•17•
‘Senator,’ zei Buchanan terwijl hij de lange, elegante gentleman de hand drukte. Senator Harvey Milstead leek een geboren leider, met een sterk moreel besef en goede politieke instincten, een man die op elke kwestie zinnig commentaar kon leveren. Een echte staatsman, zo zagen de kiezers hem. In werkelijkheid was Milstead een rokkenjager van de eerste orde. Hij leed aan rugpijn, waardoor hij verslaafd was geraakt aan zware pijnstillers die zijn oordeel soms benevelden. En de laatste tijd had hij een drankprobleem dat steeds ernstiger werd. Het was al jaren geleden sinds hij zelf een belangrijk wetsvoorstel had ingediend, hoewel hij in zijn glorietijd de drijvende kracht was geweest achter wetten waarvan iedere Amerikaan nu nog profiteerde. Maar de laatste jaren hield hij alleen kletsverhalen die niemand controleerde omdat hij ze met zoveel gezag wist te brengen. De pers was dol op zo’n charmante kerel met zulke innemende manieren, en Milstead had nog steeds een vooraanstaande positie. Regelmatig liet hij interessante feiten naar de media uitlekken en zijn uitspraken waren altijd goed voor een citaat. De journalisten liepen met hem weg, wist Buchanan. Geen wonder.
Het Congres telde honderdvijfendertig leden: honderd senatoren plus de afgevaardigden in het Huis. Ruim driekwart van hen, schatte Buchanan misschien wat ruimhartig, waren fatsoenlijke, hardwerkende, oprecht gemotiveerde mannen en vrouwen die geloofden in hun werk in Washington en voor de kiezers. Die groep noemde Buchanan de ‘Gelovigen’. Daar bleef hij uit de buurt. Als hij een van hen een voorstel zou hebben gedaan, zou hij binnen de kortste keren naar het politiebureau zijn afgevoerd.
De rest van de politieke leiding in Washington was net als Harvey Milstead: alcoholisten, vrouwenjagers of lege hulzen die om verschillende redenen rijp waren voor manipulatie en gevoelig voor de verleidingen die Buchanan hun voorhield.
Er waren twee groepen waaruit Buchanan in de loop van de jaren met succes zijn slachtoffers had gerekruteerd. Republikein of Democraat, dat maakte hem niets uit. Buchanan had hen onderverdeeld in twee andere partijen, de eerbiedwaardige ‘Stedelingen’ en de ‘Zombies’, zoals hij ze cynisch noemde.
De Stedelingen kenden het systeem beter dan wie ook. Sterker nog, zij wáren het systeem. Washington was hun stad, vandaar de bijnaam. Ze zaten hier al langer dan God zelf. Als je hen in de arm sneed, bloedden ze rood, wit en blauw – volgens hun eigen zeggen. Maar Buchanan voegde daar nog een andere kleur aan toe: groen.
De Zombies waren naar het Congres gekomen zonder enig moreel of politiek besef. Ze hadden de verkiezingen gewonnen met de beste campagnes die voor geld te koop waren. Ze waren goed voor korte citaten in duidelijk omlijnde debatten. Ze bezaten hooguit een middelmatige intelligentie en capaciteiten, maar ze verkochten zichzelf met de verve en het enthousiasme van John F. Kennedy in zijn meest bevlogen speeches. En als ze waren gekozen, kwamen ze naar Washington zonder enig idee wat ze er moesten doen. Ze hadden hun doel immers al bereikt: ze hadden de verkiezingen gewonnen.
Toch bleven de Zombies meestal in het Congres, omdat ze genoten van de macht en de mogelijkheden van hun positie. En hoewel de kosten van de campagnes inmiddels tot aan de stratosfeer waren gestegen, was het nog steeds mogelijk een zittend Congreslid te verslaan, zoals het in theorie nog altijd mogelijk was de Mount Everest te beklimmen zonder kunstmatige zuurstof. Je moest gewoon een paar dagen je adem inhouden.
Buchanan en Milstead zaten op de comfortabele leren bank in het ruime kantoor van de senator. De kasten stonden vol met de gebruikelijke oogst van een lange politieke carrière: plaquettes en medailles, zilveren bekers, kristallen bokalen, honderden foto’s van de senator met mensen die nog beroemder waren dan hijzelf, voorzittershamers met inscriptie en bronzen mini-shovels als symbool van de politieke winst die hij voor zijn kiesdistrict had binnengesleept. Buchanan keek om zich heen en besefte dat hij zijn hele carrière al in dit soort kantoren werd ontvangen, met de hoed in de hand, bedelend om een bijdrage.
Het was nog vroeg, maar de medewerkers van de senator waren in de aangrenzende kantoorsuite al bezig met de voorbereidingen voor een drukke dag met de kiezers van de Keystone State: lunches, toespraken, optredens, snelle etentjes, handenschudden, borrels en party’s. De senator zou zich niet meer verkiesbaar stellen, maar het kon nooit kwaad om een goede show op te voeren voor het thuisfront.
‘Ik stel het op prijs dat je me op zo’n korte termijn kon ontvangen, Harvey.’
‘Ik kon moeilijk weigeren, Danny.’
‘Ik zal er niet omheen draaien. Dat wetsvoorstel van Pickens kan mijn hulpprogramma en nog ongeveer twintig andere torpederen. Dat kunnen we niet toestaan. De resultaten spreken voor zich. De kindersterfte is met zeventig procent teruggebracht. God, de wonderen van vaccins en antibiotica! Er komen meer banen bij, de maffia raakt eindelijk zijn greep op de economie kwijt, de export is met eenderde gestegen en de import uit Amerika met twintig procent. Dus het is ook gunstig voor onze eigen werkgelegenheid. Dat kunnen we niet zomaar weggooien. Dat is niet alleen ethisch onverantwoord, maar ook heel dom vanuit ons eigen belang geredeneerd. Als we dit soort landen op de been kunnen helpen, zijn we die negatieve handelsbalans eindelijk kwijt. Maar dan heb je wel goede krachtcentrales nodig, en een goed geschoolde bevolking.’
‘Ja, aid heeft veel tot stand gebracht,’ beaamde de senator.
Buchanan kende aid , de Agency for International Development, maar al te goed. Het was ooit een onafhankelijke organisatie geweest, maar ressorteerde nu onder de minister van Buitenlandse Zaken, die ook min of meer het aanzienlijke budget beheerde. aid was het vlaggenschip van de Amerikaanse buitenlandse hulp en de meeste geldstromen vloeiden nu via programma’s van aid , die al heel lang bestonden. Elk jaar was het weer een stoelendans om te bepalen waar de beperkte fondsen van aid naartoe zouden gaan. Buchanan was een paar keer te laat geweest om een stoel te bemachtigen en dus was hij op zijn hoede. De toewijzing van subsidies was een intensief proces, met veel onderlinge strijd, en als je niet voldeed aan de normen die aid voor haar programma’s stelde, viel je buiten de boot.
‘Maar aid kan het allemaal niet alleen. En mijn cliënten zijn te klein voor hulp van het imf en de Wereldbank. Bovendien hoor ik nu niets anders meer dan “structurele ontwikkeling”. Je krijgt geen cent als het niet is bestemd voor structurele ontwikkeling. Als ik me niet vergis, zijn eten en medicijnen nog altijd eerste levensbehoeften. Of telt dat niet meer?’
‘Je preekt voor eigen parochie, Danny. Maar iedereen let nu op de centen. De vette jaren zijn voorbij,’ verklaarde Milstead plechtig.
‘Mijn cliënten zijn zelfs blij met reuzel. Als ze maar wat krijgen.’
‘Luister, ik voer dat voorstel wel van de agenda af.’
Als een voorzitter in de Senaat een wetsvoorstel niet verder wilde laten komen dan de commissie, zette hij het gewoon niet op de agenda, zoals Milstead nu opperde. Buchanan had die truc al zo vaak toegepast.
‘Maar Pickens zou het zelf kunnen aankaarten,’ wierp hij tegen. ‘Hij schijnt van plan te zijn om door te zetten. En het is niet uitgesloten dat hij in de plenaire vergadering meer steun krijgt dan in de commissie. Waarom blokkeer je het voorstel niet? Dan is het voorlopig van de baan,’ stelde Buchanan voor.
Dat was een van Buchanans favoriete methoden. Een blokkade betekende niets anders dan dat een bepaalde senator principieel bezwaar aantekende tegen een hangend wetsvoorstel. Zolang hij dat bezwaar niet introk, gebeurde er helemaal niets. Jaren geleden hadden Danny Buchanan en zijn bondgenoten op Capitol Hill op die manier de machtigste belangengroepen van het land in de kaart gespeeld. Er was veel macht voor nodig in Washington om wetten tegen te houden, maar voor Buchanan was dat altijd het meest fascinerende aspect van de hoofdstad geweest. Dat was de reden waarom hervormingen in de gezondheidszorg of de regeling van de tabaksclaims, ondanks alle aandacht in de media en de verontwaardiging van het grote publiek, gewoon in de diepe put van het Congres waren verdwenen. Het was nu eenmaal een feit dat speciale belangengroepen graag de status quo in stand hielden waarvoor ze zich zo lang hadden ingespannen. Zij wilden geen veranderingen. Dus had een groot deel van Buchanans vroegere werk bestaan uit het torpederen van alle nieuwe wetsvoorstellen die schadelijk konden zijn voor zijn machtige cliënten.
De blokkade stond ook bekend als de ‘estafette’, omdat een volgende senator het stokje kon overnemen door een nieuwe blokkade op te werpen zodra de termijn van de vorige was verstreken. En alleen de leiding van het Congres wist wie de blokkade had aangevraagd. Er zaten nog meer haken en ogen aan, maar uiteindelijk was zo’n estafette een geweldige tijdverspilling en daardoor bijzonder effectief. De politiek in een notendop, zoals Buchanan heel goed wist.
De senator schudde zijn hoofd. ‘Ik heb ontdekt dat Pickens ook twee van mijn voorstellen heeft geblokkeerd, en ik heb bijna een compromis met hem gesloten, zodat hij die blokkades zal intrekken. Als ik nu weer een voorstel van zijn kant blokkeer, zal die klootzak me in mijn kont bijten als een fret die een cobra grijpt.’
Buchanan leunde naar achteren en dronk zijn koffie terwijl hij een aantal alternatieven overwoog. ‘Goed, laten we teruggaan naar het begin. Als je genoeg steun hebt om het voorstel te laten verwerpen, kun je het rustig op de agenda zetten en de commissie erover laten stemmen. Einde verhaal. Als hij het dan toch nog in de plenaire vergadering brengt, heeft hij waarschijnlijk niet genoeg stemmen om het door te drukken. Bovendien kunnen we het eindeloos blokkeren als hij het toch probeert. We traineren de zaak, dienen amendementen in en kleden het voorstel helemaal uit. Daarna sluiten we zogenaamd een deal, als wisselgeld voor een van jouw eigen voorstellen. We zitten zo dicht voor de verkiezingen dat we zelfs nog een tijdje met het quorum kunnen spelen tot hij er gek van wordt.’
Milstead knikte peinzend. ‘Maar ik heb wat problemen met Archer en Simms.’
‘Harvey, je hebt al genoeg geld in de wegenbouw in hun districten gestopt om de hele bevolking daar te laten omkomen in de uitlaatgassen. Wrijf ze dat nog eens onder de neus! Zij hebben toch geen belang bij deze wet. Waarschijnlijk hebben ze niet eens de stukken gelezen.’
Milstead keek wat opgewekter. ‘Ik regel het wel voor je, hoe dan ook. Het gaat maar om een betrekkelijk klein bedrag, binnen een begroting van één punt zeven triljoen dollar.’
‘Voor mijn cliënt is het heel veel geld. Een heleboel mensen rekenen erop, Harvey. En de meesten kunnen nog niet eens lopen.’
‘Ik begrijp wat je bedoelt.’
‘Je moet zelf eens poolshoogte gaan nemen. Ik ga wel met je mee. Het is een prachtig land, maar de grond ligt braak. God mag Amerika dan hebben gezegend, maar een groot deel van de wereld is Hij gewoon vergeten. Toch houden ze dapper vol. Als je zelf eens een rotdag hebt, is dat een nuttige herinnering.’
Milstead kuchte. ‘Mijn agenda zit behoorlijk vol, Danny. En je weet dat ik me niet meer verkiesbaar stel. Nog twee jaar, dan ben ik hier weg.’
Oké, einde van het politieke verhaal en mijn pleidooi voor de derde wereld, dacht Buchanan. Tijd voor corruptie.
Hij boog zich naar voren en schoof onopvallend zijn koffertje opzij. Eén draai aan de handgreep en de taperecorder in het frame was ingeschakeld. Daar komt je kans, Thornhill, zelfingenomen klootzak.
Buchanan schraapte zijn keel. ‘Nou, het is nooit te vroeg om over opvolgers te praten. Ik heb mensen nodig bij de commissies voor buitenlandse hulp, mensen die geïnteresseerd zijn in mijn pensioenvoorstellen. Ik kan ze hetzelfde beloven als ik jou betaal. Het zal ze aan niets ontbreken, als ze mijn programma maar uitvoeren. Ik kan me nu geen nederlagen meer veroorloven, dus ik wil garanties. Dat is de enige voorwaarde voor een goede betalingsregeling achteraf. Net als bij jou. Jij hebt altijd gedaan wat je beloofde, Harvey. Bijna tien jaar, en het lukt je nog steeds. Op welke manier dan ook.’
Milstead keek even naar de deur en vervolgde toen heel zacht, alsof het dan minder erg was: ‘Ik weet wel een paar mensen met wie je zou kunnen praten.’ Hij leek nerveus, niet op zijn gemak. ‘Zij kunnen bepaalde verplichtingen van me overnemen. Ik heb ze nog niet rechtstreeks benaderd, uiteraard, maar het zou me verbazen als ze niet geïnteresseerd waren in een regeling.’
‘Ik ben blij het te horen.’
‘En je hebt gelijk dat je vast naar de toekomst kijkt, want die twee jaar zijn zo voorbij.’
‘Verdomme, Harvey, misschien bén ik er over twee jaar niet eens meer.’
De senator glimlachte warm. ‘Ik dacht niet dat jij ooit met pensioen zou gaan.’ Hij wachtte even. ‘Maar jij hebt ook een troonopvolger, neem ik aan. Hoe gaat het met Faith? Energiek als altijd?’
‘Faith is Faith. Dat weet je.’
‘Je mag je gelukkig prijzen dat je zo’n collega hebt als zij.’
‘Heel gelukkig,’ zei Buchanan met een lichte frons.
‘Doe haar de groeten als je haar ziet. Zeg dat ze eens langs komt bij die ouwe Harvey. Die meid heeft een goed verstand. En de mooiste benen van Capitol Hill,’ voegde hij er met een knipoog aan toe.
Daar zei Buchanan niets op.
De senator leunde naar achteren op de bank. ‘Ik zit al mijn halve leven in het openbaar bestuur. Het salaris stelt niets voor. Kattenpis, voor iemand met mijn status en capaciteiten. Je weet wat ik in het bedrijfsleven zou kunnen verdienen. Dat is het offer dat je brengt voor je land.’
‘Natuurlijk, Harvey. Absoluut.’ Die steekpenningen komen je eerlijk toe. Je hebt ze verdiend.
‘Maar ik heb er nooit spijt van gehad. Van wat dan ook.’
‘Waarom zou je?’
Milstead glimlachte vermoeid. ‘De dollars die ik heb besteed aan de opbouw van dit land, aan de toekomst, aan de volgende generatie. En die daarna.’
Nu was het opeens zíjn geld. Híj had het land gered. ‘Dat beseffen de mensen niet eens,’ zei Buchanan. ‘De media zijn alleen geïnteresseerd in rottigheid.’
‘Maar in elk geval kan ik uitzien naar een goed pensioen.’
Na al die jaren blijft er toch wat nederigheid over, en enig schuldgevoel. ‘Je hebt het verdiend. Je hebt hard gewerkt voor je land. En het geld ligt op je te wachten, zoals we hebben afgesproken. Het is zelfs nog meer. Het zal jou en Louise aan niets ontbreken. Jullie kunnen een vorstelijk leven leiden. Je hebt je werk gedaan en nu krijg je de beloning. Zo hoort dat, in Amerika.’
‘Ik ben moe, Danny. Doodmoe. Onder ons gezegd en gezwegen, ik vraag me wel eens af of ik het nog twee minuten volhoud, laat staan twee jaar. Dit werk heeft me al mijn kracht gekost.’
‘Je bent een echte staatsman. Een held voor ons allemaal.’
Buchanan haalde diep adem en vroeg zich af of Thornhills mensen in het busje buiten het kantoor zich amuseerden met dit sappige gesprek. Buchanan zou ook graag willen stoppen. Hij keek zijn oude vriend eens aan. Milstead had een verzaligde uitdrukking op zijn gezicht. Ongetwijfeld dacht hij aan een prachtige oude dag met zijn vrouw, met wie hij al vijfendertig jaar getrouwd was en die hij talloze keren had bedrogen. Maar ze nam hem altijd weer terug, zonder een woord te zeggen. Je zou een heel college kunnen geven over de psychologie van de vrouwen van politici.
Eigenlijk had Buchanan wel medelijden met zijn Stedelingen. Het dertiende artikel van de grondwet verbood slavernij, maar blijkbaar had niemand dat ooit aan Robert Thornhill verteld. Buchanan wist dat hij zijn vrienden aan de duivel uitleverde. Dat vond hij nog het ergste. Thornhill, altijd weer Thornhill.
De twee mannen stonden op en gaven elkaar een hand. ‘Dank je, Danny,’ zei de senator tegen Buchanan. ‘Bedankt voor alles.’
‘Je hoeft me niet te bedanken,’ zei Buchanan. ‘Echt niet.’ Hij greep zijn spionagekoffertje en vluchtte de kamer uit.