36
Als lotgenoten van mij hun biologische ouders zoeken, herken ik, hoe verschillend de levensverhalen ook zijn, altijd enkele vergelijkbare, mij maar al te bekende patronen: ze voelen zich ontworteld, hebben de basale behoefte om te graven naar de afgesneden wortels van de eigen identiteit – en zijn daar tegelijkertijd heel erg bang voor. Twijfels aan zichzelf staan de slachtoffers vaak in de weg, steeds weer nieuwe uitvluchten, en bovenal de angst om op belastende waarheden te stuiten. De meeste slachtoffers van gedwongen adoptie merken onbewust hoe ontheemd ze zich voelen. Sommigen raken de weg kwijt, maken crises door, falen in hun leven. Velen van hen overwinnen hun remmingen pas wanneer de psychische last hun angsten overstijgt.
Andere bellers zijn al geruime tijd zonder resultaat op zoek naar hun biologische familieleden. Soms zit er geen schot meer in de zoektocht, omdat de zoekers geen idee hebben wie hun biologische ouders zijn of waar ze naar hen kunnen vragen.
Net als bij mij lange tijd het geval is geweest, weten adoptiekinderen vaak niet dat ze een wettelijk recht hebben op informatie over hun afkomst en de details rond hun adoptie. Bij de burgerlijke stand mogen ze niet alleen hun geboortebewijs, maar ook een uittreksel uit het geboorteregister inzien waarop de details over de adoptie en de namen van de biologische ouders staan genoteerd. Nog uitgebreider is de informatie in de adoptiepapieren, die bij de voor adoptie verantwoordelijke jeugdzorginstanties opgeslagen horen te zijn.
Mijn ervaring is dat de verantwoordelijke medewerkers bijzonder hulpvaardig zijn met betrekking tot gezinshereniging. De weinige klachten over willekeur bij de autoriteiten en overdreven privacybescherming zijn voor het grootste deel afkomstig uit de tijd direct na de Wende, toen de betreffende posities vaak nog werden bekleed door medewerkers die daar al in de DDR-tijd werkten.
Maar zelfs de gegevens in het geboorteregister kunnen niet garanderen dat de biologische ouders gevonden worden, bijvoorbeeld vanwege veelvuldig verhuizen of naamswijzigingen. Sommige sporen zijn gewoon weggevaagd door de tijd. Ook komt het voor dat adoptieouders het onderzoek belemmeren en het recht op informatie schenden. Op die manier echter onthouden ze hun aangenomen kinderen soms aanwijzingen die van levensbelang zijn, bijvoorbeeld over erfelijke ziekten binnen de familie. Bovendien zijn er adoptiekinderen die nooit hebben geweten dat ze andere ouders hebben, en aan wie tot op heden vaak op slinkse wijze wordt voorgehouden dat ze van hun adoptieouders afstammen. Soms ook zijn de nieuwe ouders niet op de hoogte van de werkelijke details rond de adoptie. Het komt steeds weer voor dat de overheidsinstanties bewust verzwijgen wat de ware achtergronden rond de adoptie zijn.
Omgekeerd kom ik ook steeds weer met adoptieouders in contact die geen enkele behoefte aan opheldering van de voorgeschiedenis hebben. Soms zal daarbij de angst een rol spelen dat deze kennis hun aangenomen kinderen van hen zal vervreemden. Ooit kreeg ik een brief van een man die nadrukkelijk eiste dat ik de zoekopdracht van zijn adoptiedochter van de site zou halen. Ik weigerde, verwees naar het feit dat de vrouw meerderjarig was en naar haar recht om haar afkomst te kennen. Uit zijn antwoord bleek dat zijn vrouw hun eigen kind kort na de geboorte was kwijtgeraakt. Nu was hij bang dat de dochter, die het verloren kind destijds had moeten vervangen, zijn vrouw en hem ook zou verlaten.
Daarom zou ik op deze plek een dringend verzoek aan alle adoptieouders willen doen om hun plicht en verantwoordelijkheid na te komen en hun kind op de hoogte te brengen van het feit dat het geadopteerd is. Ik begrijp heel goed dat deze stap de angst om het kind te verliezen met zich meebrengt. Maar als de adoptieouders het kind deze stap weigeren, zal het er op een gegeven moment zelf op de een of andere manier achter komen dat het ook nog biologische ouders heeft. Daarmee riskeren ouders een enorme deuk in het wederzijdse vertrouwen, en in het ergste geval een complete breuk met het geadopteerde kind.
Steeds weer moet ik al mijn overredingskracht in de strijd gooien en om begrip vragen voor het existentiële belang voor ieder mens om duidelijkheid te hebben over zijn identiteit. Dit is een enorm belangrijke stap, ook al bestaat het ideale, het enig juiste moment om het te doen niet. Soms krijg ik in deze gesprekken een uiterst minachtend oordeel over de biologische moeder te horen. Ik waarschuw altijd voor voorbarige conclusies en probeer mijn gesprekspartner uit te leggen dat de ervaring me heeft geleerd dat geen moeder haar kind zonder gewetensnood of druk van buitenaf afstaat. Zelfs een op het oog vrijwillige ondertekening van de toestemming voor adoptie is in geen geval zomaar een simpele pennenstreek. Wat er in werkelijkheid aan deze stap vooraf is gegaan staat in geen enkel officieel document, dat weet alleen de biologische moeder.
Ook voor de ouders van wie de DDR ooit de kinderen heeft afgenomen is dit verlies meestal de rode draad in hun leven. Maar hun wordt de zoektocht nog veel moeilijker gemaakt. Ze weten vaak niet eens in welke stad ze moeten beginnen met zoeken. Door de adoptie hebben hun kinderen niet alleen een nieuwe naam, maar soms ook een nieuwe woonplaats gekregen. Erger nog: de biologische ouders hebben ieder recht op hun kind verloren. Wettelijk is hun nakomeling door de adoptie door een ander gezin een vreemde voor hen geworden, op wie ze geen enkele aanspraak kunnen doen gelden. Als ze niet het geluk hebben een begripvolle medewerker tegenover zich te vinden, rest hun alleen nog een zoektocht buiten de officiële instanties om of de vage hoop dat hun kind op een dag zelf voor de deur zal staan.
Ook kunnen psychologische barrières de betrokkenen van een zoektocht weerhouden. Sinds ze hun kind zijn kwijtgeraakt gaan veel ouders gebukt onder immense schuldgevoelens. Het verwijt dat ze zich niet voldoende hebben ingespannen om hun gezin bij elkaar te houden, en de beschamende ervaringen van gevangenschap, vervolging of vlucht, zijn een zware last, ook al dragen ze zelf geen schuld aan hun lot. Wat hen ook tegenhoudt is de angst dat ze bij hun poging om contact op te nemen afgewezen zouden kunnen worden, wat in psychologisch opzicht hetzelfde is als een navelstreng die opnieuw wordt doorgeknipt. Een decennialange scheiding valt nu eenmaal niet met één telefoontje te overbruggen.
Veel biologische moeders die hun omgeving nooit iets over hun verleden hebben verteld, zijn nu huiverig om het thema aan te roeren. Ook speelt vaak verbittering een rol. Beïnvloed door boze tongen is vrijwel geen van de slachtoffers in staat om zijn biologische ouders zonder enig wantrouwen niet als ravenmoeder- of vader te beschouwen. Voor een kind is het onbegrijpelijk dat het in een tehuis of een ander gezin wordt gedumpt, zonder dat de liefhebbende ouders er in zijn ogen iets tegen hebben ondernomen.
Een vriendin uit Gera had ontdekt dat haar vermeende ouders, een lerares en een officier, haar geadopteerd hadden. Ze had zelfs haar oorspronkelijke naam te horen gekregen, maar nog niet de moed gehad om verdere stappen te zetten. Ook bij haar bespeurde ik de ambivalentie die ik vaak tegenkwam: enerzijds verlangde ze naar haar biologische ouders, anderzijds was ze bang voor de ontmoeting, die met allerlei teleurstellingen gepaard zou kunnen gaan. Het was geen enkel probleem om het juiste telefoonnummer te vinden. De man die opnam bleek de ex-partner van de gezochte moeder te zijn, dus de biologische vader van mijn vriendin. Hij kon zijn geluk niet op. Blijkbaar had hij niet meer op deze ontdekking gerekend. Hij was sprakeloos.
Ook mijn vriendin schoot vol toen ze hoorde dat haar vader haar wilde zien. De man gaf ons zelfs het telefoonnummer van de moeder. In de DDR-tijd had ze vanwege opruiing gevangengezeten. Vervolgens werden haar beide dochters haar afgenomen, die toen ook nog uit elkaar gehaald werden en door verschillende gezinnen geadopteerd. Gebrandmerkt door haar ervaringen stond de vrouw me aan de telefoon zeer wantrouwend te woord, toch stemde ze in met een ontmoeting. Mijn vriendin en ik spraken met haar en de zus af in een café in Gera. Een dergelijk weerzien na alles wat er tijdens een lange periode van scheiding is gebeurd, is altijd weer een heikel moment. Moeder en dochter moeten elkaar helemaal opnieuw leren kennen, ze moeten accepteren dat de ander zich op haar eigen manier heeft ontwikkeld. De voorstellingen in de fantasie van de betrokkenen hebben doorgaans nog maar weinig gemeen met de persoon die nu tegenover ze staat.
Toch is er doorgaans een band die ook de hoogte- en dieptepunten van het leven weet te trotseren, een soort zielsverwantschap, die je wel kunt voelen maar niet rationeel kunt verklaren. Die dag bij mijn vriendin was ik er getuige van dat moeder en dochter verlegen elkaars hand vasthielden en daarmee voorzichtig erkenden dat ze bij elkaar hoorden. Het tafereel ontroerde me zeer. Tegelijkertijd werd tijdens die ontmoeting in het café al snel duidelijk hoe sterk de voormalige politiek gevangene door haar lijden was getekend. Ze wekte de indruk dat ze haar vertrouwen in de mensheid voor altijd was kwijtgeraakt.
Er zijn wonden waarvan de tijd de littekens nooit kan helen. Ook de gewenste ontmoeting tussen twee mensen die elkaar lang hebben moeten missen kan de vervreemding en de veranderingen niet uitwissen.
Helaas delen veel betrokkenen mijn persoonlijke ervaring dat ouders en kinderen elkaar na de geslaagde hereniging weliswaar eerst weer regelmatig zien, maar niet de vertrouwdheid terugvinden die tussen familieleden eigenlijk vanzelfsprekend zou moeten zijn. Sommige biologische ouders, getekend door moeilijke omstandigheden, voldoen niet aan het wensbeeld dat de levenslang zoekende kinderen van hen hadden. Omgekeerd zijn sommige biologische ouders teleurgesteld als ze constateren dat hun kinderen zelfstandige individuen zijn, vaak zelfs al met een eigen gezin, en nog maar weinig gemeen hebben met het kind dat ze ooit waren. Terwijl het sommige van de herenigde gezinnen lukt om met elkaar aan een nieuwe levensfase te beginnen, verwatert in andere gevallen het contact al weer snel. Vaak koesteren de betrokkenen de illusie dat alle problemen zijn opgelost nu ze elkaar hebben teruggevonden. In werkelijkheid begint dan pas het moeizame proces van toenadering. Zonder professionele hulp lukt het deze mensen, die elkaar jarenlang niet hebben gezien, niet om hun verleden samen te verwerken.
De nieuwe toenadering wordt nog bemoeilijkt door de in meer of mindere mate voelbare rivaliteit tussen adoptieouders en biologische ouders. Net als in mijn geval zijn het vaak niet alleen politieke opvattingen die afstand creëren, maar ook verschillende milieus en levensomstandigheden die nauwelijks met elkaar te vergelijken zijn. De kinderen hebben het gevoel dat ze loyaal moeten zijn aan beide families en dat ze tussen twee vuren zitten. Sommige mensen weigeren zich in hun afkomst te verdiepen, omdat het hun vaak al genoeg moeite heeft gekost om zich in hun huidige bestaan te schikken en ze dat niet opnieuw ter discussie willen stellen.
Toch is iedere hereniging op zich een gelukstreffer. De vraag naar de eigen identiteit, de zorgen om het vermiste kind laten geen van de betrokkenen onberoerd. Diep in zijn hart wil iedere ouder duidelijkheid over hoe het met zijn kind is, en op zijn beurt wil ieder kind weten waar het vandaan komt, wie zijn voorouders zijn, wat er ooit de oorzaak van is geweest dat hun wegen zich buiten hun wil om hebben gescheiden.
Tot nu toe heb ik maar één keer meegemaakt dat de biologische ouders het contact met hun kind openlijk hebben geweigerd. Of het doorgronden van het levensraadsel nu tot een versterking van de familiebanden leidt of niet: voor alle betrokkenen is het van groot belang en zeer geruststellend om de juiste antwoorden gevonden te hebben, ook al pakken die soms ontnuchterend uit. Vaak biedt de uitkomst van de naspeuringen meteen ook de verklaring voor alle angsten, crises en depressies. Ik adviseer de betrokkenen om ondanks verschillen in opvatting hoe dan ook met elkaar in gesprek te blijven, om te voorkomen dat deze unieke levensader opnieuw wordt doorgesneden, misschien zelfs wel voorgoed.
Ondanks alle routine en gewenning krijg ik iedere keer weer kippenvel als ik erbij mag zijn wanneer mensen die onder dwang van bovenaf zijn gescheiden elkaar terugvinden.
Op een keer kwam er een zoekopdracht van een moeder binnen. Toevallig kreeg haar vroegere echtgenoot, dus de vader van het kind, die onder ogen en hij vroeg me vervolgens om het contact met zijn ex-vrouw te herstellen. Toen ik haar opbelde, vertelde ze dolgelukkig dat ze er twee dagen eerder ook al in was geslaagd om hun zoon op te sporen. Zodoende kwam het hele gezin, dat daarvóór in alle windrichtingen was uitgezwermd, weer bij elkaar.
Successen als deze zijn de mooiste bevestiging van mijn werk. De actuele stand van zaken is dat er bijna twaalfhonderd zoekopdrachten bij me zijn binnengekomen. Tot nu toe is het in meer dan tweehonderdtachtig gevallen* gelukt om de vermiste familieleden terug te vinden. Meestal volstond het advies om zich tot de verantwoordelijke overheidsinstanties te richten. In rond de vijftig gevallen konden de gezochte personen rechtstreeks via een zoekbericht op de site worden achterhaald, of door een persoonlijke zoekactie. (* Cijfers bijgewerkt tot januari 2012. [Noot vert.])
Vanaf begin 2010 heb ik, na ruim twee jaar fulltime onbetaald te hebben gewerkt, de kans gekregen om mijn missie nu ook beroepsmatig uit te kunnen voeren. Dankzij de steun van de voor Stasidocumenten verantwoordelijke overheidsinstantie in Berlijn, de BstU*, adviseer ik in het bureau voor slachtoffers van de communistische dictatuur, de UOKG**, slachtoffers van gedwongen adoptie in Berlijn en omstreken. Het thema adoptie, dat mijn leven existentieel heeft bepaald – iets wat ik pas later ben gaan beseffen – maakt nu een groot deel van mijn leven uit. (* Bundesbeauftragte für die Unterlagen des Staatssicherheitsdienstes der ehemaligen Deutschen Demokratischen Republik. ** Geschäftsstelle der Union der Opferverbände kommunistischer Gewaltherrschaft. [Noten vert.])
Onder dwang geadopteerde kinderen, die vaak al op zeer jonge leeftijd bij hun ouders zijn weggehaald, zijn de jongste slachtoffers van de DDR. Ze waren te klein om zichzelf te verdedigen, overgeleverd aan de beslissingen en besluiten van volwassenen. En tot op heden ondervinden ze de gevolgen daarvan aan den lijve. Toch werd deze groep mensen in het herenigingsverdrag van 1990 compleet over het hoofd gezien. Slachtoffers van gedwongen adoptie hebben geen recht op schadevergoeding, tot op de dag van vandaag worden ze niet als slachtoffers van de dictatuur erkend, en dat geldt ook voor vroegere tehuiskinderen, zoals mijn broer Mirko. Niet alle slachtoffers van de dictatuur hebben dezelfde status binnen het collectief bewustzijn.
Thüringen, 8 mei 2011
Ik merk hoe nerveus ik ben aan het verkreukelde papier rond de lila orchideeën die ik voor mama heb meegebracht. Ze houdt van deze bloemen, weet ik. Steeds als ik naar haar op weg ben, word ik bevangen door een intens gevoel van onzekerheid. Hoe zal ze mijn bezoek opnemen? In wat voor toestand zal ik haar deze keer aantreffen? Zal ik ooit nog de nestwarmte bij haar vinden die ik zo lang heb moeten missen?
Gelukkig zijn mijn halfzus Melanie en haar tienjarige dochter bij me. Eigenlijk had ik deze reis eind juli willen maken, wanneer wij, haar vier kinderen, samen op mama’s vierenzestigste verjaardag hadden willen komen. Maar mijn gevoel zegt me dat ik niet al te lang meer mag wachten. Na een hartaanval is mama op hulp van anderen aangewezen in een verpleeghuis in haar woonplaats in het zuidoosten van Thüringen. In geen geval wil ik de kans mislopen om haar nog een laatste keer te zien. Moederdag is daarvoor een ideale aanleiding.
Het monumentale pand, misschien wel mama’s laatste onderkomen, doet me met de zonovergoten foyer op veelbetekenende wijze aan het kindertehuis denken, maar is twee keer zo groot en heeft tegelijkertijd iets sprookjesachtigs. Al in de gang worden we ontvangen door mama’s echtgenoot, die ons door een openslaande glazen deur naar de veranda leidt waar je over een verroeste balustrade heen uitkijkt over de heuvels en bossen rondom. Het heerlijke uitzicht, de zachte lentelucht en het getsjilp van de vogels vormen een schril contrast met wat ik aantref op het terras.
Sinds de laatste keren dat we elkaar gezien hebben weet ik hoezeer deze vrouw gebukt gaat onder de gevolgen van haar hartaanval boven op haar jarenlange hartkwaal. En toch doet het me pijn om haar daar in haar rolstoel te zien zitten. Wat een zielig hoopje ellende! denk ik. Langzaam draait ze haar hoofd naar me toe, maar ze herkent me pas nadat haar man haar bevestigend heeft toegeknikt. Blijkbaar rekende ze er niet meer op dat haar dochter die dag op bezoek zou komen. Onmerkbaar vormt zich een glimlach op haar tot dan toe onbewogen gezicht.
Ik omhels haar stevig en merk hoe goed het me doet om hier nu heel dicht bij haar te zijn. Met enige inspanning tilt ze haar arm op en strijkt met haar hand zachtjes over mijn wang, dat gebaar waar ik zo van hou. Meteen stromen de onvermijdelijke tranen over mijn wangen, en niet alleen bij mij. ‘Mamaatje van me,’ fluister ik snikkend. Met hart en ziel voel ik die diepe verbondenheid die ik alleen bij mijn eigen moeder ervaar – ook door de verstarrende huls heen waarmee de ziekte het gevoelsleven van mijn moeder omsluit. Mijn nichtje, die haar oma regelmatig ziet, moet de woorden die ze moeizaam vormt van haar lippen aflezen; ze zegt een paar keer achter elkaar hoe fijn ze het vindt dat we er zijn.
Eerst zat ze jaren opgesloten in de gevangenis, denk ik, en nu in haar lichaam. Wat heeft deze vrouw toch misdaan dat ze zo streng gestraft wordt? Ik voel de razernij in me opkomen, onbeheersbare woede dat ‘ze’ tientallen jaren van onze tijd samen hebben gestolen.
Maar wie zijn ‘ze’? peins ik. Wie is verantwoordelijk voor haar bittere lot en dus ook voor mijn levensweg? Mijn adoptieouders dragen geen schuld, dat is me wel duidelijk geworden. Ze waren hoogstens verstrikt geraakt in de omstandigheden en de druk van hun tijd, en ik krijg steeds meer begrip voor hun situatie. Met mijn adoptiemoeder heb ik nu vrede gesloten.
Maar zelfs als ik zou willen: wie zou ik dan kunnen vergeven van degenen die mijn leven hebben verscheurd en mijn moeder gebroken? Waar zitten ‘ze’? ‘Ze’ zijn anonieme machten, ambtenaren, bureaucraten gebleven, een staat en een systeem die gewoonweg in rook zijn opgegaan. Er is niet eens een aanknopingspunt voor een verzoenende wending.
Tot op de dag van vandaag lijd ik onder de pijn en verscheurdheid die ‘ze’ me hebben bezorgd. En ik kijk vol weemoed naar mama, die op haar levensavond nog maar een schaduw van haar vroegere zelf is. Maar dan zegeviert de zekerheid over mijn droevige gevoel: het terugvinden van de vrouw die ik zo lang verloren waande is de belangrijkste gebeurtenis in mijn leven. Met haar hand in de mijne voel ik me in staat om mijn levensweg te accepteren. Het was míjn weg, die me heeft gebracht waar ik nu ben. Ik ben me er inmiddels van bewust hoe belangrijk het was, en nog altijd is, om me grondig te verdiepen in mijn verleden en dat van mijn land – ook al doet het pijn. Het rad van de tijd kan niet meer worden teruggedraaid. Ik kan alleen maar de kijk op de gebeurtenissen die me hebben gevormd wijzigen. En proberen anderen daarbij te helpen.