46
In Noe Valley was de schemering ingevallen. In de huizen werden lampen aangeknipt. Op straat oefenden kinderen lachend skateboardtrucs terwijl de nacht naderde. Jo klopte op de deur.
Toen Gabe de voordeur opendeed, bleef ze doodstil staan. Zijn blik was vermoeid. Hij keek van haar gezicht naar de oprit en naar de straat erachter.
‘Mijn auto staat twee straten verder. Hij valt niemand op,’ zei ze.
Hij gebaarde met zijn hoofd dat ze binnen mocht komen en sloot de deur. De jaloezieën waren dicht. Uit de stereo klonk een Hannah Montana-cd, en in de woonkamer zat Sophie in kleermakerszit op de vloer te kleuren. Ze keek op. Haar blik was ook vermoeid.
Jo stak haar hand op. ‘Hallo, meisje.’
‘Hallo.’
Jo volgde Gabe naar de keuken. Hij schonk een mok koffie voor haar in en liep door naar de achtertuin. Jo volgde hem en ging aan de tuintafel zitten. Het grasveld lag vol afgevallen eikenbladeren, alsof er een windvlaag door de tuin had geraasd.
Gabe stond bij de tafel naar de horizon in het westen te staren, die was doordrenkt met karmozijnkleurig licht. Boven hun hoofd, waar de kleur geleidelijk overging in blauw, was de hemel bezaaid met sterren.
‘Ik heb het contact met de buitenwereld aan banden gelegd. Geen tv, geen computer, ik neem de telefoon op. Alles wat Sophie hoort, moet uit mijn mond komen.’
‘Het spijt me,’ zei Jo.
Eindelijk keek hij naar haar. ‘Je hoeft je nergens voor te verontschuldigen. Je doet je werk. Ik heb me er vrijwillig mee bemoeid en ik ben door het slijk gehaald.’
Maar zo eenvoudig lag het niet, dat wisten ze allebei. Hij had haar gewaarschuwd dat de zaak uiterst smerig kon worden. Toch had ze het werk aangenomen, zonder goed te beseffen wat die smerigheid kon inhouden. Zijn instinct om haar te beschermen, zijn altruïsme en zijn enigszins arrogante machismo hadden ertoe geleid dat hij samen met haar in het diepe was gesprongen. En nu zwommen ze in snelstromend water, nauwelijks in staat om het hoofd boven water te houden.
En dat was nog lang niet alles. Ze voelde spijt, maar ze was evenzeer kwaad en gekwetst. Ze voelde zich buitengesloten. Overrompeld.
‘Vertel me alsjeblieft wat er aan de hand is,’ zei ze.
‘Dawn hoorde van haar advocaat dat ik word uitgezonden. Ze scheurde woedend hierheen en arriveerde net toen Edie Wilson wilde wegrijden. Toen besloot ze alles op alles te zetten.’
‘Wil ze de voogdij?’
‘Ze zegt van wel. Dat betekent dat ze in de rechtszaal spelletjes wil spelen en Sophie gebruikt om te onderhandelen. Ze kan de voogdij helemaal niet aan, dat weet ze best.’ Hij draaide zich om. ‘Wil je het hele verhaal horen?’
Jo’s borstkas verkrampte. Ze wilde dat hij zijn schouders zou ophalen en zou zeggen dat er niet veel te vertellen viel, maar dat deed hij niet.
‘Alsjeblieft,’ zei ze.
Hij knikte en zette zich schrap, alsof hij zich voorbereidde op een strijd. ‘Tijdens mijn tweede studiejaar was Dawn mijn vriendin. Vroeger was ze anders dan nu. Ze was lief. Ze had een geweldige lach.’
‘Iedereen heeft in zijn verleden anderen gekend. Je hoeft je niet te verontschuldigen voor je relatie.’
‘In de zomer na dat studiejaar voelde ik me ellendig. Ik had genoeg van mijn opleiding. Ik moest er niet aan denken om in de herfst terug te gaan naar San Francisco State. Ik nam dienst bij de luchtmacht. En toen vertelde Dawn dat ze zwanger was.’
Onder het eindeloze gewelf van de schemerige hemel voelde Jo een gewicht op haar schouders zakken.
‘Ik bood aan met haar te trouwen. Ik zei dat we het als een avontuur moesten beschouwen en dat we een huis, sociale zekerheid en medische zorg zouden krijgen omdat ik bij de luchtmacht zat. Maar Dawn wilde geen echtgenote van een militair worden. Ze wilde dat ik me aan mijn verplichtingen zou onttrekken.’
‘Maar hoe dan?’ vroeg Jo.
‘Ze wilde dat ik tegen de luchtmacht zou zeggen dat ik van gedachten was veranderd. Gewoon iets als: “Sorry, jongens, ik zie het niet meer zitten.”’
‘Dacht ze echt dat je kon…’ Jo maakte haar zin niet af. Het had geen zin.
‘Ik vertelde dat ik in de gevangenis gegooid zou worden als ik me niet meldde. Ze werd razend. Ze zei dat ze alleen bij me zou blijven als ik tegen de luchtmacht zou zeggen dat ze konden doodvallen. Ik moest kiezen tussen haar en het leger. Ze wilde niet… Ik kon haar maar niet duidelijk maken dat…’ Hij spreidde zijn handen. ‘Ik zei dat ik geen keuze had, maar dat ik met haar zou trouwen en dat ze bij haar ouders kon blijven wonen. Ik zei dat ik zo vaak mogelijk thuis zou komen. Dat wilde ze niet. Ze wilde dat ik in San Francisco zou blijven.’
‘Wat gebeurde er toen?’
‘In het weekend voordat ik me voor mijn basistraining moest melden, hadden we afgesproken om met vrienden uit te gaan, een soort afscheidsfeestje. Ik was danig in de war. Ik had geen idee hoe ik de problemen moest oplossen. Als ik eerlijk ben, was ik opgelucht dat ik weg kon. De luchtmacht haalde me van het probleem weg.’ Hij trok een lelijk gezicht. ‘In elk geval voor negen maanden. Ik kon me niets bij het vaderschap voorstellen. Ik wist alleen dat ik er een enorme puinhoop van had gemaakt. Ik was bang en was stiekem blij dat Dawn niets voelde voor mijn nobele Mexicaans-katholieke idee om het probleem met een ring en een priester op te lossen.’
Hij stopte zijn handen in zijn achterzakken. ‘De avond was een ramp. Dawn zat te mokken en te huilen tot ze uiteindelijk naar buiten rende, naar de auto. Toen ze niet terugkwam, ging ik haar zoeken. Op de parkeerplaats hoorde ik haar mijn naam roepen.’ Hij draaide zich om en keek Jo aan. ‘Ze schreeuwde om hulp. Ik zag dat een man haar meesleurde naar de achterkant van het restaurant.’
‘Mijn god.’
‘Hij sleepte haar mee naar de bosjes. Ik ging door het lint en viel hem aan.’
‘O, Gabe.’
‘Ik tackelde hem en schreeuwde dat Dawn moest vluchten en de politie moest bellen. Op dat moment sprongen de vrienden van die kerel op mijn nek,’ zei hij. ‘Drie tegen één, ik wist dat ik niet meer overeind zou komen als ze me tegen de grond wisten te werken. Ik koos de kerel die er het agressiefst uitzag. Ik bedacht dat de anderen zich misschien zouden bedenken en zouden vluchten als ik hem iets aandeed.’ Hij zweeg even. ‘Ik heb hem helemaal verrot geschopt.’
Jo wachtte. Er gingen seconden voorbij. ‘Gabe?’
‘Ik had eerder moeten ophouden, maar ik dacht dat hij Dawn te grazen zou nemen als ik gas terugnam. Tja, en toen zag ik niet dat een van die andere kerels een fles uit de afvalcontainer haalde. Hij sloeg hem stuk en stak me ermee. Twee keer.’
Zijn kalmte leek op de rust die ontstaat als al het bloed uit een lichaam is gestroomd, als er niets meer is om het hart te laten pompen. Jo’s blik gleed van zijn gezicht naar zijn heup, naar de onregelmatige littekens onder zijn shirt en zijn spijkerbroek.
‘Daarna gingen die twee kerels ervandoor. Ze renden weg en lieten me bloedend naast hun vriend op de grond liggen.’
Jo stak haar arm uit en pakte zijn hand. Dat stond hij toe, maar hij reageerde niet op het kneepje in zijn hand.
‘Ik dacht, shit, die vent heeft me met een kapotte fles gestoken en ik zag het niet eens aankomen.’ Hij likte over zijn lippen. ‘Ik vroeg me af of dat het moment zou worden waarop ik uittrad en naar het tafereeltje op de grond zou kijken. Ik vroeg me af waar het licht bleef.’
Jo hield zijn hand vast.
‘Ik kroop op handen en voeten naar het restaurant. De politie arriveerde, gevolgd door een ambulance. Ze brachten me naar het ziekenhuis en lapten me op.’
Jo had een droge keel. Ze wist dat ‘oplappen’ een eufemisme was.
Het bleef even stil. Jo dacht: was dat alles? Het was een afschuwelijke aanval geweest, maar hoe had Gabe hierdoor in de problemen kunnen raken? Hij was een held. Hij had zijn zwangere vriendin van een stel verkrachters gered.
‘Maar?’ zei ze.
‘Niemand had het gevecht gezien. Dawn was gevlucht. Ze zagen alleen mij en die vent die ik verrot had geslagen, en hij spuwde zijn tanden uit en zei tegen iedereen dat ik hem had willen vermoorden. Niets over die twee andere kerels. Niets over het feit dat hij Dawn had meegesleurd.’ Hij haalde zijn schouders op. ‘Dus ja, de politie arresteerde me in het ziekenhuis. Ze zeiden dat ze me zouden vervolgen voor mishandeling, misschien zelfs voor poging tot doodslag.’
Jo boog zich een stukje naar hem toe. ‘Maar dat hebben ze niet gedaan.’
‘Ze vonden de kapotte fles. De vingerafdrukken kwamen niet overeen met die van de man die ik had aangevallen. Ze kwamen overeen met die van zijn maatje, die een strafblad had.’
‘En?’ Jo begreep het niet. ‘Was dat het einde van het verhaal?’
Hij staarde naar de grond. Een angstig gevoel nestelde zich op Jo’s schouders.
‘Dawns ouders dwongen haar naar de politie te gaan,’ zei hij. ‘Daar vertelde ze dat ze een streek met me had willen uithalen, maar dat de situatie uit de hand was gelopen.’
‘Mijn hemel.’
‘Ze wilde me zo ongerust maken dat ik in San Francisco zou blijven om haar te beschermen. Ze kende die drie kerels. Ze had het allemaal gepland.’
Woede, een glanzende, scherpe stalen punt, leek door het schemerdonker te snijden. Jo stond op en liep naar het midden van het grasveld, in een poging om zich te vermannen. Na een minuutje liep ze terug en zette ze haar handen op Gabes schouders.
‘Ik begrijp waarom je het me niet hebt verteld. Ik zal echt niet ontploffen, het komende jaar blijven zeuren dat Dawn een vals kreng is of je raar aanstaren.’ Ze zorgde dat hij haar aankeek. ‘Maar hou nooit meer iets voor me verborgen.’
Zijn lippen weken een stukje uiteen. Geen glimlach, geen frons. Misschien was het een gebaar waaruit verbazing sprak. ‘Weet je dat zeker?’
‘Ja.’
‘Heel zeker?’
Ze hadden het nu over de oorlog. Ze knikte. ‘Vertrouw me.’
Het was een smeekbede, een plechtige belofte en een manier om hem te vertellen dat hij haar had gekwetst. Hij haalde haar handen van zijn schouders, bedekte ze met zijn vingers en drukte zijn lippen op haar knokkels.
‘Begrijp je waarom ik niet wilde dat dit verhaal bekend zou worden? Hoe zal Sophie verdomme reageren als ze hoort wat haar moeder heeft gedaan?’ zei hij.
‘Ik begrijp het.’
‘Ik ben Dawns ouders eeuwig dankbaar. Zij hebben er het ergst onder geleden. Ik bedoel, ik ben hersteld. De politie kreeg beelden van een beveiligingscamera achter het restaurant, en toen ze die eenmaal hadden gezien, maakten ze mijn boeien los en werd er niet meer over een arrestatie of een vervolging gesproken.’
‘Maar je wilt zeker niet dat ik dit aan iemand vertel?’ vroeg Jo.
‘Nee. De vent die ik het ziekenhuis in heb geslagen, kwam eruit met vastgezette kaken en pinnen in zijn knie. Ik denk dat hij altijd met zijn been zal blijven trekken.’
Jo hield zijn handen vast. Zijn schaduwen kregen diepte.
‘Je had dit niet voor me verborgen hoeven houden,’ zei ze.
‘Niet iedereen vindt het makkelijk om te praten. En praten helpt ook niet altijd als er problemen zijn,’ zei hij. ‘Ik moet de dingen op mijn manier doen. En ik wil niet dat anderen zich zorgen maken over zaken die mijn verantwoordelijkheid zijn.’
‘Dat begrijp ik, maar geheimen bewaren is niet de enige manier om alles in de hand te houden.’
‘Weet je het zeker? Stel dat ik mijn hart bij je lucht. Zou je dan geen oordeel vellen? Zou je niet proberen mijn beslissingen te beïnvloeden?’
Jo’s keel kneep weer samen. Hij had haar iets ongelooflijk moeilijks en pijnlijks verteld, maar toch kon ze haar boosheid niet helemaal van zich afzetten. Hoewel ze had gezegd dat ze wilde weten wat er was gebeurd, had hij zoiets essentieels lange tijd voor haar verborgen gehouden.
Maar hij had haar ook zojuist beloofd dat hij in de toekomst geen geheimen meer voor haar zou hebben. En zij had hem niets verteld over haar eigen angst, haar eigen duistere geheim: zijn uitzending was bedoeld als boodschap aan haar. Ze verzamelde al haar moed.
In de keuken ging de telefoon. Gabe kneep even in haar hand en liep op een drafje naar binnen om op te nemen. Jo legde haar hoofd in haar nek en staarde naar de sterren. Een minuutje later ging ze naar binnen, waar Gabe nog steeds in gesprek was. Ze liep naar de woonkamer en ging naast Sophie op de vloer zitten.
De neus van het meisje raakte bijna het knutselpapier waarop ze met kleurpotloden een tekening maakte. Haar blik was geconcentreerd.
‘Ik vind die appaloosa mooi,’ zei Jo.
‘Dank je.’
‘Vechten de paarden tegen de vampiers?’
‘Alleen tegen de slechte vampiers. En de weerwolven staan aan de kant van de paarden.’ Sophie pakte een karmozijnrood kleurpotlood en kleurde een wond op de flank van een wolf. ‘Papa denkt dat ik niet weet dat er iets aan de hand is.’
‘Hij weet dat je het weet.’ Jo pakte een potlood en een vel papier. ‘Mag ik?’
Sophie knikte.
Jo begon te tekenen. ‘Wat heeft hij je verteld?’
Sophie hield op met kleuren, en haar ogen stonden bezorgd. ‘Hij wordt vrijdag uitgezonden.’ Haar lippen deden hun best om niet te trillen. ‘Maar niet naar Afrika. Naar Afghanistan.’
Ze staarde Jo aan met een blik als een vlam, waarbij ze haar uitdaagde om het te ontkennen. Daarna knipperde ze met haar ogen en haalde ze schokkerig adem.
‘Ik wil dat hij hier blijft,’ fluisterde ze. ‘Ik wil dat ze iemand anders sturen, maar dat mag je niet tegen hem zeggen.’
Gabes voetstappen kraakten op de hardhouten vloer. Sophie wendde haar gezicht af om haar tranen te verbergen, maar hij kwam binnen en zag wat ze deed. Verdrietig hurkte hij bij haar neer om haar te omhelzen. Langzaam, als een verkrampte spier, beefde ze en draaide ze zich naar hem toe.
Jo liet haar handen losjes op haar knieën rusten. Haar telefoon ging en ze zag de naam Tang op het schermpje staan. ‘Neem me niet kwalijk.’ Ze liep weg om op te nemen. ‘Amy?’
‘Trouwens, Tasia’s medische dossiers uit de tijd dat ze met Robert McFarland was getrouwd zijn verdwenen.’
‘Dat zal best.’
‘Ik bedoel niet dat ze niet beschikbaar zijn. Ik bedoel dat ze via het leger toegankelijk zouden moeten zijn, maar ze zijn in het niets opgelost. Goh, wat was ik verbaasd.’
Jo liet die woorden even op zich inwerken. ‘Bedankt.’
‘Dit is het soort nieuws dat veel stof zou doen opwaaien als het openbaar werd.’
‘Daar is het nog te vroeg voor. Maar het zou van pas kunnen komen.’
‘Bel me als je hulp nodig hebt.’
‘Doe ik.’ Jo hing op.
Even later ging de telefoon weer. Het was Vienna. ‘Lewicki heeft ja gezegd.’
Jo spitste haar oren. ‘Wanneer en waar?’
‘Mijn kantoor, morgenmiddag één uur. Hij komt van het vliegtuig rechtstreeks hierheen. Kennelijk heb ik nog steeds overredingskracht. Of misschien is dat onderdeurtje gewoon bang voor forse vrouwen.’
Even voelde Jo de hoop weer opvlammen. ‘Ik zal zorgen dat ik er ben. Bedankt.’
Gabe kwam aanlopen met Sophie aan de hand. Ze veegde haar ogen af.
‘We moeten weg. Ik heb een afspraak met mijn advocaat. Ik zet Sophie bij Regina af.’
Jo knikte. Ze deed haar mond open om hem haar angsten te vertellen, maar deed hem vervolgens weer dicht. Verkeerd moment, verkeerde plaats.
‘Wat is er?’ vroeg hij.
‘Het kan wel wachten.’
Alsof het daardoor minder erg zou worden.