16

De opslagruimte verderop in de gang heeft een ingrijpende transformatie ondergaan; van vergaarbak tot commandocentrum. In het midden staat een klaptafel van anderhalve meter lang met daaromheen een allegaartje aan stoelen. Aan een van de uiteinden staat een katheder op een gammele kaarttafel. Naast de katheder een ezel met een flip-over. Iemand heeft een whiteboard tegen de muur gespijkerd. Er staat een telefoon op de grond, vlak bij het stopcontact in de muur. Blijkbaar was het snoer niet lang genoeg om het toestel op tafel te zetten, besef ik.

Glock en ik arriveren als eersten. Daar ben ik blij om, want ik heb even tijd nodig om mijn gedachten te ordenen en me geestelijk voor te bereiden. Het is belangrijk om een competente indruk te maken. Er mag geen twijfel over bestaan dat ik de situatie onder controle heb. Zeker nu ik aan het hoofd sta van een samengestelde taakeenheid.

‘Niet gek,’ zegt Glock, doelend op de vindingrijkheid van Mona en Lois.

‘We zullen het ermee moeten doen.’ Ik produceer een halfslachtige glimlach. ‘Hoe ziet mijn oog eruit? Is het erg?’

‘Het kan niet blauwer, Chief! Maar die kleur staat u wel.’

Een plotselinge bedrijvigheid bij de deur trekt mijn aandacht. Detrick komt binnen, met twee geüniformeerde hulpsheriffs. Ik gebaar naar de tafel en de stoelen. ‘Zoek maar een plekje.’

Detrick komt naar me toe en steekt een gespierde hand uit. ‘Heeft het medisch onderzoek van het slachtoffer al iets opgeleverd?’

Zijn handdruk is stevig, zijn hand voelt droog aan, en ik betrap mezelf op de wens dat ik ook zo kalm was. ‘De doodsoorzaak is dezelfde als bij het eerste slachtoffer. Ik zal in de briefing alle informatie met u doornemen.’

Hij knikt en gebaart naar zijn twee hulpsheriffs. ‘Ik heb wat mankracht voor u meegebracht. Dit is hulpsheriff Jerry Hunnaker.’

Hunnaker is iets te zwaar, en hij heeft een brutale grijns, die me tegen de haren in strijkt. Wanneer hij me de hand schudt, voel ik mijn knokkels langs elkaar schuiven. Ik vraag me af of Detrick me zijn overtollige ballast heeft toegeschoven.

De tweede hulpsheriff is lang en hoekig, en ziet er eerder uit als een lid van het atletiekteam op de middelbare school dan als een politieman. Maar er ligt een kalme blik in zijn ogen, zijn gezicht straalt evenwichtigheid uit, en ook al heb ik hem al meteen geclassificeerd als onervaren, ik weet dat ik meer aan hem zal hebben dan aan zijn hufterige collega met de vermorzelende handdruk.

‘Hulpsheriff Darrel Barton.’ Detrick legt zijn hand op Bartons schouder, als een trotse vader die zijn lievelingszoon voorstelt.

In de korte tijd dat ik met Detrick heb staan praten, is het kamertje volgestroomd. Ik zie Steve Ressler bij de deur staan en loop naar hem toe. ‘De persconferentie is om zes uur.’

‘Ik wil hier ook graag bij zijn, om te weten waar de politie mee bezig is.’

‘Dit is een werkoverleg van de taakeenheid, Steve. Niet alles wat hier wordt besproken is bedoeld voor publieke consumptie.’

‘Of misschien mag het publiek gewoon niet weten dat je nog geen stap verder bent met je onderzoek?’

Hij is duidelijk trots op zijn eigen gevatheid. Ik vraag me af hoe hij zou reageren als ik toegaf aan mijn impuls en hem buiten westen sloeg. In plaats daarvan gebaar ik met mijn hoofd naar de deur. ‘Je bezorgdheid kun je ventileren op de persconferentie.’

Ressler draait zich op zijn hakken om en loopt met grote stappen de deur uit.

Ik neem mijn plaats in achter de katheder en laat mijn blik over het gezelschap gaan. Detrick zit aan de tafel, geflankeerd door zijn twee hulpsheriffs. Tegenover hem en van hem gescheiden door hun loyaliteit aan het bureau waarvoor ze werken, zitten Glock en T.J. Helemaal achterin ontdek ik Skid en Pickles. Burgemeester Auggie Brock zit alleen. Hij doet me denken aan een nieuwe leerling op zijn eerste schooldag. Mona staat bij de deur, met haar armen over elkaar geslagen. Achter haar leunt John Tomasetti tegen de deurlijst, met zijn weekendtas aan zijn voeten. We zijn compleet.

Ik haal diep adem en steek van wal. ‘Met ingang van vandaag zijn we een samengestelde taakeenheid, opgezet door de burgemeester en de gemeenteraad.’

Er klinkt gedempt geroezemoes. Ik weet dat mijn mensen verbaasd zijn omdat ik ze niet eerder heb ingelicht over de taakeenheid.

Ik richt mijn blik op Auggie en ga door. ‘We gaan samenwerken met Nathan Detrick, sheriff van Holmes County.’

Hij staat even op en gaat weer zitten.

‘En met agent John Tomasetti van het Bureau of Criminal Identification and Investigation in Columbus,’ vervolg ik.

Hoofden worden omgedraaid. Tomasetti knikt vanaf zijn plek bij de deur, en ik denk onwillekeurig dat hij er inderdaad nogal maffioos uitziet.

De daaropvolgende tien minuten besteed ik aan een gedetailleerd verslag van de omstandigheden rond beide moorden. Wanneer ik klaar ben, loop ik naar het whiteboard aan de muur. Ik schrijf Potentiële verdachten op het bord en onderstreep de woorden. Iedereen verwacht dat ik daaronder De Slachthuismoordenaar ga schrijven, maar ik begin met een andere naam: Scott Brower . ‘Hij is zaterdagavond in de Brass Rail geweest. Een getuige heeft verklaard hem te hebben gezien met Amanda Horner.’ Ik geef details over zijn eerdere contacten met de politie en zijn arrestatie van die ochtend. Dan schrijf ik de volgende naam op het bord: Patrick Ewell .

‘T.J.?’

De benjamin van mijn team kijkt op van zijn aantekeningen. ‘Wat we tot dusverre weten... Ewell heeft afgelopen vrijdag, eh... condooms gekocht bij de Super Value Grocery in Painters Mill. Het, eh... soort met glijmiddel. Dat is ook het type condoom dat de dader heeft gebruikt. Ewell heeft contant afgerekend, maar we hebben hem kunnen identificeren dankzij een bewakingscamera. Hij werkt in het slachthuis. Op de afdeling Personeelszaken. Ik heb hem ondervraagd. Zijn vrouw heeft verklaard dat hij zaterdagavond bij haar was.’

‘Het is bekend dat vrouwen liegen om hun echtgenoot te beschermen,’ merk ik op. ‘Dus hij blijft een verdachte.’ Ik kijk T.J. nadrukkelijk aan. ‘Hoe zit het met die andere twee kerels die condooms hebben gekocht?’

‘Ze zijn inmiddels geïdentificeerd. Het gaat om Willie Stegmeyer en Bo Gibbas.’

‘Heb je ze gesproken?’

‘Daar heb ik nog geen tijd voor gehad, Chief. Maar ze zijn de volgenden op mijn lijstje.’

Ik schrijf de namen op het bord en aarzel dan even voordat ik De Slachthuismoordenaar opschrijf. ‘Ik hou niet van die bijnaam, maar omdat die bij de meesten van jullie bekend is, zullen we hem handhaven.’ Ik laat mijn blik door de ruimte gaan. ‘Zoals jullie allemaal weten, vertonen de moorden waarmee we ons geconfronteerd zien sterke overeenkomst met vier moorden die begin jaren negentig zijn gepleegd. Ik ben er echter niet van overtuigd dat we te maken hebben met dezelfde moordenaar als destijds, en we moeten ervoor waken om in dit vroege stadium al van een vooropgesteld idee uit te gaan. Het is mogelijk dat we te maken hebben met een copycat. Die hypothese baseer ik op het hiaat tussen de moorden.’

Ik zie aan de gezichten van mijn gehoor dat ze het er niet mee eens zijn. ‘Er is natuurlijk een mogelijkheid dat de moordenaar in de gevangenis heeft gezeten, of dat hij zijn werkterrein heeft verlegd,’ vervolg ik, ‘maar hou alle opties open en wees niet bang om bij het ontwikkelen van theorieën het geijkte stramien los te laten.’

Ik kijk op mijn briefje met taken. ‘Dit is waar we op dit moment staan met het onderzoek. Agent Skidmore werkt met het Department of Rehabilitation and Correction van Ohio aan een lijst met namen van veroordeelde gevangenen in de bewuste periode van zestien jaar.’ Ik kijk Skid aan. ‘Kun je daar al iets over zeggen?’

Hij gaat wat meer rechtop zitten, maar blijft een verfomfaaide verschijning. Vanwaar ik sta, kan ik zien dat zijn ogen bloeddoorlopen zijn. En dat zijn handen licht beven wanneer hij een vel papier oppakt. ‘Ik heb gisteren een reeks officiële verzoeken gedaan om inlichtingen.’ Hij noemt diverse county’s en steden in Ohio. ‘Het drc heeft me prioriteit gegeven, dus ik verwacht vanmiddag of anders uiterlijk morgenochtend informatie binnen te krijgen.’

‘Ik kan er wel voor zorgen dat je verzoek door het drc nog sneller wordt verwerkt,’ klinkt een stem bij de deur. Het is Tomasetti.

Skid knikt. ‘Dat zou geweldig zijn.’

‘Breid je zoektocht uit naar ziekenhuizen en psychiatrische inrichtingen,’ vervolg ik. ‘We willen weten of er in de bewuste periode mannen zijn opgenomen van tussen de twintig en de veertig die ernstig gewond waren, bijvoorbeeld ten gevolge van een auto-ongeluk, of die zware psychische problemen hadden.’

Skid fluit tussen zijn tanden. ‘Dat kan wel even gaan duren. Er lopen een hoop gekken rond.’

Hier en daar wordt gegrinnikt.

Ik keer me weer naar het bord en schrijf daarop Vergelijkbare misdrijven . ‘Pickles, ik heb aanvragen lopen bij het ohleg , maar ik weet dat gegevens soms, om welke reden dan ook, niet worden ingevoerd. Dus ik wil dat je de plaatselijke politiebureaus belt en informeert naar moorden gepleegd met een mes, met snijwonden in de hals en de buik, en naar seksmisdrijven waarbij een mes is gebruikt. Begin met de omliggende acht county’s. Plus de grotere steden, zoals Columbus, Massillon, Newark, Zanesville en Cambridge.’

Pickles trekt een gezicht alsof hij zojuist te horen heeft gekregen dat hij de loterij heeft gewonnen. ‘Komt voor elkaar, Chief.’

Ik kijk naar Detricks brutale hulpsheriff. ‘Hunnaker, volgens Doc Coblentz zijn beide slachtoffers verkracht met een vreemd voorwerp. De mogelijkheid bestaat dat de verdachte impotent is. Ik wil dat je navraag doet bij de urologen in de omgeving, zodat we een lijst hebben met mannen die zijn behandeld voor een erectiestoornis.’

Hunnaker verschuift in zijn stoel en probeert niet gegeneerd te kijken.

De tweede hulpsheriff, Barton, fluistert: ‘Eén ding scheelt, Hun: je weet zeker dat jij niet op die lijst voorkomt.’

Er klinkt gelach. En ook al doe ik niet mee, de hilariteit neemt iets van de spanning weg.

Sheriff Detrick knikt goedkeurend. ‘Verwacht u geen problemen met de medische zwijgplicht?’

‘Nee, want we vragen een bevelschrift.’ Ik kijk Auggie Brock aan om hem nadrukkelijk bij de zaak te betrekken. ‘Golf jij niet met rechter Seibenthaler?’

Auggie slaat zijn ogen neer. ‘Die weet amper het verschil tussen een ijzeren vier en een putter,’ zegt hij.

Het levert hem hier en daar gelach op, maar de stemming blijft ernstig. ‘Bel hem,’ zeg ik. ‘Kijk of je de bevelschriften kunt krijgen die we nodig hebben.’

Dan richt ik me tot Barton. ‘Ik wil een lijst van alle geregistreerde plegers van zedendelicten in dezelfde county’s en steden die ik al eerder heb genoemd. De meeste politiebureaus hebben die lijst online staan.’

Hij knikt en maakt een aantekening in zijn notitieboekje. ‘Ook pedofielen?’

‘Die ook.’ Ik keer me naar Glock. ‘Hoe zit het met de bandensporen en voetafdrukken?’

De ex-marinier leunt naar achteren en richt zich tot de andere aanwezigen met de koele competentie van een directeur van een groot bedrijf die een groep bovenbouwers van de middelbare school op bezoek heeft. ‘Ik had net het bci aan de lijn. De tweede zending bewijsmateriaal is in het lab gearriveerd en wordt op dit moment verwerkt. We hebben prioriteit.’ Hij kijkt nadrukkelijk in de richting van Tomasetti om daarmee duidelijk te maken dat onze Super Agent met zijn toverstokje heeft gezwaaid. ‘Wat betreft de eerste zending bandensporen en voetafdrukken: de vergelijkingsanalyse heeft een gedeeltelijk loopvlak opgeleverd. Ze proberen te achterhalen om welke bandenfabrikant het gaat. Als dat eenmaal duidelijk is, gaan ze op zoek naar de detaillist.’

‘En die kan ons eventueel een naam van de klant geven,’ vult Detrick ten overvloede aan.

‘Helemaal als hij met een cheque of een creditcard heeft betaald,’ voegt Glock eraan toe.

‘Of wanneer het bedrijf bewakingscamera’s heeft.’ Ik kijk naar Mona achter in het kantoor. Ze is met haar aandacht bij de knopen van haar trui. ‘Mona?’

Ze kijkt op. Haar gezicht verraadt opwinding. Ze vindt het leuk dat er een beroep op haar wordt gedaan. Ze mag dan geen politiepet dragen, maar voor het eerst doet dat er niet toe. Ik heb de ideale opdracht voor haar.

‘Ik wil dat je een overzicht maakt van het bewijsmateriaal. En een foto-overzicht. Online kun je voorbeelden vinden.’

‘Ik heb het gezien in een aflevering van Murder Files .’ Er wordt zacht gegrinnikt, en ze bijt bedremmeld op haar lip.

Ik schenk haar een warme glimlach. ‘Hoe vorder je met de lijst van leegstaande panden?’

‘Ik heb tot dusverre twaalf huizen en twee bedrijfspanden,’ antwoordt ze.

‘Daar kun je ook navraag over doen bij de belastingontvanger van de county,’ merkt Auggie op. ‘Of bij de rechtbank. Wanneer er sprake is geweest van gedwongen verkoop.’

‘Oké.’ Ze gaat op een stoel zitten en maakt ijverig aantekeningen. ‘Is genoteerd.’

‘Dit is een prioriteit.’ Ik richt me tot Mona. ‘Geef wat je hebt aan sheriff Detrick.’ Ik kijk Detrick aan. ‘Kan het bureau van de sheriff de panden inspecteren?’

‘Jazeker,’ antwoordt hij.

T.J. wil zijn hand opsteken, maar bedenkt dat dat een kinderachtig gebaar is en laat hem haastig weer zakken. ‘Chief, hebt u eraan gedacht een psycholoog in te schakelen om een daderprofiel te maken?’

Ik kijk naar Tomasetti. Zijn pokerface verraadt niets van wat hij denkt of voelt. Ik betrap me op de wens dat ik hem kon doorzien.

‘Ik ben al met een profiel bezig,’ antwoordt hij. ‘Tegen het eind van de dag zou ik iets moeten hebben.’

Ik raadpleeg mijn aantekeningen. Hier en daar schraapt iemand zijn keel. Ik hoor rusteloos geschuifel van laarzen wanneer ik het martelwerktuig beschrijf dat Doc Coblentz in het lichaam van het tweede slachtoffer heeft aangetroffen.

‘Er zit een foto in het dossier. Het ziet eruit alsof het zelfgemaakt is. Misschien in zijn garage of werkplaats. De mogelijkheid bestaat dat de moordenaar iets van elektriciteit weet.’

Detrick leunt naar achteren in zijn stoel; hij heeft zijn armen over elkaar geslagen voor zijn brede borst en kijkt me doordringend aan. ‘We moeten zien dat we die smeerlap te pakken krijgen, mensen. Ik denk dat we allemaal, zoals we hier zitten, weten dat hij niet zal stoppen nu hij de smaak eenmaal te pakken heeft.’

Ik kijk hem aan. ‘We zouden wel wat extra patrouilles kunnen gebruiken.’

‘Wordt geregeld.’

Ik wend mijn aandacht weer naar de groep. ‘Ik heb voor vanavond een persconferentie aangekondigd. Om zes uur in de aula van de middelbare school. Het lijkt me goed als we daar allemaal zijn.’

Mijn blik glijdt over de gezichten. ‘Ten slotte is er nog één ding dat ik nadrukkelijk gezegd wil hebben. De informatie dat de moordenaar Romeinse cijfers in de buik van beide slachtoffers heeft gekerfd, wordt niet vrijgegeven aan het publiek. Alles wat hier is besproken blijft onder ons. Het is niet de bedoeling dat jullie daarover met anderen praten. Of het nu gaat om je vrouw, je vriendin of je hond. Is dat duidelijk?’

Er wordt overal heftig geknikt. Tevreden dat we het daarover eens zijn, stap ik weg van de katheder. ‘Aan het werk!’