Hoofdstuk 14
Skye wilde niet in een handdoek met een indringer worden geconfronteerd. Als ze naakt was, voelde ze zich kwetsbaar, zelfs als ze een pistool in haar hand had. Daarom legde ze het wapen op haar nachtkastje en trok ze snel een joggingbroek en een T-shirt aan. Ze had geen tijd om een paar schoenen te zoeken of de politie te bellen. Als er echt iemand in huis was, zouden ze trouwens toch te laat arriveren. Ze deed haar best om kalm te blijven, maar dat viel niet mee. Gespannen stak ze haar hoofd om de deur van de slaapkamer.
Stilte. Opeens wist ze niet zeker meer of ze wel sigarettenrook had geroken. Het was verleidelijk te geloven dat ze het zich allemaal had verbeeld. Toen ze naar de gang sloop, zag ze echter een sigarettenpeuk bij de kapstok liggen. De voordeur stond open, waardoor de wind naar binnen waaide.
Hoe was hij er in vredesnaam in geslaagd de deur open te krijgen? Ze had de grendel erop geschoven! Op dit moment was ze echter te bang om daar rustig over na te denken. Er was geen twijfel meer mogelijk. Haar neus en oren hadden haar niet bedrogen: ze was niet alleen. Er was een indringer in haar huis.
De wind liet de papieren op tafel ritselen. Was dat het geluid dat ze eerder had gehoord? Ze had geen idee. Hij kon overal in huis zijn…
Met haar rug tegen de muur keek ze heel voorzichtig om de hoek van de woonkamer. Ze móést de indringer vinden voordat hij haar vond. Ze had echter niet verwacht dat hij van achteren zou komen.
Vanuit haar ooghoek zag ze opeens iets bewegen in de buurt van de badkamer. Een man kwam uit het vertrek waar ze zojuist was geweest. Het volgende moment klonk er een oorverdovende knal, en een kogel suisde langs haar hoofd. Ze had geen seconde om na te denken. Geen tijd om rustig te richten. Terwijl ze zich klein maakte, draaide ze zich om en schoot ze op hetzelfde moment dat hij een tweede kogel afvuurde.
Ook zijn tweede kogel miste doel en begroef zich in de muur achter haar. Skyes kogel was echter raak en drong de borst van de indringer binnen. Hij kreeg niet eens de kans om naar adem te snakken en te rochelen, zoals slachtoffers in televisieseries. Zijn mond viel een stukje open, hij keek naar de wond en zakte in elkaar.
Terwijl Skye naar het kogelgat en de geringe hoeveelheid bloed keek, wist ze bijna zeker dat ze hem in zijn hart had geraakt.
Trillend als een espenblad staarde ze naar het gezicht van de man die haar in het restaurant had aangesproken. Nu het leven uit hem was verdwenen, zag hij eruit als een wassen beeld. Als ze hem niet aan het sikje en de gaten in zijn oorlellen had herkend, had hij iemand anders kunnen zijn.
Met haar voet tikte ze tegen zijn been, in de hoop dat hij zou kreunen of bewegen. Sterker nog, ze deed een schietgebedje dat hij nog leefde. Het was prettig dat hij was uitgeschakeld, maar als hij dood was, kon hij niet vertellen waarom hij naar haar huis was gekomen.
De man bewoog zich niet.
Ze slikte, legde haar wapen op het tafeltje in de gang en ging op haar hurken naast hem zitten. Daarna drukte ze twee vingers in zijn hals. Haar handen waren zo koud dat zijn huid leek te gloeien, maar die warmte was bedrieglijk. Zijn hart klopte niet meer. Haar bewonderaar uit het restaurant was op slag dood geweest.
Er kwam niet veel bloed uit de wond. Waarschijnlijk was zijn hart stil blijven staan op het moment dat de kogel binnendrong.
‘Mijn God,’ fluisterde ze. Ook al wilde ze nog zo graag zonder de dreiging van Oliver leven, het was niet niks om een man dood te schieten. Ze vond het zelfs vreselijk dat ze dit had moeten doen, vooral omdat ze iemand anders dan Burke tegenover zich had gehad. Het was nu al duidelijk dat dit een van de vele nachtmerries zou worden die haar ’s nachts kwelden.
Op handen en voeten kroop ze bij het lichaam vandaan. Ze deed haar best te gaan staan, maar haar benen wilden haar gewicht niet dragen. Bevend ging ze zitten en wreef in haar ogen, in de hoop dat het tafereel veranderd zou zijn als ze haar ogen opendeed.
Toen ze weer durfde te kijken, zag ze het lichaam nog steeds liggen. Er lag een dode man in haar gang, die met de seconde kouder werd.
Zelf kreeg Skye het ook steeds kouder, want door de openstaande voordeur kwam de ijzige wind naar binnen. Het was naar dat ze niet de kracht had om op te staan en de deur te sluiten. Ze was te zeer van streek, te overmand door de emoties die weer in volle hevigheid terugkwamen. Elke vezel van haar lichaam dacht terug aan die nacht waarin ze Oliver naast haar bed had aangetroffen. De herinnering aan die inbreuk, die angst en haar kwetsbaarheid werden haar bijna te veel.
Het was wéér gebeurd…
Met haar hand bedekte ze haar mond, omdat ze bang was dat ze moest overgeven. Als ze hem niet had gedood, had hij haar doodgeschoten. De kogelgaten in de muur bewezen dat het menens was geweest. Toch kon ze de schok nog niet verwerken.
Nadat ze diep had ademgehaald, schoof ze nog verder weg van het lichaam. Ze wilde het niet zien, wilde niet geconfronteerd worden met haar daad. Dit kon niet meer worden teruggedraaid. Ze had iemands leven beëindigd…
Probeer rustig te blijven, hield ze zichzelf voor. Je hebt het overleefd, daar gaat het om. De afgelopen jaren heb je geweten dat het geweld nog niet uit je leven verdwenen was. Je hebt je erop voorbereid, en nu heeft die voorbereiding je leven gered. Gelukkig kan deze indringer je nooit meer lastigvallen.
‘Je hebt er zelf om gevraagd,’ siste ze tegen de man. ‘Je had het recht niet hier binnen te dringen.’
Geleidelijk begon ze zich wat beter te voelen en kon ze weer helder nadenken. De man kon haar niet meer vertellen wie hij was, maar misschien had hij wel een legitimatie op zak.
Ze ging bij het lichaam zitten en voelde met haar hand in zijn zak, waarbij ze met opzet niet in de richting van zijn wezenloze ogen keek.
Hij had geen portefeuille bij zich. Er zaten alleen twee opgevouwen stukken papier in zijn zak, die uitgeprinte routebeschrijvingen naar haar huis en dat van iemand anders bleken te zijn. Toen ze de tweede routebeschrijving bestudeerde, zag ze tot haar schrik dat die naar het appartement van Sheridan leidde.
Even had ze het idee dat haar hart stilstond. Stel dat deze man eerst bij Sheridan langs was geweest. Stel dat hij…
Er sloeg een golf adrenaline door haar heen, en ze sprong overeind en rende naar de keuken. Zodra ze de telefoon van de muur had gepakt, toetste ze haastig Sheridans nummer in. Pas toen ze het hele nummer had gehad, drong het tot haar door dat ze geen kiestoon had gehoord. De telefoon deed het niet. Waarschijnlijk had de man de lijn doorgeknipt, op hetzelfde moment dat hij de stroomtoevoer van de alarminstallatie had uitgeschakeld.
Koortsachtig zocht ze naar haar tas, die op de keukentafel bleek te staan. De rits was nog dicht, dus hij had in elk geval niet ingebroken om haar te beroven. Nadat ze haar mobieltje uit de tas had gevist, belde ze Sheridans nummer. ‘Neem op, neem op, neem op,’ fluisterde ze ongeduldig. Ze moest er niet aan denken dat Sheridan gewond was, of nog erger…
Met tranen in haar ogen kneep ze het mobieltje bijna fijn.
‘Hallo?’
Met een snik van opluchting liet Skye zich op een stoel zakken. Sheridan leefde nog, en ze klonk alsof er niets was gebeurd.
‘Hallo?’ herhaalde Sheridan.
Skyes keel zat zo dicht dat ze niet meteen antwoord kon geven.
‘Skye, ben jij dat?’
Nadat Skye haar wangen had afgeveegd, hervond ze eindelijk haar stem. ‘Ja, ik ben het,’ fluisterde ze.
‘Wat is er gebeurd?’ wilde Sheridan bezorgd weten. ‘Ben je gewond?’
‘N-nee, het gaat wel. Denk ik.’
‘Skye, wat is er aan de hand?’
Snikkend keek Skye over haar schouder naar de gang, waar ze de sportschoenen aan de voeten van het dode lichaam zag liggen. Er ging een huivering door haar heen. ‘W-weet je nog dat er een man bij jouw appartement stond? Die vanuit die oude Jaguar naar je zat te kijken?’ vroeg ze trillend.
‘Ja.’
Skyes tanden klapperden zo hevig dat ze nauwelijks kon praten. ‘Hij is dood,’ verklaarde ze.
‘Hoe weet jij dat?’ vroeg Sheridan.
Van de zenuwen begon Skye te lachen. Het was zo’n hysterische lachbui dat ze bijna niet kon ophouden. ‘O-omdat ik hem net heb doodgeschoten,’ antwoordde ze.
Nadat David met zijn zoon een ijsje had gegeten, reed hij in de richting van Skyes huis. Hij wilde met eigen ogen zien dat alles daar in orde was. Hij vond het vervelend haar bescherming aan anderen over te laten, al geloofde hij best dat de politie een extra rondje langs haar huis zou rijden.
Toen hij een telefoontje van hulpsheriff Meeks kreeg, was hij blij dat hij al onderweg naar haar huis was.
‘Ik ben net langs het adres gereden dat ik voor u in de gaten moest houden,’ zei Meeks. ‘Er staat een witte Jaguar in de buurt van het huis.’
David keek in zijn achteruitkijkspiegel naar Jeremy, die nog op de wafel van zijn ijsje kauwde. Hij vond het vervelend dat zijn zoon een deel van dit gesprek moest opvangen, maar hij had nu geen tijd om hem terug naar Lynnette te brengen. ‘Waar precies?’ informeerde hij.
‘Bij de dijk, een halve kilometer van haar huis,’ antwoordde Meeks. ‘Ik ben gestopt om de auto te bekijken. Hij is goed afgesloten.’
‘Hebt u het kenteken nagetrokken?’
‘Ja, de auto is gestolen.’
Verdorie nog aan toe… David wenste dat hij zijn zoon ergens kon onderbrengen. Hij wilde Jeremy niet in de buurt van een mogelijke plaats delict hebben, maar er zat niets anders op. Hij trapte het gas in en zei op dringende toon tegen Meeks: ‘Ga onmiddellijk naar haar huis. Nu meteen.’
‘Oké, ik ben onderweg,’ zei Meeks.
David beëindigde het gesprek en toetste Skyes nummer in. Er werd niet opgenomen. Ook op haar mobieltje kreeg hij geen gehoor.
‘Wauw, wat rijden we hard!’ riep Jeremy opgetogen. Hij probeerde zijn veiligheidsriem los te maken om op de kilometerteller te kijken.
David keek hem via de achteruitkijkspiegel aan. ‘Blijf van die riem af en blijf rustig zitten,’ zei hij streng. Hoewel hij met een vaart van honderddertig kilometer per uur naar Skyes huis reed, leek de rit eeuwig te duren, vooral omdat Jeremy vrolijk zat te babbelen.
‘Waar gaan we nou naartoe, papa? Moet je een boef gaan vangen?’ wilde hij weten. Daarna kwam zijn favoriete vraag, die hij om de vijf minuten herhaalde: ‘Hoe hard rijden we nu, papa?’
Tegen de tijd dat David het huis van Skye in zicht kreeg, zag hij daar al drie politieauto’s staan. Hij kon alleen maar bidden dat ze op tijd waren gekomen.
Hij parkeerde de auto haastig bij het huis en sprong eruit. ‘Blijf in de auto zitten,’ baste hij naar Jeremy voordat hij naar de ingang rende.
De voordeur stond open. Er liepen geüniformeerde politiemensen in de woonkamer en de gang. Het waren allemaal hulpsheriffs, en ze hadden het over een lijk.
Geschrokken bleef David stilstaan. Hij zou het zichzelf nooit vergeven als Oliver erin was geslaagd Skye te grazen te nemen. De man was vijftien uur geleden met een mes gestoken. Hij hoorde in het ziekenhuis te liggen. Skye had vannacht veilig moeten zijn.
‘Is de lijkschouwer al gebeld?’ informeerde een van de hulpsheriffs.
‘Ja, dat heb ik meteen na aankomst al gedaan. De sheriff is trouwens ook onderweg. Hij wilde deze zaak zelf afhandelen.’
Dat was de stem van Meeks. David herkende hem onmiddellijk. Hij wilde verder naar binnen lopen, maar in gedachten zette hij zich al schrap. Stel dat Skye… Zijn hart kneep samen, en hij kon nauwelijks ademhalen.
‘Nou, ik ben blij dat hij deze ellendige zaak wil afhandelen,’ zei de eerste hulpsheriff. ‘Als de pers hier eenmaal lucht van krijgt… Ze is al eens eerder aangevallen, weet je nog? Hoe lang is dat ook alweer geleden? Drie, vier jaar? Volgens mij was de dader een of andere tandarts.’
Skye was dus inderdaad voor de tweede keer belaagd. Nerveus wreef David over zijn borst, waar wel een molensteen op leek te liggen.
‘Papa? Wat is er?’ riep Jeremy vanuit de auto. Hij had zijn veiligheidsriem losgemaakt en het autoportier opengezet. Nu keek hij om de hoek van het portier naar zijn vader.
‘Niets,’ antwoordde David. ‘Doe die deur dicht en doe de auto op slot tot ik terugkom!’ Het was niet zijn bedoeling geweest zo te snauwen, maar hij was zo van streek dat hij zijn stem niet helemaal onder controle had.
Jeremy keek teleurgesteld, maar hij deed wat zijn vader vroeg.
Een van de hulpsheriffs kwam op het geluid af. ‘Wie bent u?’ vroeg hij wantrouwend.
Als verdoofd zocht David in zijn zak naar zijn penning. ‘Rechercheur Willis, politie van Sacramento.’
De hulpsheriff, een al wat oudere, breedgeschouderde man, bestudeerde de penning en haakte zijn duimen achter zijn brede zwarte ceintuur. ‘Dan bent u een behoorlijk eind van uw werkterrein af, Mr. Willis.’
‘Ik heb vorige keer aan de zaak van Miss Kellerman gewerkt. Ik werk er nog steeds aan,’ legde David uit. Ik had in haar buurt moeten blijven, dreunde het door hem heen. Ik had haar moeten beschermen.
‘Hé, kalm aan,’ zei Meeks tegen zijn collega. ‘Hij heeft het recht hier te zijn. Hij is degene die heeft gezegd dat ik het huis in de gaten moest houden.’
‘O.’ De norse blik verdween van het gezicht van de eerste man.
Ondanks de pijn in zijn borst probeerde David diep adem te halen. ‘Wat is er precies gebeurd?’ vroeg hij.
‘Er is iemand doodgeschoten.’
De brok in Davids keel dreigde hem te verstikken. ‘Hebben jullie die kerel te pakken gekregen?’ vroeg hij. Als dat niet het geval was, zou hij jacht op de dader maken. Desnoods zou hij hem tot het einde van de wereld volgen.
‘Die kerel? Hij is doodgeschoten door een vrouw.’
David knipperde met zijn ogen. Had hij dat goed verstaan? ‘Is Miss Kellerman ongedeerd?’ vroeg hij vlug. Het kon hem niet eens meer schelen dat zijn gelaatsuitdrukking zijn gevoelens voor Skye verraadde.
Glimlachend gaf Meeks hem een kneepje in zijn schouder. ‘Ze trilt nog een beetje, maar ze mankeert verder niets.’ Hij gebaarde met zijn duim. ‘Ze zit in de woonkamer. De sheriff heeft gevraagd of we met de ondervraging willen wachten tot hij arriveert.’
David was zo opgelucht dat hij zijn knieën voelde knikken. ‘Wie is de man die ze heeft doodgeschoten?’ vroeg hij.
‘Geen idee,’ antwoordde Meeks hoofdschuddend.
‘David? Ben jij dat?’ riep Skye.
Hoewel David nog steeds hevig opgelucht was, voelde hij een steek in zijn hart bij het horen van haar bange, uitgeputte stem. Wat had ze vanavond allemaal moeten doormaken? Hij hoopte dat het niet zo erg was geweest als de eerste keer. ‘Ja, ik kom eraan,’ zei hij.
Nadat hij Meeks had gevraagd of deze zijn zoon in de gaten wilde houden, liep hij de woonkamer in, waar Skye ongemakkelijk op het puntje van haar eigen bank zat. Ze had een mok thee in haar handen, maar ze dronk er niet van. Haar gezicht was bleek, en haar ogen hadden een wezenloze uitdrukking.
‘Gaat het?’ vroeg David.
Zwijgend zette ze haar mok neer en stak haar armen naar hem uit.
Natuurlijk nam David haar meteen in zijn armen. ‘Ik ben bij je,’ mompelde hij met zijn lippen in haar zijdezachte haren. Toen ze een snik onderdrukte, gaf hij haar een kus op haar hoofd. Het maakte hem niet uit dat de hulpsheriffs toekeken. Hij had haar kwijt kunnen zijn… ‘Stil maar,’ suste hij. ‘Alles komt goed.’
‘Hij is door de slaapkamer aan de achterkant naar binnen gekomen,’ vertelde Skye door haar tranen heen. ‘Ik heb geen idee hoe hij de tralies eraf heeft gekregen. Dat moet hij hebben gedaan voordat ik thuiskwam.’
‘Ik zal er straks naar kijken.’
‘Daarna heeft hij gewacht tot ik binnen was en de deur op slot had gedaan voordat hij de stroomtoevoer van de alarminstallatie en de telefoon doorknipte.’ Ze snufte. ‘Als hij het alarm al eerder had uitgeschakeld, zou ik bij de voordeur natuurlijk al argwaan hebben gekregen en terug naar mijn auto zijn gelopen.’
‘Was je in de gang toen hij je aanviel?’
‘Ik zat in bad toen ik iets hoorde. Hij had de voordeur opengezet om snel weg te kunnen komen.’
‘Heb je enig idee wie hij was?’
‘Nee, maar hij moet wel een vriend van Oliver Burke zijn geweest.’
Op het briefje hadden de initialen O.B. gestaan, maar misschien waren die wel bedoeld om haar te misleiden. Er was zoveel publiciteit rond de zaak geweest dat andere mensen de initialen misschien gewoon hadden gebruikt.
‘Als Oliver hierachter zit, heeft hij alles vanuit de gevangenis geregeld,’ zei David. ‘Zoiets vergt weken voorbereiding. Hij is na zijn vrijlating trouwens nog niet thuis geweest. Zijn celgenoot heeft hem neergestoken, dus hij ligt in het ziekenhuis.’
‘Echt waar?’ Skye tilde haar hoofd op om hem aan te kijken.
‘Een collega van mij is net bij hem geweest. Hij is nog niet ontslagen.’
‘Maar hij moet dit wel geregeld hebben.’
Het zou kunnen. Hij was er achterbaks genoeg voor. Alleen een bijzonder uitgekookte jongen kon zijn schoolgenoot verdrinken en vervolgens op de begrafenis verschijnen.
‘De sheriff is er.’
David liet haar los. Nu hij weer wat rustiger was, wist hij dat hij enige afstand moest bewaren. Het had geen zin de politie in verlegenheid te brengen.
‘Je gaat zeker weg,’ mompelde Skye dof, alsof ze niet anders had verwacht.
Meteen voelde David zich weer schuldig. Hij was er nooit wanneer ze hem nodig had. Toch kon hij zijn zoon niet zomaar in de auto laten zitten, en hij kon hem ook niet naar binnen halen. Hij wilde Jeremy niet confronteren met een man die was doodgeschoten. ‘Ik heb Jeremy bij me,’ zei hij verontschuldigend. Bij het zien van haar teleurgestelde blik kwam hij in de verleiding haar over Lynnettes ziekte te vertellen, maar hij wist zich op het laatste moment in te houden. Het was niet eerlijk tegenover Lynnette om tegen Skye te zeggen dat hij zijn huwelijk alleen uit plichtsgevoel wilde redden. ‘Ik bel je,’ zei hij.
Ze reageerde niet. In plaats daarvan stond ze op en rechtte ze haar rug.
‘Miss Kellerman, ik ben sheriff Bailey. Ik hoop dat u het niet erg vindt om een paar vragen te beantwoorden.’ Een man op leeftijd met dik, wit haar en een slank postuur kwam de kamer binnen.
David was blij dat de sheriff zo beleefd en vriendelijk was. Desondanks wenste hij dat hij bij het gesprek aanwezig kon zijn.
‘Nee, natuurlijk vind ik dat niet erg. Gaat u zitten,’ zei Skye, maar haar blik bleef op David rusten.
‘Mr. Willis? Uw zoon begint ongeduldig te worden,’ meldde een van de hulpsheriffs. ‘Hij wil weten waar u blijft.’
Hoewel David het gevoel had dat hij Skye in haar oude angsten en herinneringen liet verdrinken, knikte hij. ‘Ik kom eraan,’ zei hij.
In de Jaguar werden ook geen aanwijzingen gevonden die de politie meer over de identiteit van de man konden vertellen. Dat hoorde Skye een van de hulpsheriffs na aankomst van de lijkschouwer tegen de sheriff zeggen. Ze hoopte dat ze er snel achter zouden komen wie haar belager was. Ze wilde weten wie haar had willen vermoorden, en waarom. Ze wilde ook weten of hij door iemand was ingehuurd, want in dat geval was de dreiging nog lang niet voorbij.
Nadat de sheriff haar had ondervraagd, had hij vingerafdrukken van het lichaam genomen. Als de dode eerder met de politie in aanraking was geweest, moesten ze zijn gegevens snel terug kunnen vinden. Daar had Skye haar hoop op gevestigd. De man met het sikje was zo professioneel te werk gegaan dat ze zich niet kon voorstellen dat hij niets anders op zijn kerfstok had.
Ze had geen idee hoe hij aan haar adres was gekomen. Had Burke hem vanuit de gevangenis ingehuurd? Wat kon hij in dat geval dan nu tegen haar ondernemen?
Het waren vragen waar ze eigenlijk niet over na wilde denken. Op dit moment was ze geestelijk en lichamelijk uitgeput. Toch wist ze dat ze voorlopig niet zou kunnen slapen. Tegen de tijd dat de politie eindelijk vertrok, was het al vijf uur in de ochtend geweest. Skyes hoofd gonsde door alle drukte en de vragen die ze niet kon beantwoorden. Wat wilde deze man van u? Waarom zou hij u kwaad willen doen, denkt u? Maar u zegt dat de tandarts die u heeft aangevallen de afgelopen drie jaar in de gevangenis heeft gezeten. Hoe kan hij hier dan achter zitten?
Tot haar ergernis leek een van de hulpsheriffs te suggereren dat ze overmatig veel geweld had gebruikt. Dat waren de anderen niet met hem eens, maar ze leken haar ook niet echt te steunen. Voor hen was ze gewoon een routineklus, terwijl zij het vanbinnen uitschreeuwde.
De enige persoon die ze graag bij zich had willen houden, was Sheridan geweest. Haar vriendin was kort na Davids vertrek gearriveerd en was urenlang bij haar gebleven. Ze was ook zo lief geweest om het bloed in de gang op te ruimen, zodat Skye die vreselijke taak niet voor haar rekening hoefde te nemen. Helaas was Sheridan tegen de ochtend naar huis gegaan, omdat ze een afspraak had met een tachtigjarige vrouw die mishandeld werd door haar opvliegende zoon.
Jasmine had ook naar haar toe willen komen, maar ze was gebeld door de politie van Fort Bragg en was meteen naar hen toe gereden. Ze hadden een verdachte in de zaak van het kleine meisje, en Jasmine wilde een gesprek met hem.
Dat betekende dat Skye nu helemaal alleen was.
Ze stak haar hand uit naar haar mobieltje en belde het Marin Memorial Hospital. Ze had gehoord dat de sheriff die naam had genoemd toen hij naar San Quentin belde.
Was Oliver Burke zwaargewond? Of vielen zijn verwondingen mee? Opeens moest ze weten of hij al was ontslagen.
De telefoon ging drie keer over voordat er werd opgenomen.
‘Marin Memorial’ zei een zakelijke vrouwenstem.
‘Eh…’ Skye slikte, omdat ze niet wist wat ze moest doen als ze Burke aan de lijn kreeg. ‘De kamer van Oliver Burke, alstublieft,’ zei ze.
‘Sorry, ma’am, we kunnen onze patiënten niet zo vroeg storen,’ zei de vrouw. ‘Kunt u na zevenen terugbellen?’
‘I-ik heb net pas gehoord wat er met hem is gebeurd,’ stamelde ze. ‘H-het komt toch wel goed met hem?’
Door haar zenuwen klonk ze werkelijk bezorgd, en de vrouw kreeg medelijden met haar. ‘Ik bel zijn afdeling wel even, dan kunnen ze daar kijken of hij wakker is. Weet u op welke kamer hij ligt?’
‘Nee, sorry.’
‘Een ogenblikje, alstublieft.’
Terwijl Skye wachtte, veegde ze haar vochtige handpalmen af aan haar spijkerbroek. Opeens kreeg ze weer een vrouwenstem aan de lijn. Een verpleegster van Burkes afdeling.
‘Met wie spreek ik?’ vroeg de vrouw.
Skye haalde diep adem. ‘De moeder van Oliver Burke,’ antwoordde ze.
‘Momentje, ik ga even kijken of hij wakker is.’
De telefoon ging weer over, en het volgende moment werd er opgenomen. ‘Ma?’ vroeg Jane Burke zachtjes.
Skye herkende haar stem. Oliver werd in het ziekenhuis vertroeteld door zijn vrouw, terwijl Skye in haar eentje in het huis stond waar ze zijn huurmoordenaar had uitgeschakeld. ‘Jane?’ vroeg ze schor.
‘Ja?’
‘Hoe is het met Oliver?’
‘Hij… Hij redt het wel. Met wie spreek ik?’
‘Iemand die weet wat voor man hij werkelijk is,’ zei Skye. Na die woorden hing ze op.
De tranen stroomden over haar wangen. Ze leefde nog. Daar zou ze dankbaar voor moeten zijn, maar Burke was ook nog in leven. Zolang hij vrij was, zou deze nachtmerrie nooit voorbij zijn.