•31•
Het bleek stevig te waaien op het strand en de temperatuur was flink gedaald. Faith knoopte haar shirt dicht, maar ondanks de kou trok ze haar sandalen uit en hield ze in haar hand.
‘Ik voel het zand graag,’ zei ze tegen Lee. Het was eb, dus ze hadden een breed strand voor hun wandeling. Verspreide wolken dreven langs de hemel, het was bijna volle maan en de sterren keken flonkerend op hen neer. Heel ver op zee zagen ze een knipperlichtje, waarschijnlijk van een schip of een vaste boei. Afgezien van het ruisen van de wind was het doodstil. Geen auto’s, geen blèrende tv’s, geen vliegtuigen, geen andere mensen.
‘Het is hier heel mooi,’ zei Lee eindelijk, terwijl hij naar een zandkrab keek die met zijn grappige zijwaartse beweging op weg was naar zijn kleine huis. Er zat een stuk pvc-pijp in het zand gestoken. Lee wist dat vissers hun hengels in die buizen zetten als ze visten vanaf het strand.
‘Ik heb er wel eens over gedacht om hier permanent te gaan wonen,’ zei Faith. Ze liep bij hem vandaan en waagde zich tot aan haar enkels in het water. Lee deed ook zijn schoenen uit, rolde zijn broekspijpen op en kwam naast haar lopen.
‘Kouder dan ik had gedacht,’ zei hij. ‘Geen weer om te gaan zwemmen.’
‘Je zou niet geloven hoe verkwikkend het is om een duik te nemen in koud water.’
‘Je hebt gelijk. Ik geloof er niets van.’
‘Die vraag zul je al duizend keer hebben gehoord, maar waarom ben je eigenlijk privé-detective geworden?’
Hij haalde zijn schouders op en keek uit over de oceaan. ‘Min of meer bij toeval. Mijn vader was technicus en ik hield van apparaatjes, net als hij. Maar ik had de boekenkennis niet, hij wel. Ik was een beetje opstandig vroeger. Ik ging niet studeren, maar ik meldde me aan bij de marine.’
‘Zeg alsjeblieft dat je bij de seal ’s gezeten hebt. Dan zou ik veel rustiger slapen.’
Lee grijnsde. ‘Ik kan nauwelijks recht schieten. Ik kan ook geen kleine kernbom fabriceren uit tandenstokers en kauwgompapiertjes, en het is me ook nooit gelukt om een tegenstander uit te schakelen door gewoon mijn duim tegen zijn voorhoofd te drukken.’
‘Jammer, maar je mag toch blijven. Sorry dat ik je in de rede viel.’
‘Dat was het wel, ongeveer. Bij de marine heb ik telefonie en communicatie gestudeerd. Daarna ben ik getrouwd, kreeg een kind en werkte als monteur bij de telefoonmaatschappij. Totdat ik mijn dochter kwijtraakte in een vervelende echtscheiding. Ik heb mijn baan opgezegd en gereageerd op een advertentie van een beveiligingsfirma die iemand zocht met ervaring in elektronische bewakingsapparatuur. Met mijn achtergrond kon ik dat wel leren. En ik kreeg plezier in het werk. Daarna ben ik voor mezelf begonnen, kreeg een paar goede cliënten, maakte een paar fouten, en leerde het vak met vallen en opstaan. Dus loop ik nu naast je als hoofd van een machtig imperium.’
‘Hoe lang ben je al gescheiden?’
‘Heel lang.’ Hij keek haar aan. ‘Hoezo?’
‘Alleen nieuwsgierig. Ben je sindsdien nog in de buurt van het altaar gekomen?’
‘Nee. Ik denk dat ik bang ben om dezelfde fouten te maken.’ Hij stak zijn handen in zijn zakken. ‘Eerlijk gezegd hadden we allebei schuld. Ik ben geen makkelijk mens om mee te leven.’ Hij glimlachte. ‘Ik geloof dat God twee soorten mensen heeft gemaakt: een groep die moet trouwen en zich voortplanten, en een groep die alleen moet blijven en uitsluitend seks moet hebben voor de lol. Ik hoor tot de tweede categorie.’
Faith sloeg haar ogen neer. ‘Hou een plekje voor mij vrij.’
‘Maak je geen zorgen. Plaats genoeg.’
Hij raakte haar elleboog aan. ‘We moeten praten. Veel tijd hebben we niet.’
Faith liep weer terug naar het hoge strand en liet zich met gekruiste benen in het droge zand vallen. Hij kwam naast haar zitten.
‘Waar wil je beginnen?’ vroeg ze.
‘Wat dacht je van het begin?’
‘Nee, ik bedoel, zal ík met mijn verhaal beginnen, of wil jij eerst je geheimen kwijt?’
Hij keek haar verbaasd aan. ‘Míjn geheimen? Sorry, maar die heb ik niet.’
Ze pakte een stok, tekende de letters d en b in het zand en keek hem aan. ‘Danny Buchanan. Wat weet je echt van hem?’
‘Wat ik je vertelde. Dat hij je partner is.’
‘Hij is ook de man die jou heeft ingehuurd.’
Het duurde een paar seconden voordat Lee zijn stem weer gevonden had. ‘Ik zei je toch dat ik niet wist voor wie ik werkte?’
‘Inderdaad. Dat is wat je zéí.’
‘Hoe weet je dat hij me heeft ingehuurd?’
‘Toen ik in je kantoor was, kwam er een telefonische boodschap van Danny binnen. Hij wilde dringend weten waar ik was en wat jij had ontdekt. Hij liet een nummer achter waarop je hem kon terugbellen. Ik had hem nog nooit zo van streek gehoord. Geen wonder. Dat zou ik ook zijn als iemand die ik wilde laten vermoorden nog steeds levend rondliep.’
‘Weet je zeker dat hij het was aan de telefoon?’
‘Ik heb vijftien jaar met hem samengewerkt, dus ik zal zijn stem wel kennen. Maar jij wist van niets?’
‘Nee.’
‘Dat kan ik maar moeilijk geloven.’
‘Dat zal wel,’ gaf hij toe, ‘maar het is toevallig de waarheid.’ Hij pakte een handje zand en liet het door zijn vingers stromen. ‘Dus dat telefoontje is de reden waarom je me probeerde te lozen op het vliegveld? Omdat je me niet vertrouwt?’
Ze likte haar droge lippen en keek naar zijn pistoolholster, die even zichtbaar was toen zijn jasje openwaaide in de wind. ‘Ik vertrouw je wel, Lee. Anders zou ik niet in het donker op een verlaten strand gaan zitten met een gewapende man die nog grotendeels een vreemde voor me is.’
Lee zat met afgezakte schouders. ‘Ik ben alleen maar ingehuurd om je te schaduwen, Faith. Dat is alles.’
‘Controleer je niet eerst of de cliënt en zijn bedoelingen wel deugen?’
Lee wilde wat zeggen, maar bedacht zich. Het was een zinnige vraag. Feit was dat hij op dat moment niet veel opdrachten had en dat het geld hem goed van pas kwam. En in het dossier had een foto van Faith gezeten. En daarna had hij haar in werkelijkheid gezien. Wat moest hij zeggen, verdomme? De meeste mensen die hij moest schaduwen waren niet zo aantrekkelijk als Faith. Op die foto had ze iets kwetsbaars. Toen hij haar had ontmoet, wist hij dat die indruk misschien bedrieglijk was. Maar het bleef een verleidelijke combinatie voor hem. Voor iedere man.
‘Normaal wil ik de cliënt graag spreken om wat meer te horen over hem en over zijn wensen, voordat ik een opdracht accepteer.’
‘Maar deze keer niet?’
‘Dat was een beetje moeilijk, omdat ik niet wist wie het was.’
‘Dus in plaats van het geld terug te sturen nam je het aanbod aan en begon me te schaduwen… blind, als het ware.’
‘Er stak geen kwaad in om je alleen maar te volgen.’
‘Maar ze hadden jou kunnen gebruiken om mij te pakken te krijgen.’
‘Nou, je verborg je toch niet? Zoals gezegd, ik dacht dat je misschien een affaire had. Pas toen ik dat huisje binnenkwam, wist ik dat het iets anders moest zijn. Dat bleek wel uit wat er verder gebeurde, die avond. Meer weet ik eigenlijk niet.’
Faith tuurde naar de zee, naar de horizon, waar het water en de lucht elkaar ontmoetten. Het was een soort visuele botsing die zich elke dag weer voltrok en op de een of andere manier geruststellend was. Het gaf haar hoop, terwijl ze daar geen goede reden voor had. Behalve de man die naast haar zat, misschien.
‘Laten we maar teruggaan naar het huis,’ zei ze.