Hoofdstuk 22

 

 

 

Gejaagd haalde Oliver zijn sleutels uit zijn zak. Hij moest achter Jane aan rijden, haar opsporen. Hij had geen idee wat er aan de hand was, maar hij wilde haar niet zomaar laten gaan. Had ze de pillen gevonden die hij in de tatoeageshop had gekocht? Dat moest wel. Hij kon zich niet voorstellen waarvan ze anders zo in de war was geraakt. Toen hij haar vanmiddag op haar werk had gesproken, leek er nog niets aan de hand te zijn.

Hij sprong in de pick-up en reed weg. Hij moest haar alle angsten uit haar hoofd proberen te praten. Ze zou hem vast wel geloven. Tot nu toe had ze hem toch ook altijd vertrouwd? Als ze op weg was om Kate te halen, zou hij echter ook zijn ouders onder ogen moeten komen.

In gedachten was hij al bezig met de leugen die hij zou vertellen. Die pillen gebruik ik gewoon als ik niet goed kan slapen… Jane weet ervan, ze weet dat ik in het verleden vaak moeilijk in slaap kon komen… Het valt niet mee om weer aan het leven buiten de gevangenis te wennen. Opeens schoot er echter een andere gedachte door zijn hoofd.

Automatisch trapte hij op de rem. Stel dat Jane niet onderweg was naar het huis van zijn ouders. Stel dat ze onderweg was naar de politie…

De versnellingsbak van de auto kreunde toen hij hem in zijn achteruit ramde. Haastig zette hij de auto achteruit op de oprit. Het kon hem niet eens schelen dat hij helemaal scheef stond.

Bij het wegrijden had Jane de auto van hun buurvrouw geraakt. Het lawaai van de botsing had de buurvrouw gealarmeerd, en ze was naar buiten gekomen en stond nu schreeuwend naar de deuk in haar auto te wijzen.

Op dit moment had Oliver echter geen tijd om met haar in discussie te gaan. Als Jane onderweg was naar de politie, had hij niet veel tijd meer. Dan moest hij alles opruimen wat tegen hem gebruikt kon worden. Anderzijds, als zij de pillen had meegenomen die hij had gekocht, lagen er niet veel bezwarende dingen meer in huis. Hij had het mes met het twintig centimeter lange lemmet bij zich, en het briefje met Skyes adres zat in zijn zak. Verder had hij gezorgd dat er op zijn computer geen sporen te vinden waren van de sites die hij had bezocht. Hij hoefde dus alleen maar zijn schrift te pakken.

‘Zeg, dat gaat zomaar niet.’ Op een drafje kwam zijn buurvrouw aanlopen om hem tegen te houden voordat hij naar binnen kon gaan.

‘De schade wordt echt wel gedekt door onze verzekering, ma’am,’ zei hij beleefd.

‘Zijn jullie verzekerd?’

‘Natuurlijk. Waar ziet u ons voor aan?’

Zijn geruststellende glimlach en charme hadden weer het gewenste effect. De buurvrouw leek meteen al wat rustiger te worden.

‘De bewoonster van het huis lijkt me ook best aardig,’ zei ze. ‘Al heb ik niet veel met haar te maken, hoor. Ik wist niet eens dat ze getrouwd was. Bent u haar man?’

‘Jazeker. We zijn al elf jaar getrouwd,’ zei Oliver. ‘De reden dat u me nooit eerder hebt gezien, is dat ik wegens poging tot verkrachting in de gevangenis heb gezeten.’

De ogen van hun buurvrouw werden groot als schoteltjes, en haar mond zakte open.

‘Ik was zo roekeloos een mes te gebruiken, waardoor mijn straf zwaarder is uitgevallen,’ vertrouwde hij haar grijnzend toe. ‘Aanval met een dodelijk wapen en zo.’

Ze knipperde met haar ogen en deinsde achteruit. ‘O… Nou, we spreken elkaar nog wel over die schade,’ zei ze. Na die woorden draaide ze zich om en rende bijna naar huis.

‘Prima,’ riep hij haar na. ‘Zodra Jane thuis is, zal ik haar bij u langs sturen.’ Binnensmonds voegde hij er nog ‘kreng’ aan toe voordat hij naar binnen ging.

Bij het zien van de koffer in de woonkamer balde hij zijn handen tot vuisten. Waar ze ook mee bezig was, hij zou een stokje steken voor haar plannen. Ze was niet intelligent genoeg om hem te slim af te zijn. Hij was al elf jaar met haar getrouwd, maar ze had nooit doorgehad waar hij mee bezig was.

Hij gaf de koffer een nijdige schop en liep naar de kast in de hal, waar hij de vloerplank loshaalde om te kijken of de pillen er nog lagen.

Het pakje was onaangeroerd.

Wat betekende dat? Waardoor was Jane van streek geraakt?

Hij had geen idee, maar het leek hem beter om geen risico te nemen. Nadat hij de pillen in zijn zak had gestopt, liep hij vlug naar de slaapkamer om zijn schrift te pakken. Jane had al het beddengoed van het bed getrokken, waarschijnlijk om iets te zoeken. In de badkamer was het ook al een rommeltje. Wat had haar bezield? Zelf vond hij dat hij zichzelf die nacht aardig onder controle had gehouden. Ze kon echt niet beweren dat hij haar had misbruikt. Vanochtend was er ook niets met haar aan de hand geweest. Tenminste, ze had niets laten blijken.

Hij werd nerveus van de rommel om hem heen. Wat had ze gezocht? En wat had ze gevonden?

Misschien was dit niet het moment om daar lang bij stil te staan. Hij liep terug naar de slaapkamer en stak zijn hand achter het hoofdeinde van het bed.

Het schrift was weg.

Zijn bloed stolde in zijn aderen. Tot nu toe had ze nooit veel aandacht aan zijn schriften geschonken. Het merendeel van zijn aantekeningen zou haar ook niet alarmeren, want die gingen over banen, investeringen, plannen voor een nieuw huis of een nieuwe auto. Tenzij…

Tenzij ze de code had gekraakt. Dat kon toch niet?

Hij moest opschieten. Als ze nog niet bij de politie was geweest, moest hij Kate bij zijn ouders ophalen. Kate was het enige waarvoor ze dat schrift zou willen ruilen. Oliver kon zich niet voorstellen dat hij op grond van zijn aantekeningen veroordeeld zou kunnen worden. Of wel? Hij kon geen enkel risico nemen. Zelfs als ze zijn code niet had gekraakt en dat kon hij zich niet voorstellen, waren er ongetwijfeld mensen en computers die het wél konden.

 

Op het moment dat Jane bij het huis van haar schoonouders arriveerde, zag ze de auto van Noah staan. Haar hart kneep samen van verlangen naar hem, maar ze probeerde de pijn diep weg te stoppen. Hij wilde haar niet meer. En zelfs als dat wel het geval was, kon ze hem niet meer krijgen.

Nu moest ze alleen nog maar aan Kate denken.

Nadat ze voor de laatste keer in haar achteruitkijkspiegel had gekeken, stapte ze uit. Onderweg had ze de auto van Oliver niet gezien. Zelfs niet op Zinfandel, waar minder verkeer was, en dat gaf haar hoop dat hij haar niet was gevolgd.

Vlug liep ze naar de voordeur om aan te bellen. Doorgaans klopte ze aan en liep ze naar binnen, maar na haar gesprek met Noah voelde ze enige afstand tussen haarzelf en haar schoonfamilie. Als ze Betty en Maurice duidelijk wilde maken dat hun zoon haar ruw had behandeld, zou ze met bewijsmateriaal moeten komen. Tot die tijd hoorde ze tot het vijandelijke kamp, het kamp dat niet in Olivers onschuld geloofde.

Betty deed de deur open. ‘Is het waar?’ vroeg ze, zonder haar schoondochter te begroeten.

Jane wist niet wat ze moest zeggen, want Betty klonk alsof ze gehuild had. Haar ogen waren rood en haar stem trilde. ‘W-wat bedoel je precies?’ stamelde ze. Noah had haar gewaarschuwd dat ze zijn ouders niet met het verhaal over Oliver mocht lastigvallen. Had hij het hun nu zelf verteld?

‘Hou je alsjeblieft niet van den domme. Dit is niet het moment.’ Betty begon weer te huilen. ‘Ben jij met Noah naar bed geweest?’

Geschrokken hield Jane haar adem in. ‘Nee!’ riep ze. Het was een uiting van wanhoop, geen ontkenning, maar zo interpreteerde Betty het niet.

‘Volgens hen wél,’ zei ze, over haar schouder wijzend.

Toen Jane naar de woonkamer keek, zag ze Noah en Wendy hand in hand op de bank zitten. Maurice was er ook, in zijn luie stoel. Eerst zag ze alleen zijn benen, maar hij leunde voorover om naar haar gezicht te kijken.

‘Waarom zou Noah zoiets bekennen als het niet waar was?’ vroeg hij. Op zijn gezicht was geen spoor te bekennen van de vriendelijke glimlach waarmee hij haar doorgaans begroette.

Jane voelde het bloed zo hard in haar oren suizen dat ze haar eigen stem nauwelijks kon horen. ‘Het is nooit mijn bedoeling geweest,’ zei ze zachtjes.

‘Hoe kun je onbedoeld een verhouding met andermans echtgenoot krijgen?’ wilde Wendy weten. Haar ogen, die meestal lief en begripvol waren, keken Jane nu diep teleurgesteld aan.

Het liefst wilde Jane in tranen uitbarsten. Ze hield van deze mensen. Dit was haar familie, ze had niemand anders. Nu was ze hen kwijt.

Toch had ze geen tijd om daarbij stil te staan. Ze maakte zich zorgen over Oliver, ze moest zo snel mogelijk vluchten. ‘Waar is mijn dochter?’ vroeg ze.

‘Die zit in haar kamer te kleuren. Dacht je dat ze dit gesprek van mij mocht bijwonen?’ zei Betty.

Nerveus likte Jane over haar droge lippen. ‘Wil je haar alsjeblieft gaan halen?’

‘Geen sprake van!’ Betty schudde haar hoofd. ‘Je verdient haar niet. Oliver heeft een helse tijd meegemaakt. Hoor je me? Een helse tijd! En dan doe jij hem zoiets aan.’

Ondanks haar verdriet merkte Jane dat ze boos werd. ‘Het is niet aan jou om te beslissen of ik mijn dochter waard ben.’

‘O, jawel. Oliver heeft net gebeld om te vertellen dat je hem hebt verlaten. Hij zei dat ik Kate niet mocht laten gaan, omdat je in de war was en je raar gedroeg,’ zei Betty. ‘Noah is het met hem eens.’

Eerst had Noah haar verraden door Wendy alles op te biechten. Daarna was hij naar zijn ouders gegaan, en nu koos hij de kant van Oliver. Het was het ultieme verraad. ‘Raar,’ herhaalde ze, verbijsterd naar Noah starend.

‘Je hebt hulp nodig,’ zei Noah met afgewende blik.

Het feit dat hij het fatsoen had om zijn ogen neer te slaan, was een schrale troost. ‘Kate is ook mijn dochter,’ zei ze. ‘Jullie hebben het recht niet om haar hier te houden.’

‘Je bent labiel, Jane,’ zei Noah.

Dat denkt hij werkelijk, flitste het door haar heen. Hoewel hij me beter kent dan alle anderen, denkt hij echt dat ik in de war ben.

‘We geven haar alleen maar mee aan haar vader,’ voegde Maurice eraan toe.

Ongelovig keek Jane naar haar schoonvader. Ze slaagde er niet in om de hysterische ondertoon uit haar stem te houden toen ze begon te lachen. ‘Denken jullie dat haar vader beter voor haar kan zorgen? Hij is een moordenaar!’

‘D-daar weet jij niets van,’ stamelde Betty.

Voor de allereerste keer keek Jane haar schoonmoeder uitdagend aan. ‘Jawel, ik weet het zeker,’ zei ze.

Betty keek geschokt, alsof een deel van haar geloofde dat ze de waarheid sprak. Toch wist Jane dat ze haar kind nooit zou afvallen waar de anderen bij waren. Over haar schouder keek ze naar Noah.

‘Ik weet zeker dat hij deze week weer een mes heeft gekocht,’ zei ze. ‘Gisteravond kwam hij in de verleiding het te gebruiken. Als jullie niets doen, doet hij iemand kwaad. Willen jullie dat op je geweten hebben? Noah, als jij je al schuldig voelt dat je seks met me hebt gehad, zul je niet met jezelf kunnen leven als je iemands dood op je geweten hebt.’

Met een knalrood hoofd kwam Maurice uit zijn stoel. ‘We hebben het hier wel over de vader van Kate, hoor,’ riep hij.

‘Dachten jullie dat ik dat niet wist?’ schreeuwde Jane. ‘Dit doet me meer verdriet dan jullie ooit zullen weten. Maar het gaat jullie niet om zijn familieband met Kate. Het gaat jullie om de band met hém. Hij is jullie zoon. Als hij een moordenaar blijkt te zijn, zullen jullie je afvragen wat jullie fout hebben gedaan.’

Nu liet Noah Wendy’s hand los. ‘Hou je mond, Jane,’ zei hij, opstaand van de bank. ‘Je maakt het alleen maar erger. Mijn ouders hebben inmiddels wel genoeg meegemaakt.’

‘En ik niet?’ riposteerde ze. ‘Als jullie mij mijn dochter niet meegeven, ga ik de politie halen.’

‘Doe maar,’ zei Maurice. ‘Want ik ben niet van plan je weg te laten rijden met Kate, niet als je zo in de war bent. Ze is ook Olivers dochter. En ook al denk jij er anders over, ik vind dat we rekening met hem moeten houden. Hij heeft zijn schuld aan de maatschappij afbetaald.’

Even dreigde Jane volledig in paniek te raken. Ze moest met haar dochter vluchten! Ze was bang dat Oliver bij zijn ouders zou arriveren voordat ze de politie kon halen, en dat hij met Kate zou vertrekken voordat ze hem kon tegenhouden. Zonder bewijsmateriaal zou ze rechercheur Willis nooit zover kunnen krijgen dat hij haar hielp. De politie zou zeggen dat dit een familieruzie was, en dat ze maar van Oliver moest scheiden als ze hem niet meer wilde.

In stilte deed ze een schietgebedje. ‘Oké, dan moeten jullie het zelf maar weten. Ik kom terug,’ zei ze met een stijf knikje.

In de hoop dat ze geloofwaardig overkwam, stapte ze in haar auto en reed de straat uit. Ze parkeerde de auto echter in een straat verderop en kwam te voet terug naar het huis.

Door het zijraam kon ze Noah, Wendy, Betty en Maurice in de woonkamer zien zitten. Dat betekende dat Kate nog steeds veilig in haar kamer zat, waar ze niets van het gesprek kon horen. Het was Janes enige hoop…

Met bonkend hart glipte ze naar de achtertuin. Betty en Maurice hadden een sint-bernardshond, maar Horse kende haar zo goed dat hij waarschijnlijk niet zou blaffen. Hij was zo groot en lui dat hij bij een onbekende misschien niet eens de moeite zou nemen aan te slaan. Toen hij haar zag, kwam hij overeind om naar haar toe te sjokken. Nadat ze hem had geaaid, liet hij zich op de grond zakken.

‘Brave hond,’ mompelde ze, waarna ze naar de achterdeur sloop.

Tot haar opluchting bleek de deur niet op slot te zijn. Eigenlijk was dat niet zo vreemd, want de familie Burke verwachtte politie aan de voordeur, geen ontvoering door de achterdeur. Kate liep vaak naar buiten om in de tuin met de hond te spelen, dus overdag werd deze deur zelden afgesloten.

Ze sloop naar binnen en liep op haar tenen naar de kamer die haar schoonouders tot slaapkamer voor Kate hadden verbouwd. Daar keek het meisje televisie en sliep ze als ze kwam logeren.

Even was Jane bang dat haar dochter een vrolijke uitroep zou slaken als ze haar zag, maar gelukkig was Kate zo geboeid door Assepoester en haar knappe prins dat ze niet eens opkeek toen de deur openging.

Zachtjes liep Jane naar haar toe. ‘Kate, ik wil dat je heel stilletjes meegaat, oké?’ fluisterde ze. ‘Ik kom je halen, maar opa en oma mogen niet weten dat we weggaan.’

‘Mama!’

‘Sst.’

Kates wenkbrauwen fronsten zich boven haar bril. ‘Waarom moeten we zachtjes doen?’ vroeg ze.

‘Dat vertel ik je in de auto wel. Beloof me alsjeblieft dat je geen lawaai maakt. Als je heel, heel stil bent, krijg je straks een ijsje van me.’

Bij dat opbeurende nieuws begon Kate in haar handen te klappen, maar Jane pakte haar vingers vlug beet. Daarna omhelsde ze haar dochter, blij dat ze haar in haar armen kon sluiten.

‘Pak je schoenen,’ zei ze. ‘Trek ze in de auto maar aan.’

‘Maar het is koud buiten!’

Sussend legde Jane een vinger op haar lippen. ‘Dat maakt niet uit,’ zei ze. ‘Zodra we in de auto zitten, zetten we de verwarming aan. We moeten echter even opschieten, Kate. Kom mee.’

Opeens leek Kate de ernst van de situatie te begrijpen, want haar gezicht betrok. ‘Wordt oma dan niet boos?’ vroeg ze.

‘Nee hoor. Oma heeft het op dit moment gewoon erg druk. Ik wil haar liever niet storen, snap je?’ zei Jane. ‘We zullen haar straks wel bellen.’

Ook al leek Kate er niet veel van te begrijpen, ze protesteerde niet. Zwijgend pakte ze haar schoenen, en daarna greep ze de uitgestoken hand van haar moeder.

Ze waren echter nog niet bij de achterdeur toen Jane hoorde waar ze bang voor was geweest. In de woonkamer klonk Olivers stem.

‘Wát zeg je?’ vroeg Oliver. Opeens werd hij zo bang dat hij het zweet over zijn rug voelde lopen. Zijn gesteven overhemd plakte aan zijn huid. Hij voelde zich voor het blok gezet, in de hoek gedreven. Hoe had Jane, uitgerekend Jane, hem dit kunnen aandoen?

‘Ze is hier geweest, maar ze is weer weggegaan,’ antwoordde zijn moeder.

‘Heb je Kate aan haar meegegeven?’ vroeg Oliver, vechtend tegen de paniek.

‘Nee. Kate zit in haar kamer,’ luidde het antwoord.

‘O, gelukkig.’ Oliver liep door naar de woonkamer, waar hij zijn broer, schoonzus en vader bezorgd naar hem zag kijken. Wat had Jane hun verteld? Wat het ook was geweest, hij zou de schade moeten herstellen. Nu had hij daar echter geen tijd voor.

Nog voordat hij vijf passen had gezet, had zijn moeder hem echter bij zijn arm gepakt. ‘Jane zei dat ze de politie ging halen,’ vertelde ze.

Des te meer reden om haast te maken. ‘Het gaat niet zo goed met ons huwelijk,’ legde hij uit. ‘Maar maak je geen zorgen, ma. We komen er wel uit.’

‘Laten we het hopen,’ zei Maurice.

Betty’s ogen flitsten even naar Noah voordat ze haar keel schraapte. ‘We moeten je iets vertellen,’ zei ze zachtjes, terwijl ze hem meenam naar de bank.

Geen tijd, dacht Oliver, die zich los probeerde te trekken. ‘Als ze de politie gaat halen, kan ik beter met Kate naar huis gaan. Je weet maar nooit wat die rechercheur Willis zal doen. Ik wil niet dat Kate de inzet van getouwtrek wordt, vooral niet omdat Jane straks vast weer bij haar positieven komt.’

‘We hebben nog wel een paar minuten tijd,’ zei zijn moeder. ‘Jane is nog maar net weg. En dit… Dit is ook belangrijk. Als je dit hoort, begrijp je misschien waarom Jane zich de laatste tijd wat vreemd heeft gedragen. Dit is het moment om eerlijk te zijn. Misschien kunnen we het verleden hierna achter ons laten.’

Pas op dat moment drong het tot Oliver door dat het akelig stil in de woonkamer was geweest. Kennelijk moest hij nu al de schade repareren die zijn vrouw had aangericht. ‘Luister, ik weet niet wat Jane jullie heeft verteld, maar het is waarschijnlijk gelogen. Ik heb haar altijd als een koninginnetje behandeld. We hebben ruzie gehad, dat is alles.’

‘Ga zitten, Oliver,’ zei zijn vader.

Zijn toon was zo ernstig dat Oliver nog nerveuzer werd. Omdat hij nooit onbeleefd tegen zijn ouders was, deed hij wat hem werd gevraagd. ‘Wat is er?’ vroeg hij, van de een naar de ander kijkend. Alle gezichten waren asgrauw, vooral dat van Noah, die zijn hoofd liet hangen en naar de vloerbedekking staarde. ‘Ma?’ vroeg Oliver, toen het veel te lang stil bleef.

Betty knikte naar Noah.

Noah ging rechtop zitten en keek zijn broer in de ogen. ‘I-ik weet niet waar ik moet beginnen, Oliver,’ bekende hij. Zijn ogen liepen vol tranen, die een paar tellen later over zijn wangen rolden.

‘Wat is er aan de hand?’ vroeg Oliver. ‘Is er iemand dood?’

‘Nee, gelukkig niet,’ mompelde zijn moeder.

Oliver kon haar echter nauwelijks verstaan, omdat Noah weer het woord nam.

‘Ik heb een verhouding met Jane gehad,’ bekende hij. ‘Toen jij in de gevangenis zat.’

Eerst dacht Oliver dat hij hem verkeerd had verstaan. Het kón gewoon niet dat zijn vrouw en zijn broer hem hadden bedrogen. Wendy zat immers naast hem op de bank, en zijn ouders waren ook in de kamer.

‘Wat?’ vroeg hij verward.

‘Het spijt me,’ zei Noah. ‘Het spijt me vreselijk.’

Omdat hij nog harder begon te huilen, legde Wendy troostend een hand op zijn dij.

Sprakeloos liet Oliver de bekentenis van zijn broer door zijn hoofd galmen. Noah en Jane hadden een verhouding gehad… ‘Ben jij met mijn vrouw naar bed geweest?’ vroeg hij ongelovig. ‘Dus al die koude nachten dat ik in San Quentin naar Jane verlangde, vond jij het nodig om mijn vrouw te neuken?’

Zijn woordkeuze bracht zijn familie overduidelijk in verlegenheid. Hij gebruikte nooit schuttingwoorden. Dat was ordinair, en dat was wel het laatste wat Oliver wilde zijn. Toch kwam het daarop neer. Noah en Jane waren als beesten op elkaar gedoken.

Waarschijnlijk was dat ook de reden waarom ze nu bij hem wegging. Oliver had de schuld volledig bij Skye gelegd. Op een indirecte manier wás ze hiervoor ook verantwoordelijk, want als zij niet tegen hem had getuigd, zou hij nooit naar de gevangenis zijn gegaan. Ze had Noah echter niet gedwongen om Olivers plaats in Janes bed in te nemen.

Als zijn eigen broer hem bedroog, wie kon hij dan wel vertrouwen?

‘I-ik moest het je vertellen, Oliver,’ vervolgde Noah. ‘Ik wilde dat Wendy en de rest van de familie het wisten. Ik kon gewoon niet meer met mezelf leven, de leugens dreigden me te verstikken. Geloof me, ik weet zelf niet hoe het precies heeft kunnen gebeuren. Nu is de druk echter van de ketel. I-ik zal nooit meer zo’n domme fout maken. In mijn hart hoop ik dat je me ooit vergiffenis zult kunnen schenken.’

Vergiffenis schenken? Het kostte Oliver moeite om niet in lachen uit te barsten. Dacht hij nu werkelijk dat hij overspel kon plegen met zijn schoonzus en dat zijn bekentenis alles goedmaakte? En Jane – hoe had zij hem al die tijd kunnen bedriegen?

Opeens herinnerde hij zich het laatste telefoontje vanuit de gevangenis. Toen had hij Noah aan de telefoon gekregen, maar Jane had gezegd dat de wc verstopt was. Nu wist hij dat Noah om een heel andere reden bij hem thuis was geweest.

De beelden die door zijn hoofd flitsten, maakten hem misselijk. Hij had zich vergist in Jane. Ze was geen haar beter dan al die anderen, vrouwen als Miranda Dodge, Patty Poindexter en Skye Kellerman. Ze dachten dat ze te goed voor hem waren…

‘Dus jij bent de reden dat ze bij me weggaat,’ zei hij.

Beschaamd boog Noah zijn hoofd. ‘Ik heb mijn best gedaan er een punt achter te zetten, maar ze wil me niet laten gaan,’ zei hij. ‘Over een poosje zal ze wel inzien dat het zo het beste is. Ze is verward, net als wij allemaal. Misschien kunnen we in therapie gaan om onze problemen op te lossen. Ik ben tot alles bereid.’

‘Hij heeft er spijt van, Oliver,’ zei Betty. ‘Dit is nooit zijn bedoeling geweest.’

‘We moeten onze familie bij elkaar proberen te houden,’ verklaarde Wendy. ‘Ik doe mijn best hem vergiffenis te schenken en ons huwelijk te redden. Ik hoop dat jij hetzelfde kunt opbrengen voor Jane.’

‘Mag hij weer bij jou slapen na alles wat hij heeft gedaan?’ vroeg Oliver.

Haar wangen werden vuurrood. ‘Hij heeft een fout gemaakt,’ zei ze. ‘Ze hebben sámen een fout gemaakt. Het was een vreemde situatie. Hij ging vaak bij haar langs om haar te helpen, en hij kreeg medelijden met haar omdat ze zo eenzaam was. Probeer het alsjeblieft te begrijpen.’

‘Ik wil het niet begrijpen,’ zei Oliver. ‘Toen ik in de gevangenis zat, heeft hij mijn vrouw gestolen.’

‘Ik voel me echt vreselijk,’ mompelde Noah.

Bij het zien van zijn vernedering voelde Oliver bijna triomf. Zijn broer was altijd het lievelingetje van hun ouders geweest, de populairste van hen tweeën. Hij was lang, knap en veel sportiever dan Oliver. Als tiener had hij veel meer succes gehad bij de meisjes. Dat was nu net het probleem. Noah had het altijd beter gehad dan hij, maar tóch had hij het nodig gevonden om Jane te stelen, het enige wat Oliver had. Dat zou hij zijn broer nooit vergeven. Sterker nog, Noah mocht er met zijn leven voor boeten.

‘Ga Kate halen,’ zei hij effen.

‘Ik weet niet of dat zo’n goed idee is,’ mompelde zijn moeder handenwringend. ‘Jullie zijn allemaal van streek, en ik wil niet dat ze hier iets van hoort. Laten we haar zo veel mogelijk sparen.’

‘Ga mijn dochter halen voordat Jane met de politie terugkomt.’

‘Oliver…’

Met grote passen liep hij langs haar heen naar de achterkamer. ‘Kate? Ik ben het, papa. Kom, we gaan.’

Er kwam geen reactie. De anderen kwamen achter hem aan, met excuses en smeekbedes om haar bij haar grootouders te laten.

Hij deed of hij hen niet hoorde en liep door naar zijn dochters kamer. Toen hij de deur opendeed, zag hij dat het vertrek leeg was.