Dankwoord
D e zoektocht van een schrijver tijdens het werken aan een boek is een proces waaraan geen eind lijkt te komen. Hoewel het schrijven zelf een eenzaam karwei is, worden wij schrijvers tijdens de researchfase ruimschoots gecompenseerd voor die eenzaamheid door talloze gesprekken met interessante mensen, zowel in de persoonlijke als in de werksfeer. Mensen die maar al te graag bereid zijn hun expertise met ons te delen. Voor de totstandkoming van Zwijgplicht ben ik aan heel veel mensen dank verschuldigd.
Allereerst wil ik mijn fantastische agent bedanken: Nancy Yost, die van meet af aan vertrouwen had in het idee en die geen moment aan het slagen daarvan heeft getwijfeld. En ik bedank mijn geweldige redacteur, Charlie Spicer, die met zijn enthousiasme en zijn redactionele aanwijzingen zo’n onschatbare bijdrage heeft geleverd aan de kwaliteit van dit boek. Verder gaat mijn dank uit naar het hele team van St. Martin’s/Minotaur in New York: Sally Richardson, Andrew Martin, Matthew Shear, Matthew Baldacci, Bob Padrasky, Hector DeJean, David Rotstein, Allison Caplin en Sarah Melnyk. Ik zou nog veel meer briljante mensen willen noemen, maar ruimtegebrek maakt dat onmogelijk. Laat ik volstaan met te zeggen dat ik me gezegend voel met zo’n groep dynamische en capabele mensen.
In technisch opzicht sta ik enorm in het krijt bij Daniel Light, commissaris van politie in Arcanum, Ohio, die me door zijn kennis en ervaring inzicht heeft gegeven in het functioneren van een politiebureau in een kleine stad. Verder dank aan jou, A.C., voor je inzicht in de cultuur van de amish en voor de schat aan kennis over het dagelijks leven in de geloofsgemeenschap. Dank aan mijn klankbordgroep: Jennifer Archer, Anita Howard, Marcy McKay en April Redmon, voor alle woensdagavonden waarop ik jullie tot in de kleine uurtjes heb wakker gehouden. Aan Kurt Shearer van het Ohio Bureau of Criminal Identification and Investigation, voor het zorgvuldig en stoïcijns beantwoorden van zelfs mijn gekste vragen. Bij de weergave van de diverse wetshandhavende instanties in dit boek heb ik me een grote literaire vrijheid veroorloofd. Dat geldt in het bijzonder voor het bci , een eersteklas organisatie geleid door eersteklas deskundigen. Waar sprake is van procedurele onjuistheden, dient de lezer te weten dat die een product zijn van mijn verbeelding.