40
Een van de beveiligers stond bij de gesloten deur van het trappenhuis. Hij draaide zich geschrokken om toen hij Jo op zich af hoorde rennen. Hij leek de deur met de bloederige handafdruk niet aan te willen raken.
‘Hebt u tegen de politie gezegd dat de verdachte een wapen heeft?’ riep Jo.
Hij zwaaide met zijn walkietalkie naar haar. ‘Ik heb het geprobeerd – ik heb ze beneden laten weten dat ze de agenten in de lobby moeten waarschuwen.’
Ze rende naar de deur. ‘Dus u weet niet of inspecteur Tang het bericht heeft gekregen?’
‘We hebben de liften stopgezet. De verdachte is niet in de lobby verschenen en kan alleen maar via dit trappenhuis naar buiten.’
‘Zit ze er nog in?’ vroeg Jo.
Hij knikte. ‘Dat moet wel. Alle liften zitten dicht en op elke verdieping naar de lobby worden de branddeuren door de beveiliging in de gaten gehouden, dus als de verdachte naar buiten komt, moeten we haar zien.’
‘U hebt haar nog niet gezien?’
Hij gaf geen antwoord.
‘Dan heeft ze het trappenhuis al verlaten,’ zei Jo. ‘Anders hadden ze haar al ingesloten.’
Ze wilde de klink beetpakken, maar de beveiliger stak zijn arm uit om haar tegen te houden.
‘Misschien staat ze wel aan de andere kant van de deur,’ zei hij.
‘Misschien besluipt ze wel een paar politiemensen die niet weten dat ze een vuurwapen heeft.’
Achter hen hoorde Jo voetstappen en rammelende apparatuur. Een politieman kwam vanuit de suite van Lecroix op een drafje naar haar toe. Uit zijn portofoon klonken diverse stemmen. Hij gebaarde dat Jo en de beveiliger de branddeur moesten vrijmaken.
‘Aan de kant.’
Via de portofoon zei een stem: ‘Ze is het trappenhuis weer in gerend. Tweede verdieping. Ze komt naar boven.’
In het trappenhuis hoorde Jo snelle, lichte voetstappen die naar beneden gingen.
‘Ik ben op de vijfde en loop in haar richting,’ riep Tang.
Jo werkte zich langs de beveiliger en duwde de deur open. Tang rende met getrokken wapen langs haar heen en vloog de trap af.
‘Amy, Petty heeft een pistool,’ riep Jo.
Tang draaide haar hoofd. Eén seconde vonden haar ogen die van Jo, maar toen verdween ze in hoog tempo uit beeld.
De beveiliger pakte Jo’s arm en trok haar terug. De deur ging met een zware klik dicht.
In het trappenhuis hoorden ze een vrouw gillen. Het lawaai echode door de branddeur – een hoge, versterkte schreeuw. En daarna hoorden ze een vuurwapen afgaan.
De beveiliger dook weg van de deur en wierp zichzelf naast een elegant tafeltje op de grond. Hij rolde zich om, raakte de tafel en stootte een dure lamp op de grond. De agent trok Jo weg van de deur en duwde haar tegen de muur.
Er weergalmde een tweede schot door het trappenhuis, lager dan het eerste. Daarna een knal, het geluid van het eerste pistool.
Nog meer schoten, gedempt door de deur en muren, het scherpe geluid van afketsende kogels. Geen geschreeuw meer.
De politieman trok zijn wapen. ‘Blijf hier.’
Jo verroerde geen vin. De lucht in haar longen voelde zwaar aan. De politieman gooide de deur open en rende het trappenhuis in.
Voetstappen. Echo’s. Er ging een seconde voorbij, daarna meer.
‘De kust is veilig.’
Als een speer schoot Jo het trappenhuis in. Twee verdiepingen lager stond ze stil. Verder naar beneden stopte de politieman zijn wapen in zijn holster. Op de wenteltrap hoorde Jo metaal over beton stuiteren. Voetje voor voetje liep ze naar beneden tot ze kon zien wat er was gebeurd.
De ontzagwekkende, meedogenloze, morsdode gestalte van Noel Petty zat wijdbeens in een hoek van het trappenhuis. Bloed gutste uit een kogelwond in haar voorhoofd, over haar bril en langs haar kin. Een meter van haar af stond Tang, die haar wapen nog steeds op haar zwaartepunt gericht hield.
Jo legde haar hand tegen de muur.
Tang ontspande haar wapen en stopte het in de holster. Daarna droeg ze iedereen op om ruimte te maken en vroeg ze een politieman om de plek af te grendelen.
Haar schouders gingen op en neer toen ze een stap achteruitzette. Ze leek wel een vogeltje, piepklein vergeleken met het beest dat ze zojuist had afgeslagen, half doorgedraaid door de adrenaline en niet in staat om te kalmeren. Ze keek omhoog en zag Jo staan.
‘Lecroix?’ vroeg ze.
Jo schudde haar hoofd.
Heel even staarde Tang haar alleen maar aan, maar daarna draaide ze zich om. Ze baande zich een weg langs de andere politiemensen in het trappenhuis en vluchtte weg door de branddeur.