hoofdstuk 24

Als ik in Canada ben, is zij in New York. Als ik in Vegas ben, is zij in Los Angeles. We houden contact via de telefoon. Op een avond vraagt ze naar mijn favoriete songs, boeken, gerechten, films.

Je hebt waarschijnlijk nog nooit gehoord van mijn favoriete film.

Vertel eens, zegt ze.

Hij is al jaren geleden uitgekomen. Hij heet Shadowlands . Hij gaat over C.S. Lewis, de schrijver.

Ik hoor een geluidje alsof de telefoon valt.

Dan zegt ze: Dat is onmógelijk. Dat kán gewoon niet. Dat is míjn favoriete film.

Het gaat over je binden, je openstellen voor de liefde.

Ja, zegt ze. Ja, ja, dat is zo, ik weet het.

We are like blocks of stone... blows of His chisel which hurt us so much are what make us perfect.

Ja. Helemaal perfect.

In Montréal, in de halve finale tegen Kafelnikov, bak ik er helemaal niets van. Hij is de nummer twee van de wereld en geeft me zo’n afstraffing dat de mensen op de tribunes de handen voor de ogen slaan. Ik zeg tegen mezelf: Ik heb geen enkele invloed op de uitkomst van deze partij. Ik heb niets te zeggen over wat me vandaag overkomt. Ik word niet alleen verslagen, maar van de baan geveegd. Toch voel ik me goed. In de kleedkamer leunt Kafelnikovs coach Larry glimlachend tegen de muur.

Larry, dat was het smerigste tennis dat ik ooit heb gezien. Ik beloof je één ding. Zeg maar tegen die jongen van je dat ik hem een paar afstraffingen zal geven.

Later die dag belt Stefanie. Ze is op lax, het vliegveld van Los Angeles.

Ik vraag: Hoe is jouw toernooi verlopen?

Ik ben geblesseerd.

Ai, dat spijt me.

Ja, jammer. Ik ben er klaar mee.

Waar ga je nu naartoe?

Terug naar Duitsland. Daar moet ik nog wat doen.

Ik weet wat ze daarmee bedoelt. Ze gaat met haar vriend praten, hem over mij vertellen, het uitmaken. Ik voel dat ik dom begin te glimlachen.

Als ze klaar is in Duitsland, zegt ze, komt ze naar me toe, in New York. Dan kunnen we een tijdje samen zijn voordat de US Open begint. Ze zegt dat ze een persconferentie moet beleggen.

Een persconferentie? Waarom?

Ik stop met tennis.

Je... stopt? Hou je ermee op?

Dat zei ik toch net? Ik ben er klaar mee.

Toen je zei dat je er klaar mee was, dacht ik dat je bedoelde dat je klaar was met dat toernooi! Ik wist niet dat je bedoelde dat je er klaar mee was.

Ik word er verdrietig van als ik eraan denk dat het tennis het zonder Stefanie Graf zal moeten stellen, de beste tennisster aller tijden. Ik vraag hoe het voelt, de wetenschap dat ze nooit meer professioneel tennis zal spelen. Dat is de vraag die journalisten mij ook altijd stellen, maar ik kan me niet inhouden. Ik wil het weten. Ik vraag het met een mengeling van nieuwsgierigheid en jaloezie.

Ze zegt dat het goed voelt. Ze heeft er vrede mee, is er echt klaar mee.

Ik vraag me af of ik daar wel klaar voor ben. Stefanies besluit zet me aan het denken over het eind van mijn carrière. Maar een week later sta ik in Washington DC in de finale tegenover Kafelnikov. Ik versla hem met 7-6 en 6-1. Na afloop kijk ik naar zijn coach Larry: Belofte maakt schuld. Ik realiseer me dat ik er nog niet klaar mee ben. Ik heb nog een paar beloftes die ik moet nakomen.

Ik ben al bijna weer nummer één. Deze keer is dat niet iets wat mijn vader wil, of Perry, of Brad, en ik herinner mezelf eraan dat het ook niet is wat ik wil. Het zou wel leuk zijn, meer niet. Het zou de bekroning zijn van mijn comeback, een gedenkwaardige mijlpaal. Ik ren Gil Hill op en via de andere kant naar beneden. Ik ben aan het trainen voor de hoogste ranking, zeg ik tegen Gil. En voor de US Open. En, op een vreemde manier, voor Stefanie.

Ik kan niet wachten tot je haar leert kennen, zeg ik.

Zodra ze in New York is, neem ik haar snel mee naar het platteland, naar de negentiende-eeuwse boerderij van een vriend met 600 hectare land en een paar grote open haarden. We kunnen in elk vertrek met elkaar praten en in de vlammen staren. Ik vertel haar dat ik een pyromaan ben. Ik ook, zegt ze. De bladeren aan de bomen beginnen te verkleuren en elk raamkozijn omlijst een schitterend ansichtkaartuitzicht van roodgouden bossen en bergen. Kilometers in de omtrek zijn geen andere mensen.

We wandelen, maken lange voettochten, rijden naar stadjes in de buurt, bezoeken antiekwinkeltjes. ’s Avonds liggen we op de bank naar video’s van The Pink Panther te kijken. Na een halfuur liggen we allebei zo hard te lachen om Peter Sellers dat we de video moeten stopzetten om weer bij te komen.

Na drie dagen vertrekt ze. Ze moet op vakantie met haar familie. Ik vraag of ze terug wil komen voor het laatste weekend van de US Open van 1999. Om erbij te zijn. In mijn box. Ik vraag me af of ik mezelf voor de gek houd door ervan uit te gaan dat ik in de finale sta, maar dat kan me niets schelen.

Ze zegt dat ze het zal proberen.

Ik bereik de halve finale en moet tegen Kafelnikov spelen. Stefanie belt om te zeggen dat ze komt. Maar ze gaat niet in mijn box zitten. Daar is ze nog niet klaar voor.

Goed, dan zal ik een stoel voor je regelen.

Dat regel ik zelf wel, zegt ze. Maak je maar niet druk over mij, ik ken het daar.

Ik lach. Ja, dat is zo.

Ze zit op de bovenste tribune met een basketbalpetje diep over haar ogen getrokken. Natuurlijk vinden de cbs-camera’s haar toch te midden van het publiek. McEnroe, die de match verslaat, zegt dat de US Open-officials zich zouden moeten schamen omdat ze Steffi Graf geen betere plaats hebben gegeven. Weer versla ik Kafelnikov. De groeten aan Larry.

In de finale speel ik tegen Martin. Ik dacht dat het Pete zou worden. Ik heb openlijk gezegd dat ik tegen Pete wilde spelen, maar hij heeft zich met een geblesseerde rug uit het toernooi teruggetrokken. Dus is het Martin, die al vaker op kritieke momenten in mijn loopbaan aan de andere kant van het net heeft gestaan. Tijdens Wimbledon, in 1994, toen ik nog worstelde met Brads instructies, verloor ik van Martin in een nek-aan-nekvijfsetter. Tijdens de US Open in datzelfde jaar voorspelde Lupica dat Martin me in de halve finale zou verslaan en ik geloofde hem, maar toch slaagde ik erin Martin te verslaan en het toernooi te winnen. In Stuttgart, in 1997, was het mijn vreselijke nederlaag tegen Martin in de eerste ronde waardoor Brad afknapte. Nu is Martin degene die mijn nieuwe volwassenheid zal testen, die zal aantonen of de veranderingen in mezelf echt iets voorstellen.

Ik breek hem in de allereerste game. Het publiek staat helemaal achter me. Maar Martin geeft de moed niet op, blijft kalm. Hij laat me keihard werken voor de eerste set, komt nog sterker terug in de tweede en wint de tiebreak. Dan wint hij de derde set, in een zelfs nog zwaardere tiebreak. Hij staat met 2-1 in sets voor, in dit toernooi een belangrijke voorsprong. Niemand heeft hier in de finale ooit zo’n achterstand kunnen wegwerken. Zesentwintig jaar lang niet. Ik zie in zijn ogen dat hij dat voelt en dat hij wacht tot mijn verdediging barstjes gaat vertonen. Hij wacht tot ik inzak, dat ik verander in die zenuwachtige, emotionele Andre tegen wie hij de afgelopen jaren zo vaak heeft gespeeld. Maar ik zak niet in en geef niet op. Ik win de vierde set, 6-3. In de vijfde set lijkt Martin gebroken, maar ben ik nog fit. Ik win de set, 6-2, en verlaat de baan in de wetenschap dat ik genezen ben. Ik ben weer terug en opgetogen dat Stefanie erbij was en dat heeft kunnen zien. Ik heb in de laatste twee sets maar vijf onnodige fouten gemaakt. En ik heb geen enkele keer mijn opslag verloren. Dit is de eerste vijfsetter in mijn carrière waarin ik mijn opslag geen enkele keer heb verloren, en dat terwijl ik mijn vijfde slam win. Ik zou het liefst naar Vegas willen rennen om aan de roulettetafel vijfhonderd dollar op nummer vijf te zetten.

In de perskamer vraagt een journalist waarom het publiek in New York aan mijn kant stond, waarom ze me zo luid hebben aangemoedigd.

Ik zou willen dat ik het wist. Maar ik doe een gok: Ze hebben me volwassen zien worden.

Natuurlijk, de hele wereld heeft me volwassen zien worden, maar in New York had het publiek hogere verwachtingen van me en dat heeft mijn groei bespoedigd en bekrachtigd.

Het is de eerste keer dat ik het gevoel heb, en dat ook hardop heb durven uitspreken, dat ik volwassen ben.

Stefanie vliegt met me mee naar Vegas. We doen allemaal Vegas-dingen: gokken, naar een show gaan en met Brad en Kimmie naar een bokswedstrijd. Oscar De La Hoya versus Felix Trinidad, ons eerste officiële openlijke afspraakje. Ons debuut. De volgende dag staat er een foto van ons in de kranten: we zitten op de eerste rij en kussen elkaar.

Nu kunnen we niet meer terug, zeg ik tegen haar.

Ze kijkt me aan en dan breekt er, gelukkig, een glimlach door.

Ze blijft het weekend bij mij. Het weekend wordt een week. Dan een maand. J.P. belt een keer om te vragen hoe het met me gaat.

Volgens mij heb ik me nooit beter gevoeld.

Wanneer zie je Stefanie weer?

Ze is hier nog steeds.

Hoe bedoel je?

Ik fluister: We zijn nog steeds met ons derde afspraakje bezig. Ze is nog niet vertrokken.

Nou... wat?

Ik neem aan dat ze uiteindelijk zal vertrekken, terug naar Duitsland, om haar spullen op te halen, maar we praten er niet over en ik wil er niet over beginnen. Ik wil niets doen dat de boel kan verstoren.

Net zoals je een slaapwandelaar nooit wakker moet maken.

Maar algauw moet ík terug naar Duitsland. Om in Stuttgart te spelen. Ze wil mee – ze is zelfs bereid in mijn box te gaan zitten – en ik vind het heerlijk haar bij me te hebben. Stuttgart is immers voor ons allebei een belangrijke stad. Zij is er prof geworden en ik ben er opnieuw prof geworden. En toch praten we in het vliegtuig niet over tennis, maar over kinderen. Ik vertel haar dat ik graag kinderen wil, met haar. Dat is nogal wat om uit te spreken, maar ik kan er niets aan doen. Ze knikt, glimlacht, kijkt naar buiten.

Op onze laatste ochtend in Stuttgart moet Stefanie al vroeg opstaan, ze moet een vroege vlucht nemen. Ze geeft me een afscheidskus op mijn voorhoofd. Ik trek het kussen over mijn hoofd en ga weer slapen. Als ik een uur later wakker word, strompel ik naar de badkamer. In mijn geopende scheerset liggen Stefanies anticonceptiepillen. Alsof ze wil zeggen: Deze heb ik niet meer nodig.

Ik word niet alleen nummer één, maar sluit het jaar 1999 af als nummer één. Het is de eerste keer dat ik zo hoog genoteerd het jaar kan afsluiten. Ik maak een einde aan Pete’s serie van zes jaarafsluitingen als nummer één. Daarna win ik de Paris Open en word de eerste man die in hetzelfde jaar de Paris Open én Roland Garros wint. Maar tijdens de atp World Championships verlies ik van Pete. Onze achtentwintigste ontmoeting. Hij staat met 17-11 voor. In slams staat hij voor met 3-1. Geen echte rivaliteit, zeggen de sportjournalisten, omdat Pete meestal wint. Daar kan ik niets tegen inbrengen, en ik kan me ook niet langer druk maken over Pete.

Ik doe het enige wat ik kan doen. Ik ga naar Gils huis om spieren te verbranden. Ik ren Gil Hill op en af tot ik scheel zie. Ik ren ’sochtends, ik ren ’s avonds en ik ren op kerstavond, terwijl Gil mijn tijd met een stopwatch bijhoudt. Als ik op de top van de heuvel aankom zegt hij dat ik zo luid adem dat hij me beneden kan horen. Ik ren net zolang tot ik moet overgeven. Ten slotte wacht hij me boven op de heuvel op en zegt dat ik moet ophouden. We kijken naar de kerstverlichting in de verte en wachten tot we vallende sterren zien.

Ik ben trots op je, zegt hij. Dat je hier bent. Vanavond. Kerstavond. Dat zegt iets.

Ik bedank hem omdat hij hier nu samen met mij is. Omdat hij zijn kerstavond hiervoor opgeeft.

Er zullen heel veel plekken zijn waar je nu liever bent.

Nee hoor, er is geen enkele plek waar ik nu liever zou zijn, zegt hij.

Als de Australian Open van 2000 begint, versla ik Mariano Puerta in straight sets en hij complimenteert me openlijk voor mijn concentratie. Ik voel het, ik lig weer op ramkoers met Pete, en inderdaad treffen we elkaar in de halve finale. Van de laatste vijf keer dat we tegen elkaar speelden heb ik vier keer verloren. Hij speelt die dag fantastisch en slaat me om de oren met zevenendertig aces, meer dan hij ooit tegen mij heeft geproduceerd. Maar ik heb kerstavond met Gil doorgebracht. Als ik de partij op twee punten na heb verloren, vecht ik fanatiek terug. Ik win de partij en word de eerste man sinds Rod Laver die in vier opeenvolgende slams de finale bereikt.

In de finale speel ik weer tegen Kafelnikov. Het duurt even voordat ik ben warmgedraaid, ik ben nog steeds wat slap na mijn gevecht tegen Pete. Ik verlies de eerste set, maar vind daarna toch mijn draai, mijn touch, en versla hem in vier sets. Mijn zesde slam. Tijdens de persconferentie na afloop bedank ik Brad en Gil omdat ze me hebben geleerd dat goed goed genoeg is. Een fan roept Stefanies naam en vraagt hoe het nou eigenlijk zit.

Bemoei je met je eigen zaken, zeg ik vrolijk. Het liefst zou ik het iedereen willen vertellen. En dat gaat ook gebeuren. Binnenkort.

Gil zegt tegen The New York Times : Ik denk niet dat we ooit nog zullen meemaken dat Andre ophoudt met vechten.

Brad zegt tegen The Washington Post : Andre heeft een score van 27-1 tijdens de laatste vier grand slams. Alleen Rod Laver, Don Budge en Steffi Graf hebben het beter gedaan.

Zelfs Brad realiseert zich niet echt hoe geweldig ik het vind dat ik in één adem met hen word genoemd.

Open - een autobiografie
titlepage.xhtml
Open_-_Een_autobiografie_split_0.xhtml
Open_-_Een_autobiografie_split_1.xhtml
Open_-_Een_autobiografie_split_2.xhtml
Open_-_Een_autobiografie_split_3.xhtml
Open_-_Een_autobiografie_split_4.xhtml
Open_-_Een_autobiografie_split_5.xhtml
Open_-_Een_autobiografie_split_6.xhtml
Open_-_Een_autobiografie_split_7.xhtml
Open_-_Een_autobiografie_split_8.xhtml
Open_-_Een_autobiografie_split_9.xhtml
Open_-_Een_autobiografie_split_10.xhtml
Open_-_Een_autobiografie_split_11.xhtml
Open_-_Een_autobiografie_split_12.xhtml
Open_-_Een_autobiografie_split_13.xhtml
Open_-_Een_autobiografie_split_14.xhtml
Open_-_Een_autobiografie_split_15.xhtml
Open_-_Een_autobiografie_split_16.xhtml
Open_-_Een_autobiografie_split_17.xhtml
Open_-_Een_autobiografie_split_18.xhtml
Open_-_Een_autobiografie_split_19.xhtml
Open_-_Een_autobiografie_split_20.xhtml
Open_-_Een_autobiografie_split_21.xhtml
Open_-_Een_autobiografie_split_22.xhtml
Open_-_Een_autobiografie_split_23.xhtml
Open_-_Een_autobiografie_split_24.xhtml
Open_-_Een_autobiografie_split_25.xhtml
Open_-_Een_autobiografie_split_26.xhtml
Open_-_Een_autobiografie_split_27.xhtml
Open_-_Een_autobiografie_split_28.xhtml
Open_-_Een_autobiografie_split_29.xhtml
Open_-_Een_autobiografie_split_30.xhtml
Open_-_Een_autobiografie_split_31.xhtml
Open_-_Een_autobiografie_split_32.xhtml
Open_-_Een_autobiografie_split_33.xhtml
Open_-_Een_autobiografie_split_34.xhtml
Open_-_Een_autobiografie_split_35.xhtml
Open_-_Een_autobiografie_split_36.xhtml
Open_-_Een_autobiografie_split_37.xhtml