Hoofdstuk 24

 

 

 

Door een spleet in de kastdeur keek Oliver naar Jane. Het handvat van het mes begon steeds plakkeriger te worden nu Noahs bloed opdroogde. Dat vond hij erg vervelend. Hij wilde zich graag wassen en zijn nagels schoon schrobben, maar hij kon niet uit de kast stappen. Jane mocht niet weten waar hij was – nog niet. Hij had nog nooit eerder op klaarlichte dag een moord gepleegd, omdat hij daar nooit genoeg tijd voor had gehad. Natuurlijk was het vervelend dat hij zijn ouders en Wendy verdriet deed, maar verder was het allemaal erg gemakkelijk geweest. Een anticlimax, zelfs.

Tot hij Janes sleutel in de voordeur had gehoord.

Zou ze een kruiperige houding aannemen? Huilen?

Hij kneep een oog dicht en hield het andere dichter bij de spleet. Daar stond ze, krijtwit, alsof ze elk moment kon flauwvallen.

Er verscheen een glimlach op Olivers gezicht bij de gedachte aan de verrassing die haar wachtte…

 

Jane had geen idee wat ze moest doen, wie ze moest bellen. Het koude zweet brak haar uit, en ze begon te hyperventileren.

Ze deinsde achteruit en draaide haar gezicht naar de muur, maar het maakte niet uit. De aanblik van Noah was voorgoed in haar brein geëtst. O, Noah… Waarschijnlijk had hij alles opgebiecht aan Oliver, en was dit Olivers antwoord geweest.

Wat had hij precies gedaan? En hoe?

Ze sloop terug naar het bed en pakte een puntje van de dekens tussen haar duim en wijsvinger, huiverig om bloed aan haar handen te krijgen. Ze was bang dat het nog warm zou zijn. Noah kon nog niet lang dood zijn, want het bloed zag er nog vers uit. Het róók zelfs vers.

Noah lag op zijn zij, met zijn gezicht naar haar toe. Het was haar een raadsel hoe Oliver hem in bed had gekregen, want Noah was veel groter dan hij. Hij lag echter in een vreemde houding op de matras. Waarschijnlijk had Oliver hem naar de slaapkamer gelokt en hem met het mes aangevallen toen hij het niet verwachtte. Als ze op haar tenen ging staan, kon ze de wonden in Noahs rug zien, het bewijs van vijftien of twintig wrede messteken. Alsof Oliver altijd een hekel aan zijn broer had gehad…

Nadat ze een paar tellen bibberend naar het lichaam had staan kijken, drong het tot haar door dat ze het mes moest zoeken. Van het proces herinnerde ze zich dat het wapen belangrijk was. Toch kon ze zich er niet toe zetten de kamer uit te kammen. Ze moest kokhalzen, en plotseling draaide haar maag zich om en braakte ze op de vloerbedekking.

Oliver had Noah vermoord. Net zoals hij die vrouwen in de buurt van de American River had vermoord. Vlak voor hun dood waren ze verkracht, en bij hen had hij de keel doorgesneden. Maar of het mes nu in hun rug of in hun keel was beland, ze waren gedood door Oliver.

Het geweld – de wáárheid – maakte haar ziek van ellende.

‘Mam? Wat is hier gebeurd?’

Vanuit de voorkamer dreef Kates stem naar haar toe. Ze was uit de auto gestapt en had de rommel aangetroffen.

Wankelend liep Jane naar de muur, waar ze een paar keer diep ademhaalde om zichzelf onder controle te krijgen. Ze wilde niet dat haar dochter het tafereel in de slaapkamer zou zien. Kate mocht niet weten hoe gewelddadig haar vader kon zijn.

‘B-blijf maar even daar, Kate.’ Haar ijle stemgeluid verraadde de slapheid die ze in al haar spieren en gewrichten voelde, maar ze dwong zichzelf de kamer uit te lopen en naar haar dochter toe te gaan. ‘Ik kom eraan.’

‘Waar is papa? Is er iets?’ vroeg Kate.

‘Nee, met papa is niets aan de hand.’ Aan het einde van de gang dreigde Jane te struikelen, en ze moest weer steun zoeken om op adem te komen. Haar benen voelden aan alsof ze elk moment door haar knieën kon zakken, ook al schreeuwde haar verstand dat ze onmiddellijk actie moest ondernemen. Het probleem was dat ze nauwelijks helder kon nadenken. Een mengelmoes van herinneringen en fragmenten dwarrelde door haar hoofd: Noah die haar vertelde dat hij van haar hield, Olivers telefoontjes vanuit de gevangenis, haar bezoekjes aan Olivers ziekenhuiskamer, de gesprekken met rechercheur Willis in de kapsalon, een reportage over Skye waarin ze voor strengere straffen voor gewelddadige criminelen pleitte. Vervolgens zag ze het bloed van Noah weer voor zich, in het bed dat ze zowel met hem als met zijn moordenaar had gedeeld…

‘Mama?’ Bezorgd haastte Kate zich naar haar toe. ‘Ben je ziek?’

‘Nee, het gaat wel.’ Dapper probeerde ze te glimlachen, blij dat haar dochter haar een beetje ondersteunde toen ze haar dunne armpjes om haar middel sloeg.

‘Waar is papa?’

‘Weg.’ De man die zij hadden gekend, was er in elk geval niet meer. Misschien had hij nooit bestaan en was hij slechts een schim van de man die ze had willen hebben. De ware Oliver Burke had zich verborgen achter een vriendelijk, beleefd masker dat bijna iedereen voor de gek had gehouden. Zelf had ze jaren in dat masker geloofd.

‘Maar zijn auto staat buiten,’ zei Kate verward.

‘Dan zal hij wel met Noahs auto zijn weggegaan.’ Nu Jane Noahs naam noemde, zag ze het tafereel in de slaapkamer weer voor zich en moest ze weer bijna overgeven. Ze slikte, kneep haar ogen dicht en gaf haar dochter een kus op haar voorhoofd. ‘We moeten weg,’ zei ze. Voordat je vader terugkomt, voegde ze er in gedachten aan toe.

‘Maar we zijn nog maar net thuis! Ik wil met Lara spelen.’

Bij het zien van de angst en de verwarring in Kates ogen nam Jane een besluit. Ze wist dat ze geen ideale moeder was geweest. Al sinds Kate twee was, was ze volledig opgegaan in haar eigen ellende en de moeite die het kostte haar dagen door te komen. Maar dit was te erg. Ze zou haar uiterste best doen om Kate tegen deze afschuwelijke gebeurtenissen te beschermen.

‘Oom Noah heeft een ongeluk gehad. We moeten hulp gaan halen,’ zei ze.

‘Laat dat kind toch bij Lara gaan spelen. Daar heeft ze het vast beter naar haar zin dan hier,’ klonk een stem.

Oliver. Jane voelde haar nekhaartjes prikken en wist dat hij achter haar stond. Nadat ze Kate had losgelaten, rechtte ze haar rug en zette ze een stap achteruit om de afstand tussen hem en hun dochter groter te maken. Ze was doodsbang dat ze opeens het mes zou voelen dat Noah had gedood, maar ze was nog veel banger dat hij Kate iets zou aandoen. Kate mocht dat mes niet eens zien. Niemand was veilig voor hem, dat begreep Jane inmiddels wel.

‘Papa, je bent wel thuis!’ Met een brede lach keek Kate naar haar vader.

Jane voelde een steek in haar hart. Alstublieft God, zorg dat zij gespaard blijft, bad ze in stilte. Zelf heb ik het misschien verdiend, maar zij is onschuldig.

‘Natuurlijk ben ik thuis, lieverd.’ Hij legde zijn hand op Janes middel om te voorkomen dat ze wegliep. ‘Er is niets aan de hand. Ik zal zorgen dat oom Noah hulp krijgt en dat mama de rommel opruimt, oké? Ga jij maar lekker spelen.’

Terwijl Jane zijn hand om haar middel voelde, wist ze zeker dat hij het mes in zijn andere hand had.

Kate leek te voelen dat er iets niet klopte. ‘Waar is de auto van oom Noah?’ wilde ze weten.

‘Ik heb hem opgehaald. Ik breng hem straks naar huis.’

Even verscheen er weer een verwarde blik in Kates grijze ogen, maar voordat ze kon vragen of ze haar oom mocht zien, greep Jane in.

‘Ga maar gauw naar Lara, anders wordt het te laat. Als je klaar bent met spelen, moet je oma maar bellen en vragen of zij je komt ophalen,’ zei ze.

‘Ben jij straks niet thuis?’

‘Ik moet werken,’ loog Jane.

Kate aarzelde nog een paar tellen, maar besloot toen de kans te grijpen die haar werd geboden. Er gleed een brede glimlach over haar gezicht, en ze huppelde naar buiten. ‘Tot straks!’ riep ze, voordat de deur achter haar dichtviel.

‘Vaarwel,’ fluisterde Jane. Het volgende moment trok Oliver haar tegen zich aan.

‘Je wordt oud en dik, Jane, wist je dat?’ fluisterde hij in haar oor. ‘Oude, dikke vrouwen vind ik niet aantrekkelijk.’

Jane sloot haar ogen. Wat deed het ertoe of ze oud en dik was? Het was voorbij. Ze was getrouwd met een man die haar stukje bij beetje had vermoord – en nu was hij aan het laatste stukje toe.

‘En je stinkt,’ voegde hij eraan toe. ‘Ik heb een hekel aan de geur van sigaretten.’

Ze negeerde de por in haar zij. ‘Waarom?’ fluisterde ze.

‘Wat, waarom ik je ga vermoorden?’

‘Waarom ben je eigenlijk met me getrouwd?’ Het kon geen kwestie van liefde zijn geweest. Waarschijnlijk was hij zelfs toen al niet in staat geweest om van een ander mens te houden.

‘Dat vraag ik me ook af nu ik weet wat je achter mijn rug met Noah hebt gedaan,’ antwoordde hij. ‘Hij ligt op dit moment op je te wachten. In de slaapkamer. Hij heeft zin om het met je te doen, maar deze keer kijk ik toe. Ik laat me niet meer voor de gek houden. Geen leugens meer, Jane. Laat me maar eens zien hoe hevig je naar hem verlangt. Laat me maar eens zien of hij voor jou een stijve kan krijgen.’

Bij de gedachte dat ze naar dat afgrijselijke schouwspel moest terugkeren, ging er een rilling door Jane heen. ‘Doe het niet, Oliver,’ jammerde ze. ‘Ik weet zeker dat je wordt gepakt. Rechercheur Willis zal weten dat jij de dader bent en je weer naar de gevangenis sturen.’

‘Maak je maar geen zorgen, Jane. Ik heb een plan. Ik heb altijd een plan.’

‘Dat maakt niet uit.’

‘O, jawel. Wie geen plannen maakt, is gedoemd te falen.’ Hij tilde zijn hand op om in haar borst te knijpen, net zo hard als op die avond dat hij haar had vastgebonden. ‘Ik ben al weg voordat rechercheur Willis weet dat je dood bent. En ik neem Kate mee.’

 

Hij had bloed aan zijn handen. Janes bloed.

Oliver gebruikte het borsteltje in de badkamer om zijn knokkels en vingertoppen schoon te schrobben, maar de bloedresten wilden niet verdwijnen. Telkens wanneer hij de kraan uitzette en een handdoek pakte, zag hij weer wat rood onder zijn nagels of bloedvlekken in zijn nek.

Hij keek in de spiegel. Hè, verdorie, er zaten ook nog bloedspetters in zijn haar. Toen hij haar met zijn mes had gestoken, was haar bloed over hem heen gesproeid.

Hij huiverde, want hij wilde zo snel mogelijk schoon worden. Janes dood was walgelijk geweest, niet snel en efficiënt zoals die van de anderen. Hij had er geen kick van gekregen, zoals die keer dat hij die pestkop van school vermoordde. Jane had als een kat gevochten en had hem bijna overmeesterd. Dat had hij nooit verwacht.

Nog natrillend van de paniek die hij op dat moment had gevoeld, herinnerde hij zich de kracht waarmee ze zijn hand had gegrepen en het mes bijna in hem had gestoken. Daarvóór had ze gegild om Willis en Skye, alsof die iets om haar gaven en haar zouden komen redden. Opeens had ze een harde glans in haar ogen gekregen en gezegd: ‘Dit is voor Kate.’ Voordat hij de situatie weer naar zijn hand kon zetten, had ze hem gestoken.

Hij verafschuwde de rommel die het was geworden, maar hij wist dat hij dat had verdiend. Deze moord had hij niet goed voorbereid. Hij had gewoon nooit verwacht dat ze thuis zou komen.

Doordat hij er een zootje van had gemaakt, was hij van streek en kon hij niet meer kalm worden. Misschien was het een goed idee om alles op te schrijven, om na te denken over de vraag hoe hij het beter kon doen. Ja, dat was een goed idee. Dan kwam alles vast weer goed. Hij zou tijd krijgen om alles te herstellen.

Toch werd hij erg onrustig van de wond in zijn borst. Er kwam zoveel bloed uit dat hij niet meer wist welke spetters van Jane waren en welke van hem. Verder deed de wond pijn. Hij was duizelig, misselijk, waarschijnlijk omdat hij niet meer zo sterk was als vroeger. Hij was nog niet volledig hersteld van de wond die T.J. hem had toegebracht.

Ik vermoord je! Je hebt mijn leven verwoest!

De woorden van Jane weergalmden in zijn oren. Ze had hem gehaat, en als ze de kans had gekregen, had ze haar dreigement ongetwijfeld uitgevoerd. De intensiteit van haar haat had hem verbaasd, omdat hij had gedacht dat zij de enige vrouw was die altijd van hem zou houden en hem altijd zou steunen.

Had ze al die tijd toneelgespeeld? Was ze net als die anderen, die beleefd glimlachten als hij hen naderde, maar giechelend met hun vriendinnen begonnen te smoezen zodra hij zich omdraaide?

Hij wist het niet zeker. Alles leek vervormd. Hij kon de fantasie niet meer van de werkelijkheid onderscheiden. Sterker nog, op dit moment wist hij niet eens zeker of hij haar had vermoord. Dat zou hij toch nooit doen? Hij zou zijn Janey toch niet doden? Dan was er niemand meer om voor Kate te zorgen. Dan zou hij zijn oude leven nooit meer terugkrijgen.

Het zag ernaar uit dat hij een fout had gemaakt. Maar misschien was het allemaal slechts een nachtmerrie. Hij had ook gedroomd dat hij Noah had vermoord. Hij had hem mee naar huis genomen en met een smoes naar de slaapkamer gelokt. Zodra zijn broer in de slaapkamer stond, had hij hem in de rug gestoken. Noah had het niet zien aankomen. Kreunend had hij zich naar Oliver omgedraaid voordat hij door zijn knieën was gezakt. Toen was het licht uit zijn ogen verdwenen.

Het maakte Oliver kwaad dat het zo makkelijk was geweest. Dat zijn grote broer, die altijd sterk en zelfverzekerd was geweest, binnen een paar seconden kon sterven. Daarom had hij het mes nog tientallen keren in Noahs rug gestoken om zich af te reageren.

Jane had veel meer verzet geboden. Daardoor wist hij dat het allemaal een droom moest zijn. Jane was toch een zwakkeling?

Met samengeknepen ogen keek hij naar de rode druppels op de grond. Waar kwam al dat bloed vandaan?

Hij moest zich weer verkleden. Hij had al twee keer schone kleren aangetrokken, maar hij werd niet schoon. Het ene moment zag hij er goed uit, het volgende moment zag hij weer bloed op zijn overhemd! Misschien moest hij zich nog een keer douchen…

‘Mammie?’

Oliver verstijfde. Kate was thuis.

‘Mammie?’ riep Kate nog een keer. ‘Lara’s mama moet naar de kapper. Mag Lara dan hier spelen?’

Oliver wachtte tot Jane antwoord zou geven. Verdorie, dacht hij. Zeg nou tegen dat kind dat ze mag blijven. Wat maakt dat nu uit? We zijn leuke buren, mensen die een goede band met de rest van de straat hebben.

Jane zei echter niets. Ze lag daar maar gewoon naast Noah op het bed.

‘Mammie?’

Kate kwam naar de slaapkamer. Hij moest iets doen, want anders zou Jane hem voor gek zetten.

‘Papa?’

Toen Oliver de slaapkamer uit liep, zag hij zijn dochter in de gang staan. Ze staarde naar een grote, rode veeg op de muur.

Wat had Jane er toch een puinhoop van gemaakt. Ze was nooit zo netjes geweest als hij. Volgens zijn moeder was hij een heel nette jongen.

‘Ben je gewond?’ vroeg Kate geschrokken aan hem.

‘Mijn wond bloedt weer,’ zei hij schouderophalend. ‘Niets om je zorgen over te maken.’

‘O.’ Ze haalde opgelucht adem, maar haar ogen bleven bezorgd. ‘Moet ik een pleister voor je pakken?’

‘Ik heb er al een.’

‘Oké. Waar is mama?’

‘Die doet een dutje.’

‘O. Mag Lara bij ons spelen?’

Hij wilde ja zeggen. Hij wilde een leuke buurman zijn, maar er was te veel bloed. ‘Vandaag niet, schat.’

‘Waarom niet?’

Omdat hij de rommel moest opruimen en Jane en Noah moest zien te lozen. ‘Omdat we weggaan.’

‘Waarheen?’

‘Jij gaat naar oma. Ik moet nog een paar dingen regelen.’

‘Maar ik heb honger! Vanochtend heeft mama alleen maar een donut voor me gekocht.’

‘Je krijgt onderweg wel een hamburger.’

Kate leek even te weifelen, maar toen draaide ze zich om om naar haar vriendinnetje te lopen. Voordat ze de gang uit liep, keek ze nog een keer naar het bloed op de muur.

‘Ik heb geld nodig als ik een hamburger voor haar moet kopen,’ zei hij hardop, om zichzelf bij de les te houden. Toen hij terugliep naar de slaapkamer om zijn portemonnee te pakken, drong de waarheid pas tot hem door. Hij had de gebeurtenissen van deze ochtend niet gedroomd. Jane en Noah waren werkelijk dood. Hij had hen vermoord en hun lichamen naar het bed gesleept. Het mes lag nog op de vloer.

Hij raapte het op en veegde het heel zorgvuldig schoon. Zijn vrouw en broer waren dood, maar hij kon er niets aan doen. Als ze hem niet hadden verraden, was er niets gebeurd. En ze zouden hem nooit hebben verraden als Skye er niet was geweest. Eigenlijk was het allemaal haar schuld.

Hij pakte het papiertje met haar adres en stopte het in zijn portemonnee. Zij had hem gedwongen de mensen te doden die hem altijd hadden gesteund. Ze deugde niet! Zulke mensen verdienden het om te sterven. Waarom leefde ze dan nog?

Het was jammer dat het mes dat hij voor de anderen had gebruikt op de bodem van de American River lag. Het zou zo fijn zijn geweest, zo poëtisch, om het nu weer te gebruiken.

Het was tijd om haar alles betaald te zetten.

 

Skye was op kantoor toen David eindelijk belde. Ze had Jonathan die ochtend gesproken over de dood van Sean en hij had haar verzekerd dat ze zouden kunnen bewijzen dat zijn vrouw erachter zat. Daarna had ze haar best gedaan zich op haar werk te concentreren, maar in werkelijkheid had ze nerveus op Davids telefoontje gewacht.

‘Hoe gaat het?’ vroeg ze.

‘Ik zit in de auto. Ik breng Jeremy naar San José. Het lijkt mij het beste dat hij een paar dagen bij zijn grootouders blijft terwijl wij… alles verder regelen.’

Skye begreep dat hij niet vrijuit kon praten nu hij Jeremy in de auto had. Het feit dat hij zijn zoon wegbracht, vertelde haar echter al dat haar vermoedens klopten. De komende dagen zouden weleens zwaar kunnen worden.

‘Heeft ze bekend?’ vroeg ze.

‘Min of meer.’

Hoewel David niet meer van zijn ex-vrouw hield, moest het vreselijk zijn dat de moeder van zijn zoon zoiets op haar geweten had. ‘Ik vind het heel erg voor je,’ zei ze.

‘Dat weet ik.’ Hij ging zachter praten. ‘Dat is een van de redenen waarom ik van je hou.’

Met ingehouden adem liet Skye die woorden tot zich doordringen. De verklaring was heel soepeltjes uit zijn mond gerold, maar ze hoorde dat hij het meende. ‘Ondanks al deze ellende?’

‘Vóór, tijdens en na deze ellende. Ik denk dat zij het al wist voordat ik het besefte.’

‘Ze wilde me van het toneel laten verdwijnen.’

‘Nu kan ze je niets meer aandoen. Tiny – rechercheur Wyman – heeft haar gearresteerd. Hij heeft beloofd dat hij bij haar blijft om haar bij de rest van de procedure bij te staan.’

Skye liet haar hoofd tegen de leuning van de stoel zakken. ‘Wat kan ik nu voor je doen?’

‘Goed op jezelf passen tot ik terug ben.’

‘Doe ik. Maak je maar geen zorgen.’ Haar gedachten dwaalden af naar de baby, en voor het eerst voelde ze een sterke, spontane drang hem over haar zwangerschap te vertellen. Misschien was het goed om hem in alle ellende hoop te geven.

‘David?’

‘Ja?’

‘Weet je nog dat je vroeg of ik zwanger was?’ vroeg ze, haar nagels in haar handpalm drukkend.

‘Ja?’ Hij rekte het woord uit.

Nu kon ze niet meer terug, maar opeens was ze bang dat hij niet blij zou zijn met het nieuws. ‘I-ik wist het op dat moment nog niet zeker. Ik had nog geen test gedaan,’ bekende ze.

‘Wat probeer je me nu te vertellen?’ Met opzet hield hij zijn toon neutraal. ‘Dat het antwoord op mijn vraag “ja” zou kunnen zijn?’

Ze drukte haar hand tegen haar borst om haar bonkende hart te kalmeren. ‘Eh… dat ik het antwoord zelfs al weet.’

Het bleef stil.

‘David?’

‘Ja, ik ben er nog.’

‘Ik heb het je niet eerder verteld omdat ik je nergens toe wilde verplichten. Zelf ben ik er heel blij mee,’ bekende ze. ‘Zelfs als jij dit kind niet wilt. Ik ben bereid het in mijn eentje op te voeden.’

‘Heb ik daar niets over te zeggen?’

‘Alleen als je dat wilt. Wat mij betreft verandert er niets.’ Het bleef zo lang stil dat ze spijt kreeg dat ze het had gezegd. Ze beet op haar onderlip. ‘Ben je boos?’

‘Nee, ik… Je overvalt me ermee, dat is alles. Maar ik ben er eigenlijk wel blij mee. Anders was het later wel gebeurd.’

‘Is het te vlug?’

Hij schoot in de lach. ‘Ja, het is te vlug. Maar dat geeft niet. Er is alleen één probleempje.’

Skye slikte. ‘Wat dan?’

‘Ik wil niet dat een je-weet-wel van mij mijn achternaam niet krijgt.’

Er gleed een glimlach over Skyes gezicht. ‘Dan zou ik jouw achternaam ook moeten hebben.’

‘Precies. Heb je daar problemen mee?’

Hadden ze het nu werkelijk over een huwelijk? Na al die tijd waarin ze hun gevoelens hadden ontkend?

‘Ik weet het niet. Ik wil niet dat je je ergens toe verplicht voelt.’

‘Als je dat denkt, weet je duidelijk niet wat ik voor je voel.’

Dat is een van de redenen waarom ik van je hou, had hij gezegd. ‘Hoe moet het dan met Jeremy?’ vroeg ze.

‘Er zal de komende tijd veel veranderen.’

‘Dat weet ik. Dat vind ik heel erg voor hem.’

‘Ik denk dat het een goede afleiding voor hem zal zijn. Hoe meer mensen er van hem houden, hoe beter,’ zei David.

Hij zei precies de goede dingen, dacht Skye, en ze kon alleen maar hopen dat hij ze meende. ‘Wanneer vertel je het hem?’

‘Dat doen we samen, over een maand of twee. Als we elkaar beter hebben leren kennen en als de rest… is opgelost.’

Skye kon het nog nauwelijks geloven. Tot voor kort had ze niemand durven vertrouwen, en nu stond ze op het punt om de grootste sprong van haar leven te wagen. Dat betekende dat ze wel degelijk iemand vertrouwde. Ze vertrouwde hém.

Maar hoe moest het dan met haar werk? Ze keek haar kantoor rond en hoorde Sheridan in haar werkkamer een telefoongesprek voeren. Op dat moment besefte ze weer dat ze veel van De Laatste Linie hield. Ze wilde haar werk graag voortzetten, maar ze wist dat David moeite zou hebben met de risico’s. Enfin, op dit moment hadden ze al genoeg andere dingen aan hun hoofd. Hier konden ze het later wel over hebben.

‘Als ik alles heb geregeld, kom ik naar je toe.’

‘Wil je blijven slapen?’ vroeg Skye.

‘Wat denk je zelf?’

Haar grijns werd breder. ‘Ik zal het licht aan laten.’

‘Skye…’

‘Ja?’

‘We komen er samen wel uit.’

‘Dat is precies wat ik wilde horen. Wens Jeremy maar veel plezier bij zijn opa en oma.’

‘Doe ik.’

Er speelde nog steeds een glimlach om haar mond toen ze ophing. Nu ze David over de baby had verteld, leek haar zwangerschap veel werkelijker te zijn geworden. Hoewel het pas twee uur in de middag was, legde ze haar werk opzij en zocht ze op internet naar babyspulletjes.

Ze ging trouwen, ze kreeg een baby. Eindelijk zou ze Burke achter zich kunnen laten. Die gedachte maakte haar zo blij dat ze zich een compleet nieuwe vrouw voelde.

Ze stond op, liep om haar bureau heen en haalde alle foto’s van de muur.