•20•
Er werd op Reynolds’ deur geklopt. Connie stak zijn hoofd naar binnen. Reynolds zat te bellen, maar ze wenkte hem.
Connie had twee bekertjes koffie bij zich. Hij zette er een voor haar neer, met twee zakjes koffiecreamer, een klontje en een roerstokje. Ze glimlachte dankbaar. Hij ging zitten en dronk zijn koffie terwijl zij een einde maakte aan het gesprek.
Reynolds hing op en deed suiker en melk in haar koffie. ‘Ik zou graag wat goed nieuws horen, Connie.’ Ze zag dat hij ook naar huis was geweest om te douchen en zich om te kleden. Die zoekactie in het bos, midden in de nacht, was niet zo gezond geweest voor zijn pak, nam ze aan. Zijn haar was nog vochtig, waardoor het grijzer leek dan anders. Reynolds vergat regelmatig dat hij al boven de vijftig was. Connie leek nooit te veranderen. Hij bleef dezelfde grote, onverzettelijke, verweerde rots waaraan ze zich altijd kon vastklampen als het springvloed werd. Zoals nu.
‘Wil je leugens of de waarheid?’
Reynolds nam een slok koffie en leunde zuchtend naar achteren in haar stoel. ‘Ik weet het eigenlijk niet.’
Hij boog zich naar voren en zette zijn koffie op de hoek van haar bureau. ‘Ik heb de hele omgeving afgezocht, samen met de jongens van Geweldsdelicten. Daar ben ik zelf ooit begonnen, toen ik bij de fbi kwam. Het was weer net als vroeger.’ Hij legde zijn handen plat op zijn knieën en bewoog zijn nek om zijn spieren te ontspannen. ‘Verdomme, mijn rug voelt alsof er een fanfare overheen is gemarcheerd. Ik word te oud voor dit werk.’
‘Je kan niet met pensioen, want ik heb je nodig.’
Connie pakte zijn bekertje weer. ‘Dat zal wel.’ Maar hij was duidelijk gevleid door die opmerking. Hij ging weer rechtop zitten, knoopte zijn jasje los en gaf zijn buik de ruimte. Een minuutje verstreek terwijl hij zijn gedachten verzamelde.
Reynolds wachtte geduldig. Connie was niet gekomen voor een gezellig praatje. Daar was hij niet het type voor. Reynolds wist dat alles wat hij deed een doel had. Connie had een geweldige ervaring met de bureaucratie en dus had hij altijd een agenda in zijn achterhoofd. Hoewel Reynolds vertrouwde op zijn instincten en zijn kennis van de praktijk, vergat ze nooit dat ze toch zijn chef was, ook al was ze jonger en had ze niet zoveel ervaring. Dat moest vervelend voor hem zijn. Bovendien was ze een vrouw in een omgeving waar maar weinig vrouwen zo’n hoge positie hadden. Ze kon het Connie niet kwalijk nemen als hij soms moeite met haar had. Maar hij had nog nooit iets negatiefs over haar gezegd of er bewust met de pet naar gegooid om haar in een slecht daglicht te stellen. Integendeel, hij werkte altijd systematisch en hij was zo betrouwbaar als de zonsopgang. Maar Reynolds bleef voorzichtig.
‘Ik heb vanochtend met Anne Newman gesproken. Ze vond het fijn dat je gisteravond zelf gekomen bent. Dat was een hele troost, zei ze.’
Dat verbaasde Reynolds. Misschien maakte de vrouw haar toch geen verwijten. ‘Ze draagt het heel moedig.’
‘Ik begrijp dat de directeur ook is geweest. Dat was mooi van hem. Je weet dat Ken en ik elkaar al heel lang kenden.’ De uitdrukking op Connies gezicht was niet moeilijk te lezen. Als hij de moordenaar eerder te pakken kreeg dan Geweldsdelicten, zou er misschien geen proces meer nodig zijn.
‘Dat weet ik. Ik denk maar steeds hoe verschrikkelijk dit voor jou moet zijn.’
‘Je hebt al genoeg aan je hoofd. Ik ben de laatste over wie je je zorgen hoeft te maken.’ Connie nam een slok koffie. ‘De dader is geraakt. Daar lijkt het tenminste op.’
Reynolds boog zich meteen naar voren. ‘Laat maar horen.’
Connie glimlachte even. ‘Wil je niet wachten op het schriftelijke rapport van Geweldsdelicten?’ Snel sloeg hij een van zijn stevige benen over het andere en trok tegelijk zijn broekspijpen met omslag een paar centimeter op. ‘Je had gelijk wat de positie van de dader betreft. We hebben bloed gevonden, een vrij grote hoeveelheid, in de bossen achter het huis. We hebben de baan van het schot berekend en dat klopt ongeveer met die plek. Daarna hebben we het spoor zo goed mogelijk gevolgd, maar na een meter of honderd zijn we het kwijtgeraakt in het bos.’
‘Hoeveel bloed? Levensbedreigend?’
‘Moeilijk te zeggen. Het was donker. Er zijn nu nog mensen bezig. Ze zoeken het hele grasveld af naar de huls van de kogel die Ken heeft gedood. Ze doen ook een buurtonderzoek, maar het is daar zo afgelegen dat ik betwijfel of dat veel oplevert.’
Reynolds haalde diep adem. ‘Als we een lichaam vonden, zou dat de zaak heel wat eenvoudiger maken. En gecompliceerder.’
Connie knikte peinzend. ‘Ja, ik begrijp wat je bedoelt.’
‘Heb je een bloedmonster?’
‘Het lab is er al mee bezig. Ik weet niet wat er uitkomt.’
‘In elk geval de bevestiging dat het mensenbloed is, of niet.’
‘Dat is waar. Misschien vinden we alleen een dood hert. Maar dat denk ik niet.’ Reynolds keek geïnteresseerd. ‘Niets concreets,’ zei hij als reactie op haar blik. ‘Intuïtie, dat is alles.’
‘Als die vent gewond is, moeten we hem gemakkelijker kunnen opsporen.’
‘Misschien. Als hij medische hulp nodig had, zal hij niet zo dom zijn geweest om naar de plaatselijke polikliniek te gaan. Die moeten schotwonden rapporteren. En we weten niet hoe ernstig gewond hij was. Het kan wel een vleeswond zijn geweest die erg bloedde. Dan kon hij zichzelf verbinden, in een vliegtuig stappen en verdwijnen. Ik bedoel, we houden de luchthavens in de gaten, maar als hij een privé-vliegtuig had, hebben we problemen. Ik denk dat hij al lang weg is.’
‘Of dood. Blijkbaar heeft hij zijn belangrijkste doelwit niet geraakt. Daar zal zijn opdrachtgever niet blij mee zijn.’
‘Precies.’
Reynolds vouwde haar handen in haar schoot terwijl ze nadacht over het volgende punt op de agenda. ‘Connie, Kens pistool was niet afgevuurd.’
Connie had daar kennelijk al over nagedacht, want hij zei meteen: ‘Als die bloedsporen van een mens afkomstig zijn, betekent dat dus dat er gisteravond een víérde persoon bij dat huisje moet zijn geweest: namelijk degene die de dader heeft verwond.’ Hij schudde vermoeid zijn hoofd. ‘Shit, moet je ons nou horen. Het klinkt krankzinnig, allemaal.’
‘Krankzinnig, maar vermoedelijk klopt het met de feiten die we nu kennen. Denk eens na. Zou die vierde persoon de moordenaar van Ken kunnen zijn, in plaats van degene die dat bloed heeft verloren?’
‘Ik denk het niet. De mensen van Geweldsdelicten zoeken nu naar hulzen in het bos waar dat andere schot moet zijn afgevuurd, als een bevestiging. Als er een vuurgevecht is geweest tussen twee onbekende partijen, vinden we misschien nog een serie hulzen.’
‘De aanwezigheid van die vierde persoon kan ook verklaren waarom de deur van het slot was en de camera’s waren ingeschakeld.’
Hij schoot overeind. ‘Staat er wat op die videoband? Er moeten toch gezichten te zien zijn, of zoiets.’
‘Eenvoudig gezegd, we zijn gedegaust.’
‘Wat?’
‘Vraag het me niet, maar voorlopig kun je die tape wel vergeten.’
‘Shit, dan houden we niet veel over.’
‘Faith Lockhart, dat is onze enige kans.’
‘We houden alle vliegvelden, trein- en busstations en autoverhuurbedrijven in de gaten. En haar eigen kantoor, hoewel ik niet aanneem dat ze daar naartoe zal gaan.’
‘Nee. Misschien kwam daar die kogel wel vandaan,’ zei Reynolds langzaam.
‘Buchanan?’
‘Konden we dat maar bewijzen.’
‘Als we Lockhart vinden, lukt dat misschien nog. Dan kunnen we druk uitoefenen.’
‘Reken er maar niet op. Als iemand bijna je kop van je romp heeft geschoten, ga je toch anders over vriendschap denken,’ zei Reynolds droog.
‘Als Buchanan en zijn mensen weten wat Lockhart in haar schild voert, moeten ze ook weten dat wij erbij betrokken zijn.’
‘Dat zei je al eerder. Een lek? Hier?’
‘Ergens. Hier of bij Lockhart. Misschien heeft ze op de een of andere manier Buchanans achterdocht gewekt. Die vent schijnt behoorlijk geheimzinnig te opereren. Stel dat hij haar heeft laten schaduwen en dat iemand haar met jou bij dat huisje heeft gezien. Hij heeft nog dieper gespit, de waarheid ontdekt en een huurmoordenaar opdracht gegeven haar te elimineren.’
‘Dat zou me liever zijn dan dat wij ergens een verrader hebben.’
‘Mij ook. Maar bij elke politiemacht zitten wel een paar rotte appels.’
Eén moment vroeg Reynolds zich af of Connie háár soms verdacht. Iedereen die bij de fbi werkte, van de speciale agenten tot de ondersteunende diensten, was uitvoerig gescreend. Als je solliciteerde, werd je hele verleden door een team van agenten onder de loep genomen. Alle details, hoe onbeduidend ook, werden onderzocht, en ze spraken met iedereen die je ooit had gekend. Om de vijf jaar werd dat onderzoek herhaald voor alle fbi -medewerkers. In de tussentijd moesten alle verdachte activiteiten van fbi -mensen, klachten over mensen die verdachte vragen aan fbi -personeel stelden of verdachte voorstellen deden, meteen worden gemeld aan de veiligheidsofficier van je eigen afdeling. Dat was Reynolds goddank nog nooit overkomen. Haar blazoen was brandschoon.
Als er het vermoeden bestond van een lek of een andere inbreuk op de veiligheid, kon dat worden onderzocht door het opr , het Office of Professional Responsibility , dat de verdachte werknemer kon verplichten tot een leugendetectortest. Bovendien lette de fbi altijd op aanwijzingen dat iemand ernstige problemen had in zijn persoonlijke leven of op zijn werk, waardoor hij vatbaar kon zijn voor beïnvloeding of omkoping.
Reynolds wist dat Connie genoeg geld had. Zijn vrouw was jaren geleden gestorven aan een slepende ziekte die al hun spaargeld had opgeslokt, maar hij woonde in een mooi huis dat nu veel meer waard was dan hij er ooit voor had betaald. Zijn kinderen waren afgestudeerd en hij had een goed pensioen opgebouwd. Financieel hoefde hij zich geen zorgen te maken over de toekomst.
Reynolds stond er persoonlijk en financieel heel wat beroerder voor. Studerende kinderen? Verdomme, ze mocht blij zijn als ze het schoolgeld voor de eerste klas zou kunnen opbrengen. En binnenkort had ze niet eens een eigen huis meer. Dat moest worden verkocht als onderdeel van haar echtscheiding. Het appartement dat ze op het oog had was net zo groot als de flat waar ze na haar afstuderen had gewoond. Wel gezellig voor één persoon, maar veel te krap voor een volwassene en twee drukke kinderen. En kon ze haar kindermeisje blijven betalen? Ze maakte zulke lange dagen dat ze wel zou móéten. Ze kon de kinderen niet ’s avonds alleen thuis laten.
In elk ander beroep zou ze waarschijnlijk in de top tien staan van ernstige probleemgevallen. Maar bij de fbi was het scheidingspercentage zo hoog dat haar mislukte huwelijk niet eens op de radar registreerde. Een carrière bij de fbi was vaak niet te combineren met een gelukkig privé-leven.
Ze knipperde even met haar ogen en zag dat Connie haar nog steeds aankeek. Zou hij werkelijk denken dat zij het lek kon zijn? Dat zij verantwoordelijk was voor de dood van Ken Newman? Ze wist dat het er slecht uitzag. De enige avond dat zij Newman had gevraagd om Lockhart van haar over te nemen was hij vermoord. Dat was Paul Fisher niet ontgaan en ze wist vrij zeker dat Connie nu hetzelfde dacht.
Maar ze vermande zich en zei: ‘Op dit moment kunnen we weinig beginnen met die theorie over een lek. Dus moeten we bedenken wat we wél kunnen doen.’
‘Goed. Wat is de volgende stap?’
‘Doorgaan met alle onderzoeken die nu lopen. Faith Lockhart opsporen. Laten we hopen dat ze een creditcard voor een vliegtuigticket of een treinkaartje gebruikt. Dan hebben we haar. We moeten in elk geval een poging doen de moordenaar te vinden. We zullen Buchanan schaduwen. Die videoband moet worden gerestaureerd om te zien wie er in dat huisje was. Jij onderhoudt het contact met Geweldsdelicten. We hebben genoeg ijzers in het vuur. Eén of twee daarvan moeten toch iets opleveren.’
‘Zo gaat het toch altijd?’
‘Dit is wel een héél moeilijke situatie, Connie.’
Hij knikte peinzend. ‘Ik hoorde dat Fisher hier was. Hij kwam zeker voor jou?’
Reynolds gaf geen antwoord, en Connie ging verder. ‘Ik zal je een verhaal vertellen dat misschien interessant voor je is.’ Hij wachtte even, alsof hij overwoog of hij door zou gaan of niet. ‘Dertien jaar geleden had ik de leiding van een undercoverdrugsoperatie, samen met de dea in Brownsville, Texas. Officieel moesten we proberen de cocaïnesmokkel over de Mexicaanse grens in te dammen. Officieus hadden we opdracht om de Mexicaanse regering daarbij buiten schot te houden. Daarom hadden we open verbindingslijnen met onze collega’s in Mexico City. Misschien té open, want ten zuiden van de grens liep de corruptie de spuigaten uit. Maar de bedoeling was dat de Mexicaanse autoriteiten in de eer zouden kunnen delen als wij al het werk hadden gedaan en de leiders van het kartel hadden gevonden. Na twee jaar werk bereidden we een grootscheepse arrestatie voor. Maar er was een lek en mijn jongens liepen in een hinderlaag waarbij twee van hen werden gedood.’
‘God, ik heb wel eens van die zaak gehoord, maar ik wist niet dat jij erbij betrokken was.’
‘Nee. Jij zat nog op de opleiding in Quantico, denk ik.’
Reynolds wist niet of dat een steek onder water was, maar ze reageerde er niet op.
‘Hoe dan ook, na afloop kreeg ik een bezoekje van een van de rijzende sterren van het hoofdkwartier, die niet eens wist aan welke kant je een pistool moest vasthouden maar die me wel beleefd vertelde dat het er niet best voor me uitzag als ik de zaak niet tot op de bodem zou uitzoeken. Maar met één restrictie. Als ik ontdekte dat onze Mexicaanse vrienden ons hadden verraden, mocht ik dat niet als excuus gebruiken. Vanwege de internationale betrekkingen. Dan moest ik maar harakiri plegen, voor de lieve vrede.’ Connies stem trilde een beetje toen hij dat zei.
Reynolds merkte dat ze haar adem inhield. Het was niets voor Connie om zoveel te praten. In de encyclopedie kon je zijn foto vinden naast het woord ‘zwijgzaam’.
Hij nam een flinke slok koffie en veegde met de rug van zijn hand over zijn lippen. ‘En weet je? Het lek bleek bij de hoogste top van de Mexicaanse politie te zitten. Ik kalkte een groot kruis op het voorhoofd van die klootzakken en liet het daarbij. Als mijn superieuren er niets aan wilden doen, moesten ze dat zelf maar weten. Maar ik verdomde het om de schuld op me te nemen voor het verraad van iemand anders.’ Hij keek haar strak aan. ‘“Internationale betrekkingen”,’ zei hij met een bitter lachje. Hij steunde zijn ellebogen op het bureau.
Was dit bedoeld als een uitdaging, vroeg Reynolds zich af. Wilde hij een kruis op háár voorhoofd kalken of haar uitdagen dat bij hém te doen?
‘Dat is sindsdien altijd mijn motto geweest,’ zei hij.
‘Wat?’
‘Internationale betrekkingen? M’n rug op!’