Kleuteruurtje

 

Mag de radio aan? vraagt Jip.

Nog even wachten, zegt moeder. Nog tien minuutjes. Dan komt het kleuteruurtje.

Jip en Janneke zitten te wachten. En het duurt erg lang. En dan eindelijk komt het kleuteruurtje. Er is een juffrouw, die vertelt. Ze vertelt van een kabouter en een haasje. En dan zijn er een boel kindertjes die zingen. Ze zingen een liedje. Het is van:

 

Schaapje, schaapje, heb je witte wol?

Ja baas, ja baas, drie zakken vol 

een voor de meester 

een voor de vrouw 

een voor het kindje dat bibbert van de kou.

 

Jip en Janneke zingen mee.

Ze vinden het erg mooi.

Waar zijn die kindertjes nu, moeder? vraagt Jip.

Die zijn in de studio, zegt moeder. De studio is een kamer van de radio. In Hilversum.

Ik wil er ook naar toe, zegt Janneke. Ik wil ook daar zingen. Met die juffrouw.

Dat kan niet, zegt moeder. Wij wonen er veel te ver vandaan. Dan zouden we eerst in de trein moeten. En dan nog in een bus. En dan nog lopen. En als we er dan zijn, dan is die juffrouw al lang weg. En de kindertjes ook.

Maar we kunnen hier zingen, zegt Jip. Ik ken het liedje nu al. Van schaapje, schaapje. En hij zingt het helemaal.

En Janneke kent het ook.

Ik zal jullie nog een ander liedje leren, zegt moeder. En ze zingt van:

 

Zwarte zwanen, witte zwanen, 

wie wil er mee naar Engeland varen.

 

Dat kennen we al, zegt Jip. Daar vind ik niks an. Ik ga een huis tekenen.

Jip en Janneke krijgen ieder een papiertje.

En ze gaan ieder een huis tekenen.