Piano spelen
Ik was eerst! zegt janneke.
Nee, zegt Jip, ik was eerst.
Wat willen jullie toch? vraagt moeder.
Ik wou pianospelen, huilt Jip. En nou wil Jan-neke het ook. Maar ik was eerst.
Nietes, zegt Janneke. Ik!
Weet je wat, zegt moeder. Jullie kunt best samen pianospelen. We zetten er nog een krukje bij. Jij hier, Jip. En jij daar, Janneke. En nu samen. Dat heet vierhandig spelen. Geven jullie maar een mooi concert.
En dan beginnen ze. Jip speelt heel hard aan de bovenkant. En Janneke speelt heel hard aan de onderkant.
Het wordt een verschrikkelijk lawaai. Moeder houdt haar oren dicht.
Mooi hè? roept Jip boven alles uit.
Prachtig, zegt moeder.
Wc spelen vierhandig, zegt Janneke.
Dan springt ineens de kleine poes ook op de piano.
O, o! Nu wordt het nog veel meer lawaai. Want de poes loopt nu met alle vier haar pootjes over de toetsen.
Hou op, roept moeder. Nu krijgen we er nog vier pootjes bij! Nu is het dus achthandig.
Maar Jip en Janneke vinden het erg mooi.
Als vader thuiskomt, zegt Jip, dan gaan we echt een concert geven. En dan mag Takkie ook nog meedoen.
Welja, zegt moeder. Takkie ook nog eens met zijn vier pootjes? Hoeveel handig wordt het dan?
Dat is moeilijk om uit te rekenen.
Kunnen jullie het?