39

De schok golfde als water van een doorgebroken dam over Jo heen. Eén seconde kon ze zich niet bewegen. Doe me dit niet aan, God. Daarna dwong ze zichzelf om op haar tanden te bijten en naar Lecroix te lopen.

Op haar knieën ging ze naast hem zitten. Tang keek hulpeloos en hoopvol naar haar.

Het bloed dat vanuit zijn onderbuik door de plakkerige scheuren in zijn shirt gutste, was donker, bijna bruin. Hij had een aantal steekwonden in zijn lever. Het wapen moest een scherp mes zijn geweest.

‘Zorg dat de beveiligers me komen helpen,’ zei Jo. ‘Ik neem hem over.’

Tang leek haar niet te horen.

‘Vlug,’ zei Jo. ‘Petty verschool zich een verdieping hoger in het trappenhuis, maar ik ben van het trapbordes weg gelopen. Het zit er dik in dat ze via de trappen naar de lobby rent.’

Tang knipperde met haar ogen en kwam tot haar positieven. Ze stond op, sprong over Lecroix heen en rende de suite uit, onderwijl instructies schreeuwend naar de beveiligers. Als ze de agent in de lobby met een portofoon kon waarschuwen, konden ze Petty de weg afsnijden.

Jo scheurde het shirt van Lecroix open en duwde hard op de gutsende wond in zijn zij. ‘De ambulance is onderweg.’

Zijn gezicht was een wanordelijke mengeling van contrasterende kleuren. Een witte huid, helder bloed dat aan weerszijden van zijn gezicht uit zijn mond en neus liep, een catastrofale vlag van de Japanse keizerlijke marine. Zijn tanden klapperden. Hij probeerde te praten, maar er kwam geen geluid uit zijn mond.

Tussen zijn ribben door was hij ook een aantal keren in zijn rechterlong gestoken. Toen hij ademhaalde, hoorde Jo een zuigend geluid. In het roze bloed op de gruwelijke wond in zijn borstkas verschenen luchtbelletjes.

‘Hou vol. Kijk me aan,’ zei ze.

Zijn ogen bewogen en hij keek haar aan.

‘Wend uw blik niet af.’

Hij had vreselijke ademnood. Ze moest een luchtdicht verband op de zuigende borstwond aanbrengen en het aan drie kanten afplakken.

De beveiligers kwamen aanlopen.

‘Haal alles wat je in de badkamer kunt vinden. Haal de hele boel maar overhoop,’ zei ze. ‘Cellofaan, aluminiumfolie, douchemuts, snoeppapiertjes, alles. En vaseline. Smeermiddelen.’ Ze bleef met haar hand op zijn borst duwen. ‘Kijk ook op dat vuile dienblad in de gang. Als er gebruikt huishoudfolie op ligt, neem het dan mee. Vlug.’

Lecroix bewoog zijn lippen. ‘Pijn.’

‘Ik weet het. Blijf naar me kijken. Hou vol.’

In de deuropening verscheen een politieman in uniform. ‘De ambulance is er.’

Jo keek op. ‘Ga inspecteur Tang helpen. Ze is naar het trappenhuis gerend. De aanvaller is gewapend met een mes en is uiterst gevaarlijk.’

De politieman trok zijn wapen, draaide zich om en verdween.

Lecroix spuugde iets uit wat op een woord leek. Jo boog zich voorover naar zijn mond.

‘Wat?’

‘Pistool…’

Geschokt keek ze hem aan. ‘Pistool?’

‘Zij.’

‘Wie, Petty? De vrouw die u heeft neergestoken?’ vroeg Jo.

Bij zijn woorden kwam er niet eens lucht naar buiten, het waren alleen maar klikjes. ‘Het mijne.’

‘Heeft ze uw pistool gepakt? Had u een pistool?’

Hij knipperde met zijn ogen. Jo herinnerde zich zijn opmerking dat hij zichzelf op allerlei manieren beschermde.

‘Agent!’ gilde Jo. ‘Luister! De dader heeft een pistool!’

De beveiliger in de deuropening leek even te verstenen, maar toen legde hij een hand op zijn oor en rende hij met zijn walkietalkie tegen zijn wang de kamer uit.

‘Zeg het tegen de politie,’ gilde Jo, maar ze schreeuwde tegen een lege deuropening.

Lecroix huiverde onder haar handen. Hoewel ze zijn wonden bleef dichtdrukken, voelde ze zijn leven tussen haar vingers wegsijpelen.

Twee beveiligers kwamen aanrennen en gooiden spullen uit de badkamer en van het dienblad op de vloerbedekking. Met één hand ontwarde Jo een gebruikte bal huishoudfolie, die ze met glijmiddel insmeerde en op de borstwond van Lecroix duwde om te voorkomen dat er lucht uit zijn long lekte.

De beveiliger zei: ‘Op het dienblad lag nog een stuk biefstuk, maar het steakmes was verdwenen.’

Haar blik gleed naar de deur. Was iemand erin geslaagd Tang te waarschuwen dat Petty een pistool had? Het was zo’n wanordelijke situatie dat de boodschap misschien niet was overgekomen. Jo moest zeker weten dat Tang op de hoogte was.

Ze bleef druk uitoefenen op de wonden van Lecroix. Meer kon ze niet doen. Ze kon alleen maar haar best doen om het bloeden te verminderen.

Er schuimde bloed uit zijn mond. ‘Bang.’

In zijn ogen zag ze de allesoverheersende confrontatie met het onvermijdelijke. Hij wist het. Hij zweefde op de drempel. Hij was nog maar een zachte ademtocht van de laatste stap verwijderd.

Ze vreesde dat Lecroix het niet zou overleven. Tijdens haar opleiding had ze wat bijverdiend op de Spoedeisende Hulp. Zelfs daar vergden zulke ernstige wonden al het uiterste van een volledig uitgeruste afdeling. De verpleegkundigen zouden er straks een ongelooflijke klus aan hebben om hem levend in de ambulance te krijgen.

Hij legde zijn hand op de hare. Zijn vingers waren koud en glibberig van het bloed. Zijn ogen smeekten haar om te zeggen wat hij wilde horen, smeekten haar om de woorden ‘je redt het’ in de mond te nemen.

Dat kon ze niet. Ze kon verdomme helemaal niets doen.

Nee, dat was niet waar. Ze kon wel iets doen. Ze probeerde te slikken, maar haar keel zat dicht. ‘Als ik de woorden van “Amazing Grace” opzeg, kunt u ze dan in uw hoofd zingen?’

Hij knipperde met zijn ogen.

‘Vier coupletten,’ zei ze. ‘Dan zijn de verpleegkundigen hier.’

Ze vreesde dat Lecroix er dan niet meer zou zijn.

Amazing grace,’ zei ze met trillende stem. ‘How sweet the sound.’

Met een wilskracht die haar hart bijna verpletterde drukte ze haar handen op zijn wonden. En ze dwong haar lippen om woorden over leven uit te spreken, in de hoop dat ze waar waren.

I once was lost, but now am found.’ Haar stem was nauwelijks meer dan een gefluister.

Hij knipperde met zijn ogen, en in zijn ooghoek verscheen een traan.

Was blind, but now I see,’ zei Jo.

Ze hoorde de ping van de lift. De verpleegkundigen kwamen eraan. Dat moest wel. Schiet alsjeblieft op. Ze kon Lecroix niet alleen laten, ze wílde hem niet alleen laten. Schiet op, schiet op.

Zijn hand trilde. Ze keek niet op en wilde haar blik niet afwenden. Ze boog zich dichter naar zijn gezicht. Het tweede couplet – hoe ging dat ook weer? Het maakte niet uit welk couplet ze nam.

Through many dangers, toils and snares, I have already come,’ zei ze. De lippen van Lecroix bewogen. Wat kwam er daarna – jezus, wat kwam er daarna? De verpleegkundigen kwamen binnen, vergezeld door een politieman. Ze haastten zich naar Lecroix toe.

‘Meerdere steekwonden,’ zei Jo. ‘Vijf minuten geleden. Aanwijzingen voor leverwond, waarschijnlijk in de leverader. Pneumothorax en zuigende borstwond. Hij krijgt geen zuurstof binnen. Polsslag 170 en zwak. Hij is de hele tijd bij bewustzijn geweest.’

Een mannelijke verpleegkundige knielde bij Lecroix neer. ‘Begrepen.’

Jo haalde haar hand van de buikwond en schoof achteruit. Ze draaide zich om en wilde opstaan. Ze moest Tang zoeken en haar waarschuwen.

Lecroix kneep in haar hand. Zijn lippen vormden het woord ‘blijf’.

De adem stokte Jo in de keel. Zijn intense pijn stond zo monsterlijk duidelijk in zijn ogen te lezen dat ze bijna dubbelsloeg.

‘Dokter?’ vroeg de verpleegkundige.

Lecroix hield haar vast. Ze was het enige waaraan hij zich kon vasthouden.

Jo knielde weer bij hem neer, legde haar hand op zijn hoofd en streelde zijn haren. Terwijl ze zich naar zijn oor boog, zei ze: ‘Tis grace…’ Ze schraapte haar keel. ‘… that brought me safe thus far.’

Hij sloot langzaam zijn ogen en deed ze weer open. Zijn blik werd onscherp.

And grace will lead me home,’ zei Jo.

Zijn borstkas hield op met bewegen en hij liet haar hand los. Zijn ogen hielden op met staren en werden glanzende blauwe stenen die haar gezicht weerspiegelden, maar niets meer zagen.

‘We raken hem kwijt,’ zei de verpleegkundige. ‘Dokter, we moeten hem beademen.’

Jo schoof onhandig achteruit. Ze ging met een plof op haar achterwerk zitten en keek toe terwijl de verpleegkundigen Lecroix intubeerden om lucht in zijn verstomde longen te pompen. Ze haalden de pads tevoorschijn en zetten de defibrillator aan.

Hij kwam niet terug.

Ze liet haar armen over haar knieën hangen. Ze kon geen woord zeggen. Ze kon niet tegen de verpleegkundigen zeggen dat ze ermee moesten stoppen. Ze moesten het blijven proberen. Ze keek naar haar handen, die tot aan de polsen glibberden van Searles bloed.

‘Los,’ zei de mannelijke verpleegkundige.

Jo kreeg een brok in haar keel. Ze krabbelde overeind en rende de kamer uit om Tang te waarschuwen.