPEL, VIJFTIG CENT PER SPEL, EXTRA SPEL BIJ DRIE MILJOEN PUNTEN, leest hij.
De twee jonge gasten stappen al pratend voor hem opzij. Ze hebben het over een ingebouwde killer-gorilla, een echte bally classic, helemaal gereconditioned, met een one-million shot, een metalen callahan-gun, een ingebouwde shaker-motor en robotic voice, veel beter dan DCS sound, maar een dotmatrix zonder ball save is ook netjes, vooral als je van retro houdt, van antieke plungers en coilstops en een wildwest tafereeltje op de kopruit. En niet iedereen kan zich een Twilight Zone of een Junk Yard veroorloven.
Igor zet zich in postuur en duwt een munt van vijftig cent in de sleuf. Ratatatataa. Rata. Shit! Was er wel een bal? Het speelveld is steiler dan hij gewend is, daar moet het aan liggen. Snel veegt hij met zijn mouw langs zijn bovenlip. Tweede bal. En doorgaan nu, doorgaan, doorgaan, laat knetteren die kast, zo gaat het goed, de punten rammelen naar binnen, de lampjes flitsen, als hij hier staat, dan staat hij boven de lichten, hij heeft het te pakken, gogogo, ho, nee, geen paniek, er is nog een derde bal, nu komt hij op stoom, hem moet je niet uitdagen, hem moet je niet gek maken, hij is retegoed, wie doet het hem na, zo hard zo lang zo snel zo scherp zo strak, en nog een stoot en nog een, hij ramt de bal zo diep de kast in dat die even verdwenen lijkt, maar daar gaat-ie weer, linkerband, rechterband, van bumper naar bumper, de vonken springen ervan af, de hele kast explodeert zowat en de sirene begint te gillen: DRIE MILJOEN PUNTEN!!! EXTRA SPEL!!! Wow, wat is hij in vorm, omhoog met die score, voorbij de maan met die score, rangrangrang, prijs-kwaliteit! prijs-kwaliteit! hij is je man, meisje met de haarband, hij is je man.
‘Argh,’ stoot hij uit. De stilte is opeens oorverdovend. Even moet hij steun zoeken aan de kast. 5 947 450 punten. Wereldscore. Natuurtalent. Hij ademt uit en draait zich om.
Ze zit een koekje in haar thee te soppen.
Zo nonchalant mogelijk loopt hij op haar af, terwijl hij met zijn duim over zijn schouder wijst.
Vriendelijk kijkt ze hem aan. ‘Trek het je niet aan. Je moet gewoon een beetje oefenen. Beginners halen nooit meer dan drie of vier keer extra spel.’
‘Ik had bijna twee keer…’ Pas dan dringen haar woorden tot hem door. Zijn oren beginnen te suizen.
Bij de flipperkast roept een van de snotneuzen: ‘Hé Mandy, lekker ding van me. Gaan we naar de Arcade, of wordt het vanavond weer de Las Vegas?’
Als hij thuiskomt is het alsof hij door de brievenbus zou passen, zo plat voelt hij zich. Een lege envelop neemt nog meer ruimte in dan hij.
‘Ik heb maar niet met het eten op je gewacht,’ zegt zijn oma. Ze zet net zo’n stem op als Elvis doet wanneer die probeert bijdehand te zijn, met precies dezelfde blik erbij. ‘Ik ben geen hotel, Igor.’
Zijn oma is geen hotel. Dat heet: zo leer je iedere dag weer wat. Tjongejonge. Misschien bestaan er wel mensen die helemaal niets hoeven te leren, laat staan elke dag. Mensen wie alles maar doodleuk komt aanwaaien.
‘O verhip,’ mompelt ze voor zich uit. Ze zit aan tafel te prutsen aan het losse schroefje van het handvat van haar taartschep. Theo van Aartje zou het binnen één seconde voor elkaar hebben.
Opeens vergeet hij dat hij al weken boos op haar is. Je zal zijn oma maar zijn. Ze kan niets en ze weet niets. Ze heeft er geen idee van hoe ingewikkeld de wereld in elkaar zit. ‘Geef maar.’ Hij trekt de taartschep uit haar handen en steekt hem in de zak van zijn jack.
‘O, neem je hem morgen mee naar je werk? Wil je dan ook iets doen aan dat botte randje? Igor?’
Hij gaat naar zijn kamer. Met zijn jack nog aan laat hij zich futloos neervallen op het grote bed. Omhoog met die score. Voorbij de maan met die score.
Zijn oma komt hem achterna. ‘Mag ik even binnenkomen?’
‘Moet dat?’
‘Ja, ik wil iets met je bespreken.’ Ze gaat op de rand van zijn bed zitten. ‘Ik kan de kans maar beter grijpen, want je bent tegenwoordig zo weinig thuis. Ga je vanavond ook weer op pad?’ Schuins kijkt ze hem aan.
Daar loopt die jongen die dacht dat hij een natuurtalent was. ‘Nee.’
‘Godlof. Eindelijk. Ik bedoel, gezellig. Ik heb het al eerder gezegd, Igor, we gaan niet bij de pakken neerzitten. De feestdagen komen eraan en daar gaan we van genieten. Voor de kerst zal ik een plumpudding maken. Ik hoop dat ik er nog niet te laat mee ben, want hij moet een hele tijd besterven. Nou ja, we kunnen hem ook op oudejaarsavond opeten.’
Ze denkt dat ze zorgen heeft, zijn oma. ‘Goed hoor,’ zegt hij.
‘We nodigen mensen uit. Een hele tafel vol. Iedereen kan aanschuiven.’
Gealarmeerd doet hij zijn hoofd omhoog.
‘Kijk eens.’ Ze haalt een kaart uit de zak van haar vest. Er staat een lullig half opgebrand kaarsje op, met eronder in gouden letters: UITNODIGING. ‘We pakken het officieel aan. Ik heb een heel stapeltje voor je gemaakt. Kun je morgen op je werk uitdelen. Vind je dat niet leuk?’
‘We hebben niet genoeg stoelen,’ zegt hij geschrokken.
‘Mensen kunnen ook met hun bord op de bank zitten.’
Elvis, Elsie of Theo van Aartje horen niet bij hem thuis op de bank, met een bord taart op schoot. Hij kan zich hen niet eens buiten de werkplaats voorstellen. Dáár speelt hun leven zich af. ‘Dat willen ze helemaal niet!’
‘Vast wel. We gaan lekker met z’n allen eten.’
‘En dan?’
‘En dan…’ Haar mond begint te beven. ‘Dan hebben we een feestje. Zo zit dat. Dan hebben we een feestje.’ Ze staat op. ‘Dit weekend gaan we de stad in om leuke dingen voor op tafel te kopen. Kandelaars, servetten en een wijnkoeler en van die rode linten.’ Haar stem wordt steeds hoger. Straks wil ze ook nog een koe die licht geeft. Ze is er erger aan toe dan hij al dacht. Een moment weet hij zich geen raad. Maar misschien heeft ze alleen maar een bui. ‘Oma? Wil je even onder mijn deken?’
Haar schouders zakken omlaag. Ze klemt haar tanden op elkaar alsof ze bijna gaat gillen tegen iemand-jeweetwel.
‘Kom dan.’ Hij slaat het dek voor haar opzij.
‘Ik ga niet om mezelf huilen,’ zegt ze tegen de muur boven het bed. ‘Ik ga echt niet om mijn leven huilen, hoor.’ Dan bukt ze zich om haar laarsjes los te ritsen. Ze schopt ze uit, gaat plat op haar rug naast hem liggen en trekt de dekens over zich heen.
Ze ligt veel stiller dan Lisa. Hij luistert een tijdje naar hoe ze ademt. Een zucht geeft lucht. Diep zuchten, dan gaat de tijd vanzelf voorbij.
‘Daar liggen we dan,’ zegt ze ten slotte gesmoord.
Dat is waar. Maar eigenlijk moet hij nu ook onder de dekens, of anders zij erop. De een eronder en de ander erbovenop, dat is geen gezicht. ‘Het is wel een bende,’ zegt hij.
‘Wat?’
Nu vergeet ze ook nog het enige waar ze goed in is.
‘Wat, wie?’
Ze maakt een geluid als een kapotte uitlaat. ‘Sorry. Wat, Igor?’
Misschien kan hij maar beter opstaan. Snel wipt hij van het bed.
‘Wat ga je doen?’
‘De uss Enterprise slopen.’ Zij ziet toch ook wel dat die wieg hier alleen maar in de weg staat.
‘O. Vanzelf.’ Ze komt half overeind, steunend op haar elleboog. ‘Maar zouden we hem niet liever beneden bij de container zetten? Dan heeft iemand er misschien nog wat aan.’
Wat je eerlijk vindt, mag je eerlijk houden. ‘Goed,’ zegt hij weer.
Ze zwaait haar paardenstaart over haar schouder. ‘De moed opgeven kan altijd nog, dus ik probeer het gewoon opnieuw. Wie zullen we voor de kerst eens gezellig uitnodigen?’
Met kleren aan onder de dekens liggen is ook niet goed. ‘Nou moet je opstaan,’ zegt hij.
‘Eén naam, Igor. Al hebben we maar één gast die waardeert wat hij in zijn mond steekt.’
Ten einde raad roept hij: ‘Stanley! Stanley houdt van lekker eten.’
Tot zijn opluchting gooit ze de dekens van zich af en begint haar voeten weer in haar laarsjes te wurmen. ‘Dan moet jij hem uitnodigen. Zeg maar tegen hem: Anders zit je alleen thuis.’
‘Anders zit je alleen thuis.’
Met haar rug naar hem toe zegt ze: ‘O, Igor, en nu nog wat. Als we zaterdag toch in de stad zijn, gaan we meteen even bij je moeder langs.’
Begint ze daar weer over. Hij tilt de wieg op en loopt ermee de kamer uit. Hij is blij dat hij nu eindelijk van alle troep van de baby af is en dat zijn oma’s bui voorbij is, maar als hij beneden bij de container staat waarvan het deksel kleppert in de wind, ratatatataa, ratatatataa, voelt hij zich nog steeds net zo plat als die kaart met dat lullige kaarsje erop.