9
Tang zette Jo af bij haar huis op Russian Hill en gaf haar een dikke, bruine envelop.
‘De opnames van het concert, foto’s van de plaats waar het gebeurd is, getuigenverklaringen van de stuntman en van de toneelknechten. En Tasia’s “voor het geval ik vermoord word”-opname.’
Jo zweeg even. ‘Het is veelzeggend dat ze het pistool van haar ex-echtgenoot heeft gebruikt.’
‘Zeg dat wel, Sigmund.’ Tang wees op de envelop. ‘Zoek uit wat ze ermee wilde zeggen.’
De auto reed ronkend weg.
Het was een koele avond. De rails van de kabeltram gonsden van de nagalmende overbrenging en de kabels onder de weg. Jo liep de trap naar haar voordeur op.
Haar huisje stond tegenover een park en werd omringd door chiquere, feller gekleurde huizen die in blokkendoostinten waren geschilderd. Haar huis was een mooi victoriaans gebouw met een roestkleurige dakrand. De voortuin was een piepklein grasveldje dat werd omzoomd door gardenia’s en witte seringen. Binnen klonken haar Doc Martens zwaar op de hardhouten vloer. Ze hoorde een echo toen ze haar sleutels op het tafeltje in de gang liet vallen.
Zelf zou Jo het huis nooit hebben uitgekozen. Ze zou moeite hebben gehad om het te bekostigen, maar haar man had het van zijn grootouders geërfd. Hij en Jo hadden het huis verbouwd. Ze hadden muren weggehaald, de vloeren geschuurd en lichtkoepels aangebracht.
Na Daniels dood was zijn afwezigheid in het huis een marteling geweest. In het begin had Jo de ramen soms kapot willen slaan en willen schreeuwen: ‘Kom terug!’ Daniels ouders wilden het huis dolgraag van haar kopen, maar ze voelde zich er thuis en moest er inmiddels niet meer aan denken om weg te gaan.
Ze liep naar de keuken en zette koffie. De magnolia in de achtertuin zat vol bloemen die in het maanlicht glansden als witte vuisten. Uit een naburig huis dreef muziek naar haar toe, een Latijns-Amerikaans deuntje met swingende trompetten. Ze was uitgeput, alsof ze de hele avond vastgebonden op een raketslee had gelegen.
Er klonk een scherpe klop op de voordeur.
Toen ze opendeed, zag ze Gabe Quintana met zijn handen in de zakken van zijn spijkerbroek op de veranda staan. Zodra hij haar zag, kreeg hij een behoedzame blik in zijn ogen.
‘Misschien had ik eerst moeten bellen,’ zei hij.
‘Het concert eindigde met de dood van de ster en een stuntpiloot, onder de voet gelopen fans en mijn belofte om mee te werken aan een zaak die één groot mijnenveld is.’
‘Zal ik een andere keer terugkomen?’
Hij had kortgeknipt, zwart haar en ogen waarin iets smeulde. Ja hoor, dacht Jo. Alsof jij gelooft dat ik de deur ooit voor jouw neus zou dichtdoen.
‘Er komt een dag dat ik ja zeg. Gewoon om jouw zelfvertrouwen onder de duim te houden,’ zei ze.
Zijn glimlach was nonchalant. ‘Dat doe je niet.’
Er stonden lachlijntjes in zijn gebronsde huid. Met een uitdagende blik leunde hij tegen de deurpost.
Jo greep hem bij de kraag van zijn Bay-to-Breakers T-shirt en trok hem naar binnen. Daarna schopte ze de deur dicht en duwde ze hem tegen de muur.
‘Pas op, jij. Ik weet precies welke knoppen ik bij jou moet indrukken en ik kan je zó…’ Ze knipte met haar vingers. ‘… op je knieën dwingen.’
‘Is dat een belofte?’
Ze drukte hem nog steeds tegen de muur. ‘Ik heb je vierentwintig uur niet gezien, en het is jouw schuld dat een etmaal heel lang kan lijken.’
Hij sloeg zijn armen om haar middel. ‘Welke knoppen je bij mij moet indrukken… Ja, het is wel duidelijk dat míjn controlepaneel hier op springen staat.’
Hij kuste haar.
Soms leek hij even kalm als een rimpelloos wateroppervlak. Soms was hij zo gesloten dat hij bijna onzichtbaar werd. Ze wist dat die buitenkant heel anders was dan de turbulentie binnenin, dat zijn intensiteit en vastberadenheid verborgen waren. Hij was een illusionist, een meester in emotionele vingervlugheid.
Zijn koelbloedigheid kwam hem uitstekend te pas bij zijn werk als P.J., opsporings- en reddingsexpert van de Air National Guard. Hij kwam minzaam en geruststellend over, maar als hij werd uitgedaagd of bedreigd, veranderde zijn houding en ving Jo een glimp op van de militair die hij was geweest.
En die hij binnenkort weer zou worden.
Eén dag verstreken, nog zevenentachtig te gaan. Gabe was opgeroepen voor actieve dienst. Aan het einde van de zomer zouden hij en anderen van de 129th Rescue Wing voor vier maanden worden uitgezonden naar Djibouti. Daar zouden ze opsporings- en reddingswerk verrichten voor de Combined Joint Task Force - Horn of Africa van het Amerikaanse leger. Eind januari zou hij terugkomen. Daarna zou hij nog acht maanden in actieve dienst blijven, maar hij dacht dat hij het merendeel van die tijd op het hoofdkwartier van de Wing zou kunnen doorbrengen, Moffett Field in Mountain View.
Het leven van opgeroepen reservisten kwam altijd op zijn kop te staan, en bij Gabe was dat niet anders. Hij was niet alleen parajumper, maar was dankzij de veteranenregeling van de overheid ook laatstejaarsstudent aan de University of San Francisco. De uitzending trok een streep door zijn studieschema. Maar zijn hoogste prioriteit was zijn tienjarige dochter Sophie, voor wie hij in zijn eentje zorgde. Zijn ex-vriendin woonde in de stad, maar ze kon nauwelijks voor zichzelf zorgen en zag Sophie slechts twee keer per maand. Het had Gabe veel tijd en moeite gekost om zijn voogdijregeling zo te veranderen dat Sophie tijdens zijn uitzending bij zijn zus en haar man kon wonen. Sophie vond het niet fijn dat hij wegging, maar ze wist dat het zijn werk was. Ze had zoiets al eerder meegemaakt.
Jo niet, maar nu ze hem dicht tegen zich aan hield, zette ze die gedachte van zich af. Ze probeerde een einde te maken aan het tikken in haar hoofd.
Hij veegde haar krullen uit haar gezicht. ‘Gaat het?’
‘Toen ik Tina zag, was alles goed.’
Zijn blik was ernstig. ‘Het ging op het nippertje goed, maar ik weet dat het gevaar veel te dichtbij is gekomen.’
Ze onderdrukte de neiging om aan de gevaren van zijn uitzending naar de Hoorn van Afrika te denken. En ze wist dat ze heviger verliefd op hem was dan ze ooit voor mogelijk had gehouden.
‘Waarom is je nieuwe zaak een mijnenveld?’ vroeg hij.
‘Ik ga een psychologische autopsie uitvoeren op Tasia McFarland. Het ziet ernaar uit dat ik een roerige tijd tegemoet ga.’
Hij zette grote ogen op. ‘Vind je het spannend?’
Daar moest ze even over nadenken. ‘Ja.’
‘Ben je klaar voor de roofdieren die vanuit het hoge gras op je af komen?’
‘Vast niet.’
‘Je bent wel een thrillseeker, hè?’
Een opmerkzaam type, die Gabe Quintana. Ze legde haar handen op zijn schouders. ‘Klopt. Hoe lang kun je blijven?’
Glimlachend trok hij haar tegen zich aan. Het volgende moment ging zijn mobiele telefoon.
Jo leunde achterover en hij nam op.
‘Dave Rabin. Zeg het eens,’ zei hij, en binnen vijf seconden wist ze dat hij totaal andere spannende dingen aan zijn hoofd had.
‘Geef me een uur, dan ben ik er.’ Hij klapte zijn telefoon dicht. ‘Achthonderd kilometer uit de kust ligt een koopvaardijschip dat brand in de machinekamer meldt. Ze zijn op drift geraakt en de achtersteven bevindt zich onder water. Veel slachtoffers.’
Met tegenzin liet Jo hem los. Gabe leek te gonzen van energie. Hij legde een hand op haar heup en gaf haar nog een kus.
‘Breng ze in veiligheid,’ zei ze. ‘En pas goed op jezelf.’
Hij rende de trap af naar zijn auto. Leunend tegen de deurpost keek ze hem na, nog niet bereid om de deur te sluiten, terug te keren naar Tasia McFarland en de harde zekerheden van de dood. Ze keek hem na tot ze hem niet meer kon zien.