Hoofdstuk 15

 

 

 

Oliver Burke werd wakker van het geluid van de telefoon en Janes zachte stem. Door de pijnstillers had hij die nacht als een blok geslapen. Hij deed zijn ogen open en keek de kleurloze ziekenhuiskamer rond. Zijn blik viel op het infuus in zijn arm en de piepende monitor naast zijn bed. Uiteindelijk kreeg hij Jane in de gaten, die met haar rug naar hem toe bij het raam stond. Zo had ze gisteren ook urenlang gestaan. Dit was niet bepaald de vreugdevolle thuiskomst die ze in gedachten hadden gehad.

‘Hallo,’ zei hij schor.

Jane draaide zich om, maar ze kwam niet naar hem toe. ‘Heb je goed geslapen?’ informeerde ze.

Olivers gezicht vertrok, want het deed hem al pijn om zijn keel te schrapen. De pijn straalde uit over de hele linkerkant van zijn lichaam. ‘Beter dan jij, zo te zien,’ antwoordde hij.

Er verscheen een flauw glimlachje om haar lippen. ‘Ik heb geen morfine gekregen, zoals jij,’ zei ze.

‘Ik kan wel vragen of ze wat valium voor je hebben.’

Haar glimlach ging over in een grimas. ‘Dat zal me niet helpen bij wat me werkelijk dwarszit,’ merkte ze op.

Burke wist waar ze het over had. Het zat hem ook dwars. Ze waren te veel kwijtgeraakt, en de narigheid had veel te lang geduurd. ‘We pakken de draad van ons leven wel weer op. Dit is gewoon een tijdelijke tegenslag,’ zei hij.

Jane knikte, maar ze leek niet helemaal overtuigd. Ze was veranderd sinds Oliver haar voor het laatst had gezien. Op een of andere manier leek ze wel een vreemde voor hem, en het was wel duidelijk dat ze het moeilijk had gehad toen hij in de gevangenis zat. Vroeger was ze een vrolijke, opgewekte vrouw geweest, die snel en veel lachte. Nu was ze stil en teruggetrokken geworden. Door de rimpels rond haar ogen en mond zag ze er ouder uit, en ook een beetje harder. Ze was een paar kilo aangekomen en rookte sigaretten.

Oliver vond roken een walgelijke gewoonte. Zijn ouders hadden er ook een hekel aan, vooral zijn vader. Maurice Burke had Oliver zelfs geschreven dat Jane rookte en dat hij niet wilde dat zijn kleinkind aan sigarettenrook werd blootgesteld. Daarop had Oliver zijn vrouw gevraagd ermee te stoppen. Nu kon hij ruiken dat ze dat niet had gedaan. Blijkbaar was ze daarnet naar buiten gelopen om een sigaret te roken, want hij rook de stank nog om haar heen.

‘Wie had je aan de telefoon?’ informeerde hij.

Er verscheen een vermoeide blik in haar ogen. Ze had nog mascara op haar wimpers, die was uitgelopen door de huilbui die ze gisteren had gehad. ‘Verkeerd nummer,’ mompelde ze.

‘In een ziekenhuis?’

‘De beller moest een andere patiënt hebben.’ Ze verplaatste haar aandacht weer naar het raam. ‘Een van de verpleegsters had haar naar een verkeerde kamer doorverbonden.’

‘O.’ Burke bestudeerde haar rug en achterwerk in de hoop dat hij enige lust zou voelen. Hij wilde zichzelf bewijzen dat zijn geaardheid in de gevangenis niet was veranderd. Het zou gênant en teleurstellend zijn als hij niet meer met zijn eigen vrouw naar bed kon. Helaas deed haar verschijning hem niets.

Dat komt door de pijn en de medicijnen, hield hij zichzelf voor. Geen enkele man zou nu zin hebben om met zijn vrouw te vrijen, ook al heeft hij nog zo lang in de gevangenis gezeten.

Maar waarom had hij dan zelfs geen zin om haar aan te raken? Zat het hem zo dwars dat ze was aangekomen? Ze had de hele nacht naast zijn bed gezeten. Waarom was hij haar daar niet dankbaar voor?

‘Komt ma vandaag langs met Kate?’ informeerde hij.

‘Ja, ze komt straks tijdens het bezoekuur.’

Zijn ouders waren gisteren ook al even bij hem geweest. Oliver herinnerde zich vaag dat zijn moeder hem over zijn haren had gestreken, maar door de pijnstillers was hij zo duf geweest dat hij verder geen details meer wist. Eigenlijk was zijn laatste duidelijke herinnering dat T.J. hem had neergestoken. Hij wist zelfs niet meer dat hij met de ambulance naar het ziekenhuis was gebracht.

‘Ik moet gaan.’ Jane pakte haar jas, tas en boek van het roltafeltje waarop zijn maaltijden werden geserveerd.

In het bed probeerde Oliver voorzichtig een paar centimeter te verschuiven. ‘Waar moet je naartoe?’ vroeg hij verbaasd.

‘Naar mijn werk. Ik had gevraagd of ik een dag vrij kon krijgen, maar dat ging niet,’ antwoordde ze. ‘In het weekend is het altijd erg druk in de kapsalon.’

‘Het is nog vroeg.’

‘Weet ik, maar ik moet nog naar huis om me te douchen, en daarna wil ik langs bij Kate,’ legde Jane uit. ‘Ik wil haar een paar minuutjes zien voordat ik aan het werk ga.’

Je ziet Kate elke dag, dacht Burke. Mij heb je de afgelopen jaren nauwelijks gezien. ‘Weet je baas niet dat ik in het ziekenhuis lig?’ vroeg hij.

Zuchtend fatsoeneerde Jane haar haren, die ze inmiddels verfde om grijze lokjes te verbergen. ‘Jawel, dat weet ze wel, maar het interesseert haar niet,’ antwoordde ze.

‘Nogal gevoelloos, vind je niet? Als ik jou was, zou ik gewoon niet naar mijn werk gaan.’

‘Als ik niet kom, ben ik mijn baan kwijt.’

‘Nou, jammer dan! Het is toch belachelijk dat je geen vrij krijgt?’

‘Oliver, iemand zal brood op de plank moeten brengen tot jij genoeg hersteld bent om te gaan werken.’

De irritatie in haar stem maakte hem kwaad. Die toon had ze nooit eerder tegen hem aangeslagen. Hij had gedacht dat ze medelijden met hem zou hebben, maar nu klonk ze alsof ze medelijden met zichzelf had. ‘Mijn ouders helpen ons wel,’ zei hij.

‘Jouw ouders hebben het ook niet breed, want ze hebben al hun spaargeld en een deel van hun pensioen aan jouw verdediging besteed,’ zei Jane. ‘Op hen hoef je dus niet te rekenen. Hoelang zal het duren voordat je weer helemaal beter bent? Hoeveel maanden moet ik nog wachten tot je kunt werken? Ik weet niet eens of iemand jou straks nog wel wil hebben.’

‘Ik heb in de gevangenis gebitten opgeknapt. Ik heb niet bepaald de kans gehad een nieuw vak te leren,’ snauwde hij.

De frons op haar voorhoofd werd dieper. Opeens zag Oliver aan welke gelaatsuitdrukking ze haar rimpels te danken had.

‘Je zegt dat alsof…’ Ze maakte een ongeduldig gebaar.

‘Wat wilde je zeggen?’

‘Alsof de regering verplicht is om elke gevangene een nieuw vak te leren,’ bitste ze. ‘Gevangenissen zijn niet bedoeld om hun bewoners een plezier te doen. Je zit er omdat je straf hebt, omdat ze willen voorkomen dat je in de toekomst weer de fout in gaat.’

‘Maar ik heb helemaal niets fout gedaan.’

‘Je bent toch met haar naar huis gegaan?’

De bitterheid in haar stem schokte hem. ‘Wie ben jij?’ vroeg hij uiteindelijk. ‘Het is net of ik je niet meer ken.’

Ze kneep haar ogen tot spleetjes. ‘Dat is niet half zo angstaanjagend als het feit dat ik misschien niet weet wie jij bent.’

Met haar boze blik vond hij haar zo lelijk dat hij zijn gezicht moest afwenden. ‘Dus na alles wat ik heb moeten doormaken, begin jij aan me te twijfelen,’ zei hij. ‘Is dat de bedoeling? Heb ik nog niet genoeg geleden?’

Wrokkig staarden ze elkaar aan, tot Jane een diepe zucht slaakte en haar handen voor haar gezicht sloeg. ‘Het spijt me,’ mompelde ze. ‘Ik ben moe en ik maak me zorgen. Verder begint die rechercheur me op de zenuwen te werken.’

‘Over wie heb je het? Willis?’

‘Wie anders?’

‘Valt hij je lastig?’

‘Dat niet, maar hij… hij lijkt zo zeker van zijn zaak te zijn.’

Even daarvoor had Oliver de pijn door zijn hele lijf gevoeld, maar nu was hij zo afgeleid dat hij bijna niets meer voelde. ‘Vroeger was je ervan overtuigd dat ik onschuldig was.’

‘Dat ben ik nog steeds.’ Ze glimlachte, maar hij zag geen warmte en overtuiging in haar ogen.

Opeens wilde hij dat ze wegging, dat ze hem met rust zou laten. Wanneer was ze zo afstotelijk geworden? ‘Weet jij waar mijn ringbandschrift is?’ vroeg hij.

‘Dat ligt in de kofferbak van mijn auto, bij je andere spullen. Kun je wel schrijven, dan? Ik dacht dat je plat moest blijven liggen.’

‘Ik móét schrijven. Dat helpt me om mijn gedachten te ordenen.’

‘Ja, dat weet ik nog.’ Met vermoeide gebaren trok ze haar jas aan en hing het hengsel van haar tas over haar schouder. ‘Ik zal het wel even halen. Verder nog iets?’

Ja, wat dacht je van een beetje steun en toewijding? En dankbaarheid voor het feit dat ik je vroeger geld en status heb bezorgd? De vragen lagen op zijn lippen, maar hij wist zich in te houden. ‘Nee, dank je.’ Ondanks zijn woede slaagde hij erin te glimlachen. Het was hem altijd goed gelukt zijn ware gevoelens te verbergen. Als het moest, kon hij iedereen voor de gek houden, zelfs zijn ouders.

‘Het spijt me, Oliver,’ zei ze. ‘Ik weet dat je veel hebt meegemaakt. Die gevangenisstraf moet een afschuwelijke ervaring voor je zijn geweest.’

Omdat Oliver meer pijnstillers wilde hebben, drukte hij op een knop om een verpleegster te waarschuwen. ‘Ik ben blij dat ik daar weg ben,’ zei hij. Om haar nog meer schuldgevoel te bezorgen, voegde hij eraan toe: ‘Ik had gedacht dat je blij zou zijn dat ik thuiskwam.’

‘Dat was ik ook. Ik bedoel, dat ben ik ook. We moeten alleen veel verloren tijd inhalen,’ zei ze.

‘Dat begrijp ik.’ Hij deed zijn best zijn stem warm te laten klinken.

‘Ik zal je schrift even halen.’

‘Wil je de tv aanzetten voordat je weggaat?’

‘Natuurlijk.’ Ze zapte langs de kanalen tot ze het plaatselijke nieuws had gevonden, en daarna gaf ze hem onhandig een kus. ‘Ik ben zo terug.’

‘Bedankt.’ Hij trok een lelijk gezicht toen ze wegliep en verlegde zijn aandacht naar de televisie, in de hoop dat het nieuws hem zou vermaken tot de verpleegster arriveerde.

Kort nadat Jane hem zijn schrift had gebracht, arriveerde er een kleine verpleegster met bruin haar. Tegen die tijd voelde Oliver al nauwelijks pijn meer. Zijn gedachten werden in beslag genomen door iets anders.

‘Goedem –’ begon de verpleegster.

‘Sst.’ Nijdig hief hij zijn hand op om haar het zwijgen op te leggen. De nieuwslezer was net over een onderwerp begonnen dat Oliver niet wilde missen. In het moerasgebied in de buurt van de stad had een vrouw een indringer doodgeschoten.

Nog voordat haar naam werd genoemd, was haar foto al in beeld verschenen. Oliver herkende haar onmiddellijk: het was Skye Kellerman.

‘Hoe voelt u zich vandaag?’ vroeg de verpleegster toen hij zijn blik weer op haar richtte.

‘Veel beter,’ antwoordde hij. ‘Ik ben klaar om naar huis te gaan.’

 

‘Ik weet niet of ik het aankan,’ zei Jane met trillende stem. Met haar ene hand hield ze haar mobieltje vast en met haar andere hand het stuur. Ze was twintig minuten geleden uit het ziekenhuis vertrokken en was nu op weg naar Sacramento, maar ze had Noah pas kunnen bellen toen hij op kantoor was. Ze kon hem niet eeuwig thuis blijven bellen met het excuus dat de wc verstopt was. Bovendien wist Olivers hele familie dat ze de hele nacht niet thuis was geweest. ‘Hoe moet ik me in vredesnaam door de komende jaren heen slaan? Twee jaar, vijf jaar…’

‘Wat bedoel je?’ vroeg Noah. ‘Oliver is vrij, dus je hebt het ergste achter de rug. Nu heb je weer iemand die je steunt.’

‘Deze situatie is nog veel erger. Er is niets meer over,’ zei Jane. ‘Ik hou niet meer van hem. Ik… Ik heb geen zin meer om zijn vrouw te zijn. Ik…’

‘Zulke dingen wil ik niet horen,’ onderbrak Noah haar. ‘Hij is gisteren pas vrijgekomen, en hij kon niet eens rechtstreeks naar huis. Dit is voor iedereen een nare situatie.’

‘Dat kun je wel zeggen, ja.’ Zelfs Noah wist niet voor wie hij moest kiezen. Er was gewoon geen uitweg uit deze situatie. Jane snikte enigszins hysterisch, tot ze zag dat een vrouw in een andere auto naar haar zat te kijken.

Opeens werd ze woedend. Had ze de afgelopen jaren niet genoeg ongewenste aandacht gehad? ‘Ja, kijk maar,’ schreeuwde ze tegen de vrouw, al kon deze haar niet horen. ‘Ik heb een kloteleven omdat mijn man een moordenaar is!’

‘Jane!’ baste Noah.

Het was duidelijk dat hij van streek was, maar ze wist niet of dat door haar uitbarsting kwam of door haar woordkeuze. Het kon haar niet schelen. Ze kon Noah nooit krijgen. Ze konden hun huwelijk niet kapotmaken, want de familie had al genoeg stress en verdriet meegemaakt. Zelfs als ze het zou proberen, wist ze niet of het haar zou lukken. Ze wist niet eens of Noah wel echt van haar hield. De afgelopen jaren was ze daar wel van uitgegaan, maar Olivers vrijlating veranderde alles.

De andere automobiliste keek nog steeds met grote ogen naar haar van opzij. Jane was zo geïrriteerd dat ze haar middelvinger opstak. Ze schoot in de lach toen de andere vrouw geschrokken haar gaspedaal indrukte. Waarschijnlijk dacht dat mens dat Jane gek was. Misschien was dat ook wel zo. Misschien begon ze door alle ellende haar verstand kwijt te raken.

‘Je gelooft toch niet echt dat Oliver een moordenaar is?’ vroeg Noah. Met opzet sloeg hij een sussende toon aan om haar te kalmeren. ‘Hij is net zo onschuldig als ik, en dit valt voor hem ook niet mee.’

‘Moet ik soms medelijden met hem hebben?’

‘Ik ben het met je eens dat hij nooit met Skye Kellerman naar huis had moeten gaan,’ erkende Noah. ‘Toch denk ik dat die rechercheur behoorlijk ver gaat met zijn beschuldigingen.’

Met de rug van haar hand wreef Jane haar ogen droog. ‘Ik begin het me af te vragen,’ zei ze.

‘Jane, je bent van streek, en dat is heel begrijpelijk,’ zei Noah. ‘Probeer vertrouwen in hem te houden. Hij is de vader van Kate.’

‘Ik vertrouw hem niet meer.’ Uit het handschoenenkastje pakte Jane een papieren zakdoekje. ‘Sinds jij me hebt verteld dat Skye Kellerman bij jou is geweest…’

‘Ze heeft wel lef, dat is zeker.’

‘Ze zou nooit naar je toe zijn gekomen als ze er niet van overtuigd was dat Oliver gevaarlijk was,’ zei Jane. ‘Ze heeft er niets bij te winnen.’

Omdat Noah niet goed wist wat hij daarop moest zeggen, gooide hij het over een andere boeg. ‘Ik vind dat ze zich niet met onze zaken moet bemoeien. Dat neem ik haar ten zeerste kwalijk.’

Het zat Jane natuurlijk ook dwars dat Skye haar in de gaten hield. Het slachtoffer van haar man – als slachtoffer het juiste woord was – bemoeide zich nu met Janes privéleven. Toch was ze overtuigd van Skyes goede bedoelingen. Het feit dat zij hen niet met hun verhouding chanteerde, maar hen alleen maar waarschuwde, sprak in haar voordeel. Jane kon zich niet voorstellen dat iemand die dat deed een harteloos kreng was.

‘Ik denk dat zij ook bang is,’ mompelde ze. Voor het eerst dacht ze na over de vraag wat Olivers vrijlating voor Skye moest betekenen. Als ze de waarheid sprak, had zij ook een paar helse jaren achter de rug. Was Oliver werkelijk met een mes haar kamer binnen geslopen? Had hij een poging gedaan haar te verkrachten?

Zo kende ze haar man helemaal niet, en ze kende hem al vanaf zijn zestiende.

Rechercheur Willis was er echter van overtuigd dat Skye de waarheid sprak…

‘Ik heb vorige week Willis op bezoek gehad,’ vertelde ze. ‘Hij vroeg me om Oliver goed in de gaten te houden.’

‘Ach, luister toch niet naar die man,’ reageerde Noah wrevelig. ‘Hij denkt alleen maar aan zichzelf.’

‘Waarom denk je dat?’ vroeg Jane. Iedereen leek een andere mening te hebben, en iedereen was overtuigd van zijn eigen gelijk. Behalve zij. Zij was de enige die geen raad wist met haar gevoelens, die het ene moment een hekel aan Skye Kellerman had en het volgende moment medelijden met haar voelde. De ene keer miste ze Oliver, de andere keer was ze bang voor hem. Het was allemaal zo verwarrend.

‘Denk nu eens na, Jane. Die man wil gewoon een aantal oude zaken afsluiten. Hij wil zijn bureau schoonvegen,’ antwoordde Noah. ‘Hier hebben we het weleens vaker over gehad. Hij kan helemaal niets bewijzen. Drie jaar lang heeft hij zijn best gedaan om Oliver die moorden in de schoenen te schuiven, maar hij heeft geen enkele aanwijzing gevonden. Dat zegt toch wel iets, vind je niet?’

Inmiddels naderde Jane de tolbrug, en ze zocht in haar tas naar de gepaste hoeveelheid kleingeld. Eindelijk zou haar leven weer normaal moeten worden, maar het voelde juist vreemder dan ooit.

Ze snoot haar neus en veegde haar laatste tranen af voordat de caissière in het hokje haar vreemd kon aankijken. Ze was het beu aandacht te krijgen en met de vinger nagewezen te worden omdat ze bij Oliver hoorde. ‘Het zegt alleen maar dat een van hen onzin verkoopt, en ik ben er niet meer van overtuigd dat het Willis is,’ zei ze.

‘Lieverd, hou op,’ zei Noah. ‘Je hebt het wel over mijn broer! Ik voel me al schuldig genoeg over alles wat wij hebben gedaan.’

‘Als hij die vrouwen inderdaad heeft vermoord, is dat gebeurd voordat wij een verhouding kregen,’ merkte Jane op.

‘Goedemorgen.’ De caissière stak haar hand uit om het geld aan te nemen.

Ik had me nergens zorgen over hoeven maken, dacht Jane. Dat mens kijkt niet eens naar me. Ze zit daar maar gewoon met haar koptelefoon op naar muziek te luisteren en naar de auto’s te staren.

Op het moment dat het licht op groen sprong, gaf Jane gas. Haar oude Lincoln – een afdankertje van Olivers ouders – verliet het poortje.

‘Jane, ik kan me niet voorstellen dat hij iemand heeft vermoord,’ zei Noah.

‘Dat weet je niet.’

‘Hij is mijn broer,’ verzuchtte Noah ongelukkig. ‘Mijn kleine broertje.’

Zonder onweerlegbare bewijzen zou Noah nooit geloven dat Oliver gevaarlijk was. Had ze een verhouding gehad met de broer van een moordenaar? Iemand die net zoveel moeite met de waarheid had als hij? Hoe moest het nu verder met hen, met Kate, met de vrouwen die Oliver op zijn pad zou tegenkomen? Ze moest er niet aan denken dat hij er weer een zou zien tot wie hij zich aangetrokken voelde.

Er liep een koude rilling over haar rug toen ze terugdacht aan dat rare weekend waarin ze drugs hadden gebruikt om hun seksuele prestaties te verhogen. Achteraf leek die ervaring steeds vreemder te worden.

De politie was ervan overtuigd dat haar man een moordenaar was…

Waarom schoor Oliver zijn lichaamshaar eigenlijk af? Verborg hij soms meer dan een paar scheve schaatsen?

Noah had haar gebeld nadat hij Skye Kellerman op bezoek had gehad.

Skye Kellerman weet van ons… Die auto voor jouw huis was van haar… Waarschijnlijk wil ze Oliver nog harder straffen, en zijn die drie jaren gevangenisstraf niet genoeg voor haar…

Doodsbang had Jane geïnformeerd of Skye aan hun familie zou vertellen dat ze een verhouding hadden.

Het was even stil gebleven, maar toen had Noah gezegd dat ze dat niet van plan was.

‘Waarom niet?’ had Jane gevraagd.

‘Omdat ze zegt dat hij ons allebei zou vermoorden als hij het wist,’ had Noah gezegd.

Aanvankelijk had ze Skyes mening weggewuifd, maar nu knaagden de woorden aan haar. Waarom zou Skye Kellerman de moeite nemen om hen te waarschuwen? Dan moest ze toch wel in haar eigen woorden geloven?

Of probeerde ze gewoon stoer en intimiderend te zijn? De afgelopen jaren was Jane niet erg aardig tegen haar geweest. Inmiddels schaamde ze zich voor de nare brieven die ze naar De Laatste Linie had gestuurd.

‘Ben je er nog?’ vroeg Noah.

Met moeite concentreerde Jane zich weer op het gesprek. ‘Ja, ik ben er,’ antwoordde ze. In gedachten voegde ze er echter aan toe dat ze niet meer de vrouw was die ze gisteren was geweest.

 

Die middag werd Skye om twee uur wakker van het geluid van haar mobiele telefoon. Ze was nog erg duf, want ze had een slaappil genomen die nog niet helemaal was uitgewerkt. Ze vermoedde dat het Sheridan of Jasmine was, om haar te vragen of ze zich wilde klaarmaken voor de benefietavond. Ze had beloofd dat ze vroeg zou komen om nog wat laatste dingen te regelen.

Daarna zou ze de nachtmerrie van afgelopen nacht proberen te vergeten in het gezelschap van de onaantrekkelijke Charlie Fox.

‘Bah…’ Chagrijnig stopte ze haar hoofd onder het kussen van de bank waarop ze in slaap was gevallen. Ze zag tegen de rest van de dag op. Het hielp ook niet dat ze meteen weer moest denken aan alles wat er die nacht was gebeurd: de paniek, de chaos, het lijk in de gang. Wie was die man toch geweest? Wie had hem gestuurd? En waar was hij vandaan gekomen? De vragen waren nog afschuwelijker dan de herinneringen.

Ze had zin om het geluid van de telefoon te negeren en weer weg te zakken in een diepe slaap, omdat ze dan in elk geval niet meer nadacht. Ze wist echter dat dit een belangrijke avond zou worden. Het zou kunnen dat Jasmine niet op tijd terug was uit Fort Bragg, en ze wist dat ze de zware verantwoordelijkheid niet helemaal op Sheridans schouders mocht leggen.

Ik wil de zon op mijn huid voelen…

Ze schopte haar deken van zich af en wankelde door de woonkamer naar de keuken, waar haar mobieltje op het aanrecht lag.

‘Hallo?’

‘Met mij. Heb ik je wakker gemaakt?’

David. Zijn stem was al voldoende om het verlangen weer aan te wakkeren. Skye kon het niet uitstaan dat hij haar zo diep raakte.

‘Ja,’ antwoordde ze.

‘Ik had later kunnen bellen, maar ik maakte me zorgen. Ik wilde zeker weten dat alles goed met je was,’ zei David.

‘Ik leef nog.’ In tegenstelling tot de indringer… Dat was in elk geval iets om blij mee te zijn, want het had duidelijk heel anders kunnen aflopen.

‘Hoe voel je je?’

‘Dat weet ik nog niet. Ik… Ik moet het nog allemaal verwerken, en wil erachter komen wie die man was en waarom hij het op mij had voorzien.’

‘Hij heette Lorenzo Bishop en hij kwam uit LA.’

‘Had hij een strafblad?’

‘Van een kilometer lang. Beroving, mishandeling, drugsbezit, dat soort dingen.’

‘Heeft hij ooit in San Quentin gezeten?’

‘Nee, hij is begonnen in een jeugdgevangenis en heeft daarna een aantal jaren in andere gevangenissen doorgebracht. Zijn laatste straf heeft hij in Folsom uitgezeten.’

‘Wat is dan zijn connectie met Burke?’

‘Daar ben ik nog niet achter.’

‘Er moet er een zijn. Die man wilde me vermoorden.’

‘Ik ben blij dat je een pistool had, Skye. Als je geen wapen in huis had gehad…’

Glimlachend leunde ze met haar hoofd tegen de deurpost. Het was fijn te horen dat hij bezorgd om haar was. Toch was ze nog een beetje duizelig en in de war. Misschien had ze langer moeten blijven liggen. ‘Ben je vandaag aan het werk?’ informeerde ze. ‘Ik dacht dat Jeremy bij jou was.’

‘Dat is ook zo. Ik zit thuis achter mijn bureau. Ik ben op zoek naar het adres van de familie Zufelt. Hun zoon stierf onder verdachte omstandigheden nadat hij Oliver had gepest.’

‘Denk je dat hij hem heeft vermoord?’

‘Ik heb nog geen bewijzen.’

‘Wat is Jeremy op dit moment aan het doen? Ik wil hem niet van zijn kostbare tijd met jou beroven.’

‘Hij is zijn kamer aan het opruimen,’ antwoordde David. ‘Ik heb wel even tijd voor je.’

Ik dacht juist dat je bang was dat wij te veel tijd aan elkaar besteedden, dacht Skye. ‘Leidt de sheriff het onderzoek naar wat er gisteren is gebeurd?’ vroeg ze.

‘Hulpsheriff Meeks probeert te achterhalen of er mensen in Burkes omgeving zijn die de naam Lorenzo Bishop kennen,’ antwoordde David. ‘Ik ben van plan om Jane en Olivers ouders te bellen en te vragen of de naam hun iets zegt. Als er geen verband met Burke te vinden is, had Bishop misschien iets te maken met een van je andere zaken bij De Laatste Linie. Of misschien heeft Noah Burke hem wel op je afgestuurd.’

‘Dat kan ik me niet voorstellen,’ zei Skye. ‘Het is een grote stap van echtbreker naar moordenaar.’

‘Ik heb wel gekkere dingen meegemaakt, Skye. Zelfbehoud is een sterke drang.’

Daar kon Skye over meepraten. Uit zelfbehoud probeerde ze haar gevoelens voor David te vergeten en de draad van haar leven op te pakken.

‘Ga je vanavond naar dat feest?’ vroeg David.

‘Ja, natuurlijk.’

Het bleef even stil. ‘Met Charlie Fox, hè? Hoe goed ken je die man?’

Vroeg hij dat uit jaloezie of uit bezorgdheid? ‘Waarom vraag je dat?’

‘Omdat hij mijn plaats inneemt. Bel hem op en zeg dat je al een andere afspraak had.’

Met heel haar hart verlangde Skye ernaar om dat te doen. Haar drang tot zelfbehoud waarschuwde haar echter dat ze verstandig moest zijn. ‘Nee, dit is jouw weekend met Jeremy. Blijf thuis en geniet van zijn gezelschap.’

‘Ik heb al oppas geregeld.’

Verwachtte hij nu werkelijk dat ze Charlie zou afbellen? Dat was ze niet van plan. David had zijn kans gehad.

‘Ik kan het niet opbrengen, David. Zeker nu niet.’

Het bleef weer even stil. ‘Wat is er veranderd?’ vroeg hij uiteindelijk.

‘Ik denk dat ik het wachten beu ben.’

‘Ben je nu al over me heen?’

‘Ja,’ loog Skye, voordat ze de verbinding verbrak.