•45•
Thornhill was al vroeg op weg naar huis na een bijzonder productieve dag. Nu hij Adams’ hulp had afgedwongen, zou het niet lang duren voordat ze Faith Lockhart te pakken hadden. De man kon proberen hen te belazeren, maar daar ging Thornhill niet vanuit. Hij had de angst in Adams’ stem gehoord. Echte angst. Godzijdank voor familiebanden. Ja, het was een heel nuttige dag geweest. Het volgende telefoontje maakte een eind aan zijn euforie.
‘Ja?’ Thornhills zelfverzekerde blik verdween toen de man hem meldde dat Danny Buchanan op een of andere manier, hoe dan ook, spoorloos was verdwenen. Vanaf de bovenverdieping van het Capitool, nog wel.
‘Zorg dat je hem weer vindt!’ brulde Thornhill in de telefoon voordat hij het toestel met een klap in de houder smeet. Wat was Buchanan van plan? Had hij besloten om voortijdig te vluchten? Of had hij andere bedoelingen? Had hij soms contact met Lockhart? Dat zou niet zo mooi zijn. Als dat tweetal informatie kon uitwisselen, zag het er voor Thornhill niet best uit. Hij dacht terug aan het gesprek in de auto. Buchanan was agressief geweest, zoals gewoonlijk. Hij had zijn woordspelletjes gespeeld – niet meer dan bluf – maar verder was hij heel rustig gebleven. Wat was er nu weer aan de hand?
Geagiteerd trommelde Thornhill met zijn vingers op het koffertje op zijn schoot. Toen hij naar het harde leer staarde, viel opeens zijn mond open. Het koffertje! Het koffertje, verdomme! Hij had er een aan Buchanan gegeven, met een recorder in het frame. Het gesprek in de auto! Thornhill had toegegeven dat hij de fbi -agent had laten vermoorden. Buchanan had hem een bekentenis ontlokt en die op de band gezet. Met apparatuur die hij nota bene van de cia had gekregen. De achterbakse klootzak!
Thornhill greep de telefoon. Zijn vingers trilden zo, dat hij twee keer verkeerd toetste. ‘Zijn koffertje met de tape! Dat moeten we te pakken krijgen. En snel. We móéten het vinden!’
Hij hing weer op en liet zich onderuitzakken op de bank. De meester-strateeg van meer dan duizend clandestiene operaties in bijna veertig jaar was totaal ontdaan door deze fout. Buchanan zou hem kapot kunnen maken. Hij liep nu vrij rond, met bewijzen in zijn koffertje die Thornhill de das om konden doen. Maar dat betekende ook het einde voor Buchanan zelf, dat kon niet anders.
Wacht! De schorpioen en de kikker. Nu pas drong het tot hem door. Buchanan ging zijn eigen ondergang tegemoet, maar hij was van plan om Thornhill mee te slepen in zijn val. De cia -agent trok zijn das wat losser, drukte zich tegen de stoel en vocht tegen een opkomende golf van paniek.
Zo mag het niet eindigen, Robert, dacht hij. Na vijfendertig jaar mag het zo niet eindigen, verdomme. Rustig nou maar. Dit is het moment om goed na te denken. Dit is het moment om je plaats in de geschiedenis te verdienen. Deze man zal jou er niet onder krijgen. Langzaam, heel geleidelijk, werd zijn ademhaling weer normaal.
Misschien zou Buchanan de bandopname alleen als een soort verzekering gebruiken. Waarom zou hij de rest van zijn leven in de gevangenis doorbrengen als hij ook in stilte kon verdwijnen? Nee, hij zou nooit met die tape naar de politie gaan. Hij had net zoveel te verliezen als Thornhill en hij kon toch onmogelijk zo wraakzuchtig zijn? Opeens kwam er een gedachte bij Thornhill op. Misschien kwam het door dat schilderij, dat idiote schilderij, dat Buchanan nu door het lint was gegaan. Dat zou de oorzaak kunnen zijn. Thornhill had dat doek nooit moeten meenemen. Hij zou meteen een boodschap op Buchanans antwoordapparaat achterlaten dat zijn geliefde schilderij weer terug was. Thornhill belde meteen en gaf opdracht om het ding terug te brengen.
Toen hij zich in de kussens liet zakken en uit het raampje keek, kreeg hij weer vertrouwen. Hij had nog één troef achter de hand. Een goede commandant hield altijd iets in reserve. Hij belde weer, en kreeg positief nieuws, informatie die zojuist was binnengekomen. Zijn gezicht klaarde op en zijn sombere bui verdween. Het zou allemaal toch goed komen. Een glimlach gleed over zijn gezicht. Een overwinning op het nippertje, in het zicht van de nederlaag. Dat kon een man in één nacht jaren ouder maken – of hij hield er bronzen kloten aan over. Soms allebei.
Een paar minuten later stapte Thornhill uit en liep over de stoep naar zijn mooie huis. Zijn onberispelijk geklede vrouw wachtte hem op bij de deur en kuste hem plichtmatig op de wang. Ze kwam net terug van de country club. Ze kwam altíjd terug van de country club, dacht hij meesmuilend. Terwijl hij zich druk maakte over terroristen die het land binnenglipten met de ingrediënten voor een kernbom, zat zij bij modeshows waar jonge, onnozele wichten met benen tot aan hun opgepompte boezems heen en weer paradeerden in pakjes die nauwelijks tot over hun derrière reikten. Elke dag ging hij naar kantoor om de wereld te redden, terwijl zijn eega ’s middags dunne sandwiches at en champagne dronk met andere welgestelde dames. Rijke nietsnutten waren net zo erg als arme analfabeten – zo stom als het achtereind van een varken. Maar varkens beseften tenminste nog dat ze slaven waren.
Ik ben een onderbetaalde ambtenaar, peinsde Thornhill, maar als ik ooit mijn aandacht laat verslappen, zal er van de rijken en machtigen in dit land niets anders overblijven dan de echo van hun doodskreten. Het was een indrukwekkende, bedwelmende gedachte.
Hij luisterde nauwelijks naar het oppervlakkige gesnater van zijn vrouw over ‘haar dag’ toen hij zijn koffertje neerzette, een drankje mixte en naar zijn werkkamer ontsnapte. Hij deed de deur achter zich dicht. Thornhill vertelde zijn vrouw nooit iets over zíjn dag. Dan zou ze erover kletsen met haar chique en beroemde kapper – zo’n vent met alleen een voornaam – die het aan een andere klant zou overbrieven, die het zou laten vallen tegenover weer iemand anders, met als gevolg dat twee dagen later de wereld zou vergaan. Nee, hij praatte nooit met zijn vrouw over zijn werk. Verder kreeg ze in alles haar zin. Dun gesneden sandwiches, godallemachtig!
Ironisch genoeg leek Thornhills werkkamer sterk op die van Buchanan. Geen plaquettes, getuigschriften of herinneringen aan zijn lange carrière. Hij was tenslotte een spion. Moest hij soms een voorbeeld nemen aan die idioten van de fbi en T-shirts en petjes gaan dragen met het logo van de cia ? Hij verslikte zich bijna in zijn whisky bij die gedachte. Nee, zijn carrière was altijd onzichtbaar geweest voor het grote publiek, maar heel erg zichtbaar voor de mensen die er echt toe deden. Dankzij hem stond het land er nu veel beter voor, hoewel het gewone volk dat nooit zou weten. Maar dat gaf niet. Roem willen oogsten bij de grote, domme massa was het kenmerk van een dwaas. Thornhill deed zijn werk uit trots. Trots op zichzelf, trots op zijn toewijding aan zijn land.
Hij dacht terug aan zijn geliefde vader, een echte patriot, die zijn geheimen en successen met zich had meegenomen in het graf. Dienstbaarheid en eergevoel, daar ging het om.
Met een beetje geluk zou de zoon binnenkort een volgende triomf aan zijn lange lijst kunnen toevoegen. Zodra Faith Lockhart zich liet zien, zou ze binnen het uur sterven. En Adams? Natuurlijk moest hij ook uit de weg worden geruimd. Thornhill had gelogen over de telefoon, omdat hij wist dat bedrog niets meer of minder was dan bijzonder effectief gereedschap. Als je er maar voor zorgde dat de leugens op je werk geen invloed hadden op je persoonlijke leven. Maar Thornhill had die dingen altijd goed gescheiden kunnen houden. Daar wist zijn country-club-echtgenote alles van. Hij kon ’s ochtends een geheime operatie in Midden-Amerika organiseren en ’s avonds een bridgetoernooi winnen op de Congressional Country Club. Dan móést je toch in twee werelden kunnen leven!
En wat ze ook over hem zeiden binnen de dienst, hij had altijd goed met zijn mensen overweg gekund. Hij haalde hen terug als het te gevaarlijk werd. Nooit liet hij een agent of een officier aan zijn lot over. Maar hij gaf hun ook bevel om door te gaan als hij wist dat ze de buit konden binnenhalen. Daar had hij een instinct voor ontwikkeld en hij had het zelden mis. Bovendien speelde hij geen politieke spelletjes op zijn werk. Nog nooit had hij de politici verteld wat ze wilden horen, zoals andere collega’s wel hadden gedaan – soms met rampzalige gevolgen. Nou ja, hij kon niet anders dan zijn best doen. Over twee jaar waren het zijn problemen niet meer. Dan zou hij de dienst achterlaten in een zo sterk mogelijke positie. Dat was zijn afscheidscadeau. Maar ze hoefden hem niet te bedanken. Dienstbaarheid en eergevoel. Hij hief zijn glas op de nagedachtenis van zijn overleden vader.