Een brief aan Sinterklaas

 

Ik heb Sinterklaas gezien, zegt Jip.

Waar dan? vraagt Janneke.

In de krant, zegt Jip.

O, in de krant, zegt Janneke. Ik heb hem ook in de krant gezien. Maar hij is er nog niet.

Ja, maar, zegt Jip. Ik wil zo graag mijn schoentje zetten.

Hè ja, zegt Janneke. Hier bij jou thuis Jip. Mijn moeder zegt, dat het nog te vroeg is.

Ze halen allebei een schoen en zetten die naast de kachel.

Je ziet het haast niet, hè? zegt Jip.

Nee, zegt Janneke. Sinterklaas zal er geen erg in hebben. Zullen we nog meer schoenen ernaast zetten?

Hè ja, zegt Jip. Haal jij ook maar meer, bij je thuis.

Dan hebben ze eindelijk een heleboel schoenen staan.

En nu zingen, zegt Janneke. Heel hard.

Ze zingen ontzettend hard.

Maar dan komt Jips moeder en zegt: Wat is dat nu? Sinterklaas is er nog lang niet. Jullie zijn veel te vroeg. Maar je mag wel een brief aan Sinterklaas schrijven. Dat kan. Doe dat maar.

Ze schrijven een mooie brief. Jip tekent een locomotief. En Janneke tekent een schoudertasje. Want dat willen ze het liefste hebben.