10
John wist dat het stom was om naar de kroeg te gaan. Dat hij voor de zoveelste keer straalbezopen zou raken. Dat hij elk gevoel voor tijd zou verliezen en dat de barman hem uiteindelijk tegen sluitingstijd de deur uit zou moeten werken. Maar zoals elke avond was hij ook nu weer in de Avalon Bar and Grill terechtgekomen. Dat was beter dan drinken in je eentje.
Het was een enigszins louche tent. De barman was een ongelikte beer, het glaswerk was er niet echt schoon. De drank werd versneden met water. Maar de hamburgers waren goed. En zelfs stomdronken kon John van de Avalon nog de weg naar huis vinden. Hij had geleerd de kleine dingen in het leven te waarderen.
Hij bestelde een dubbele Chivas en een donker bier. Speelde een potje 8-ball, dat er uiteindelijk zes werden. En wat de dubbele Chivas betrof: dat werden er zoveel dat hij de tel kwijtraakte. John Tomasetti was weer eens dronken. Wat moest er van hem worden?
Staande bij de bar keek hij toe terwijl de barman hem nog eens inschonk. Hij gooide zijn zoveelste borrel in één teug achterover. De alcohol brandde door zijn keel en belandde als een vuurbal in zijn maag. Hij had whisky nooit echt leren waarderen, zelfs niet de duurste, maar het ging er niet om of hij het lekker vond. Het ging erom dat hij weer een dag doorkwam zonder zichzelf door zijn kop te schieten.
Op een zeker moment was hij de man met wie hij had staan biljarten kwijtgeraakt en inmiddels had een stel studenten de biljarttafel overgenomen. Het werd tijd om een tandje bij te zetten, dacht hij, en hij liep naar de wc’s. Eenmaal in een hokje viste hij een Xanax uit zijn zak, kauwde hem fijn en slikte hem door. Hij genoot van de bittere, kalkachtige smaak van de pil en spoelde zijn mond vervolgens schoon met het biertje dat hij had meegenomen. Hij wist dat het stom was om drank en medicijnen te combineren. Stom en zielig. En dat het lot hem er op een dag voor zou laten boeten. Vroeg of laat kreeg Vrouwe Fortuna, de bitch, altijd waar ze recht op had. Maar erger dan wat ze hem al had aangedaan kon het niet worden. Dat was op een verwrongen manier een troostende gedachte.
Als iemand hem twee jaar eerder zou hebben voorspeld hoe zijn toekomst eruitzag, zou hij dat regelrecht hebben weggehoond. Dat zijn gezin hem zou worden afgenomen, dat hij alleen achter zou blijven met zijn verdriet, dat hij een man in koelen bloede zou doden zonder ook maar iets anders te voelen dan vluchtige bevrediging, dat hij zijn professionele kennis zou gebruiken om iemand anders te laten opdraaien voor wat hij had gedaan, dat hij afhankelijk zou worden van drank en een cocktail van pillen om de dag door te komen.
Niet voor het eerst wenste hij dat het noodlot hém had getroffen in plaats van zijn gezin. Voor zijn vrouw en dochters zou hij zonder aarzelen zijn leven hebben gegeven. Maar behalve wreed was het lot ook eigenzinnig. Er werd niet onderhandeld, er bestond niet zoiets als een tweede kans.
Weer bij de bar bestelde hij nog een dubbele Chivas met een biertje en keek naar een rare spelshow met onduidelijke regels op de televisie boven zijn hoofd. Terwijl hij het bier door zijn keel goot, probeerde hij aan niets anders te denken dan aan de alcohol die als nitroglycerine door zijn aderen stroomde. Aan de Xanax die begon te werken...
‘John.’
De vertrouwde stem deed hem opschrikken uit zijn benevelde toestand. Toen hij zich omdraaide ontdekte hij tot zijn verbazing dat Denny McNinch naast hem stond. Hij zag eruit alsof hij van een begrafenis kwam.
‘Mooi pak.’
‘Van Nordstrom,’ zei Denny. ‘In de uitverkoop.’
Alles om hem heen draaide en deinde, maar John bleef Denny recht aankijken, in de vurige hoop dat hij er niet zo verrot uitzag als hij zich voelde. ‘Als je niet zo somber keek, zou ik vragen of je voor de gezelligheid langskomt.’
‘Nee, ik kom niet voor de gezelligheid.’ De barman zette een biertje op de bar en Denny nam een grote slok.
‘Waarvoor dan? Om me te ontslaan, zeker?’
‘Erger.’
Ondanks zichzelf moest John lachen.
Denny reikte in zijn borstzak en legde het verzoek om assistentie op de bar. ‘Rummel wil dat jij het gaat doen.’
‘Je maakt zeker een grapje?’ John trok het verzoek naar zich toe en concentreerde zich op de details:
beschrijving misdrijf:
Mogelijk een seriemoordenaar. Plaatselijke politie kampt met een gebrek aan mankracht en ervaring.
locatie:
Painters Mill, Ohio.
contactpersonen :
Janine Fourman en Norm Johnson, leden van de gemeenteraad. Auggie Brock, burgemeester.
‘Niet echt mijn specialiteit,’ zei John.
‘Niet om het een of ander, maar je hébt tegenwoordig geen specialiteit meer.’
‘Ik ben behoorlijk goed in de boel verkloten.’
Denny hief zijn glas. ‘Dat telt niet.’
John bestudeerde het formulier, verbijsterd dat de zaak aan hem werd toegewezen. Hij stond niet bepaald op de lijst voor de titel van Agent van het Jaar. ‘Waarom hebben ze mij ervoor uitgekozen?’
‘Misschien heb jij gewoon het kortste strootje getrokken.’
Maar ze wisten allebei dat Rummel nooit iets deed zonder reden. Hij was een man met een agenda, en die agenda diende uitsluitend en alleen zijn eigen belang.
Denny haalde zijn schouders op. ‘Misschien vindt hij dat het tijd wordt dat je van je luie reet af komt en eens iets doet voor je centen.’
‘Of misschien hoopt die achterbakse lul dat ik op mijn bek ga.’
‘Reden te meer om dat niet te laten gebeuren. Je bent politieman geweest. Je kunt het! Je hebt het in je vingers.’
Hoe dronken hij ook was en hoezeer de wereld ook schuilging achter een lavendelblauwe waas, het ontging John niet hoe ongelukkig Denny eruitzag, en hij meende te weten waarom. Denny mocht dan de zoveelste marionet zijn in een wereld waar slechts een enkeling het voor het zeggen had, hij was wel eerlijk, recht voor z’n raap. Er klopte iets niet in dit verhaal, en dat wisten ze allebei.
‘Je zou met vervroegd pensioen kunnen gaan,’ opperde Denny.
John vouwde het verzoek om assistentie dubbel en stopte het in zijn binnenzak. ‘Nee, ik doe het.’
‘Weet je het zeker?’
John knikte. ‘Je moet alleen één ding voor me doen.’
‘En dat is?’
‘Tegen Rummel zeggen dat hij m’n kont kan kussen.’
Lachend pakte Denny zijn glas. ‘Komt voor elkaar. Proost!’